Ontstaansgeschiedenis van het verzamelen: Nederland
Iedereen heeft in zijn leven wel eens iets verzameld. Het kan gaan om de kleinste dingen tijdens kindertijd of de grootste wanneer men volwassen is. Sommige mensen maken er zelfs hun grootste hobby van. Waar komt de drang tot verzamelen vandaan? En hoe en wat verzamelden mensen in vroegere tijden?
Vorstelijke verzamelingen in de Nederlanden: eind 16de eeuw tot 1700.
Aan het hof in de Nederlanden was vooral sprake van een schilderijenverzameling. Het hof in Brussel werd georganiseerd naar Spaans model en de hertogen aan het hof waren vooral geïnteresseerd in Vlaamse primitieven. Tijdens het Twaalfjarig Bestand was er politieke en economische stabiliteit en daardoor kwam er op cultureel gebied een herleving. Aartshertog Albert en zijn vrouw Isabella regeerden tijdens het Twaalfjarig Bestand en hadden een grote schilderijencollectie. Het meest geliefd waren de Vlaamse primitieven en Duitse schilderijen uit de 16de eeuw. Italiaanse en Noord-Nederlandse kunst was niet vertegenwoordigd in de collectie. Ze hadden meer oog voor schilders uit de Spaanse Nederlanden. Doordat ze ook voorvechters waren van de Contrareformatie is er een aanzienlijk aantal religieuze schilderijen in hun collectie aanwezig. Opvolger Leopold Wilhelm breidde de collectie nog verder uit met aankopen van Italiaanse kunst. Hij had daar een sterke voorkeur voor. Hij wilde zelf graag zijn aankopen doen en kocht ook bronzen beelden van Giambologna en was zelfs een keer naar Amsterdam gegaan om rariteiten als paradijsvogels, agaten kopjes, een papagaai en 49 laden met horentjes te kopen.
In Den Haag waren de Oranjes aan de macht. Frederik Hendrik en Amalia van Solms waren daar van groot belang voor de stadhouderlijke collectie. Zij hadden een voorkeur voor Vlaamse barok. Mythologische voorstellingen en staatsieportretten van van Dyck waren zeer geliefd. Amalia had ook een grote collectie porselein en lakwerk. Ze had daarvoor zelfs een aparte kamer laten inrichten, een zogenaamde 'porseleinkamer'. Zij had daarnaast ook een collectie van ivoor, koraal, paarlemoer, agaat en bergkristal die ze graag aan haar bezoekers toonde. Voor de totstandkoming van de collectie was de secretaris van Frederik Hendrik, Constantijn Huygens, zeer belangrijk. Huygens had vele contacten met schilders, schreef over de kunsten en was betrokken bij de aankopen van de stadhouder.
De neef van Frederik Hendrik, Frederik V, was ook van belang voor een grote collectie aan het hof. Hij was keurvorst van Palts geweest, maar was verbannen. Hij kwam toen samen met zijn vrouw naar Den Haag om te leven in ballingschap. Ze hielden er echter geen ingetogen leefwijze op na. Ze hebben vele schilderijen van eigentijdse beroemde kunstenaars aangekocht. In Rhenen hadden ze hun eigen 'Koningshuis' waar de grote collectie bijeen werd gebracht. Er waren veel familieportretten bij door het atelier van Mierevelt en Honthorst. Ook twee schilderijen van Rubens sierden de collectie. In 1633 werd er een inventaris opgemaakt en waren er 127 schilderijen aanwezig. In 1652 wordt door een bezoeker aan het paleis melding gemaakt van veel meer schilderijen, waaronder ook werken van Titiaan, Rubens en van Dyck. Hoe die schilderijen daar gekomen zijn is onduidelijk. Wellicht zijn ze uit Den Haag overgekomen.
Johan Maurits van Nassau-Siegen /
Bron: codart.nl, Wikimedia Commons (Publiek domein)De graaf van Nassau-Siegen, Johan Maurits, bracht in Den Haag een zeer belangrijke collectie bijeen. De collectie was uitzonderlijk van samenstelling en vele voorwerpen waren door de eigenaar zelf uit Zuid-Amerika meegebracht. Maurits was door zijn oom Frederik Hendrik en Constantijn Huygens gestimuleerd tot de kunsten. Toen hij naar Brazilië vertrok (hij was daar gouverneur over Nederlands-Brazilië) nam hij onderzoekers over verschillende gebieden en een aantal kunstenaars mee. Zo wilde hij daar de cultuur in kaart brengen. Bij terugkomst betrok hij het woonhuis wat onder toeziend oog van Huygens was gebouwd, het zogenaamde Mauritshuis. Hij stelde daar zijn collectie van schilderijen, tekeningen, Afrikaanse en Indiaanse wapens, opgezette dieren, kruiden en allerlei curiosa op.
De opstelling van de kunstwerken werd voornamelijk, evenals in Italië, gedaan in galerijen en de belangrijkste vertrekken van het gebouw.
Burgerlijke verzamelingen in de Nederlanden.
Verzamelingen door burgers aangelegd stammen uit het midden van de 16de eeuw. De meeste mensen behoorden onder de elite en sociaal-economische bovenlaag van de bevolking. Ze probeerden allemaal bij de Spaanse koning in aanmerking te komen voor een adelstand. Daarvoor moesten zij laten zien dat ze interesse hadden in kunst en wetenschap. De meeste verzamelingen bestonden in beginsel uit Romeinse munten en penningen en een boekencollectie met een kleinere collectie voorwerpen erbij. Voor bestudering van de objecten was het goed een aantal visuele elementen ervan te bezitten en daarnaast het schriftelijke, zodat vergelijkingen konden worden gemaakt en het object beter kon worden begrepen. De collectie representeerde vaak ook het beroep van de persoon. Apothekers verzamelden bijvoorbeeld kruiden, planten en andere natuurlijke objecten. Vanaf 1600 ontstonden er meer kunstcollecties en naturaliënkabinetten in de Republiek, waarvan de stimulans duidelijk uit de Spaanse Nederlanden was gekomen. In de Republiek waren het voornamelijk kooplieden uit Zuid-Nederland die een belangrijke plaats innamen onder de bevolking. Zij zorgden voor groei van de economie en hadden grote belangstelling voor luxeproducten. Ze waren goede afnemers van de schilderijenmarkt. In de loop van de 17de eeuw kwamen er ook naturalia en uitheemse voorwerpen de collecties binnen. Dit gebeurde vooral in de Republiek en niet in de Spaanse Nederlanden. Dit kwam doordat het Noorden handel dreef met India en het Zuiden moest door het contrareformatisch offensief de interesse naar de Oost onderdrukken. Er waren wel enkele verzamelaars die uitheemse voorwerpen in hun collectie hadden, maar dat aantal is gering. De verzameling van een burger werd vaak in zijn studeerkamer opgeslagen, samen met de boekencollectie. Sommige mensen hadden echter een volwaardige 'kunstkamer' tot hun beschikking in hun woonhuis.
Lees verder