Smeerwortel in Middeleeuwen en daarna
De naam Symphytum afgeleid van het Griekse werkwoord 'sumphuoo' dat samengroeien of vergroeien betekent, slaat op de helende werking van het kruid bij verwondingen. Dat de Smeerworlel in de geneeskunde werd gebruikt, kunnen we opmaken uit de wetenschappelijke soortnaam officinale, wat wil zeggen dat de plant in de apotheek, in de officine aanwezig was.
In haar 'Physica' besteedt Hildegard von Bingen ( 1098- 1 179) een apart hoofdstuk aan Smeerwortel, zij noemt het kruid 'Consolida maior' en beveelt de plant aan bij wonden en zweren van de opperhuid en het daaronder liggende weefsel. Maar bij diepe wonden raadt zij het gebruik ervan af.
Circa instans
De 'Circa instans', het boek benoemd naar de eerste woorden van de tekst, is de grote geneesmiddelenstudie van de school van Salerno. Waarschijnlijk is het ontstaan kort voor 1150 en was gedurende driehonderd jaar het referentiewerk voor de farmacie in geheel West-Europa. In de oorspronkelijke versie is er nog niets te vinden over een Smeerwortel-monografie.
Toch wordt 'Symphytum' vermeld in twee recepten, zonder verdere toelichting: In het hoofdstuk over 'Cinnamomum' als middel tegen ontstoken tandvlees en in het hoofdstuk inwendige bloeding, bij een voedselvergiftiging.
Het bestand van de geneeskrachtige planten van de 'Circa instans' werd in de loop van de volgende honderden jaren regelmatig uitgebreid, een proces dat reeds in de 13° eeuw begon. En zo ontstond tenslotte ook een afzonderlijke monografie over Smeerwortel. Een vroege getuigenis daarvan vindt men in de zogenaamde 'Basler Circa instans' uit de 14° eeuw. Dit handschrift (Basel, universiteitsbibliotheek) stelt een soort prentenhandschrift voor van de 'Circa instans', met meestal een onderschrift met de naam van de plant en een planten-beschrijving. De Smeerwortel wordt met de naam 'Consolida maior', 'anagalicum' en 'Symphytum maius' vermeld
In de 15° eeuw ontstonden meerdere zeer grote handschriften over geneeskrachtige planten. De basis is in de regel een uitbreiding van de 'Circa instans-uitgave met aanvulling uit andere werken (b.v. de 'Pseudo-Serapion' en de 'Canon medicinae' van Avicenna). Het Symphytum-kapittel in deze handschriften komt overeen met de hoofdstukken uit de 'Materia medica' van Dioscorides.
Smeerwortel in de chirurgie
fn de geschiedenis van de pharmacie en de geneeskunde wordt steeds de vraag gesteld, of de geneeskrachtige planten ook door de wondartsen op dezelfde manier worden gebruikt als in de kruidenboeken wordt weergegeven. Deze artsen hadden een eigen literatuur, die zich reeds zeer vroeg van de volkstaal bedienden. Een van de bijzonderste werken over de medicinale literatuur van de Middeleeuwen is ongetwijfeld het artsenijboek van de Würzburgse chirurg Ortolf von Baierland, dat reeds vóór 1300 is ontstaan. Hierin vindt men 'Symphytum' tesamen met vele andere ingrediënten als middel tegen 'Emoptoica', een longziekte, die gepaard ging met bloedig slijm. Daarenboven wordt wordt de plant nog vernoemd bij de behandeling van wonden, fistels, rottend vlees en beenwonden.
Smeerwortel in de vroegste gedrukte kruidenboeken
In 1485 verscheen in Mainz bij Peter Schöffer de 'Gart der Gesundheit'. Het was de eerste volledig geïllustreerde druk van een kruidenboek in de Duitse taal. De tekst stamt van Johann Wonnecke von Kaub stadsarts te Mainz. Het is een selectie van een groot aantal bronnen: 'Circa instans', 'Plinius', "Pseudo-Seraionischer Aggregator". Avicennas "Canon medicinae', e.a..
In het hoofdstuk 95 van de "Gart' wordt de Smeerwortel behandeld, met een afbeelding van de plant. Onder de namen 'Consolida maior' en ' Walwurz' worden echter twee planten behandeld. Alleen de tweede, de 'Grote' beschrijft de echte smeerwortel; de 'kleine Consolida" handelt weer over de 'steen-symphytum' zoals men deze terugvindt bij Dioscorides. Er staat geschreven: "De wortel, fijngestampt en gedronken, neemt het bloedspuwen weg". De wortel zal ook gekwetste ledematen en bloeduitstortingen snel genezen, wanneer men ze op de wonden legt. Gekauwd, lest het de dorst en in wijn. als drank ingenomen, zal het de overmatige menstruatieboedingen stillen.
In het jaar 1500 verscheen het eerder onooglijke 'Kleine Destillierbuch' van de Straatsburgse wondarts Hïerortymus Brunschwig. Het bevat noch illustraties, noch plantenbeschrijvingen, maar zeer veel aanwijzingen. Zo werd het boekje medeverantwoordelijk voor de zogenaamde 'indicatielyriek', het overdreven opsommen van veel werkingen zonder serieuze bewijzen, die in het bijzonder een stempel drukte op de geneeskunde van de volgende eeuwen. Voor de wortel van de 'Wallwurz' vernoemt Brunschwig de volgende indicaties: verse wonden, kloven aan de lippen, jicht (door in te wrijven), wild vuur, ieder gezwel en beenderbreuken. Door Brunschwig wordt voor de eerste maal de uitwendige behandeling van jicht (podagra) met smeerwortel vernoemd.
Leonhart Fuchs maakt in zijn "New Kreüterbuch" uit het jaar 1543 melding van Smeerwortel in hoofdstuk 266. Evenals Brunfels bericht hij over twee geslachten en vermeldt de klassieke indicaties. Als slot geeft hij in zijn 'In Summa' de volgende aanwijzing: 'Smeerwortel is nuttig voor allerlei wonden en beenbreuken, daarom zal deze plant door de wondartsen ten zeerste in ere gehouden worden.
In het jaar 1539 gaf Hieronymus Bock in Straatsburg een boek uit onder de titel "New Kreüterbuch von Unterscheydt, Würkung und Namen der Kreütter". De 2° oplage uit 1546 werd uitgegeven welke met houtsneden was geïllustreerd. Bock maakt een onderscheid tussen inwendige en uitwendige toepassing. Inwendig noemt hij: reiniging van de borst en longen (van etter), bloedspuwen, innerlijke breuken, de gekouwde wortel tegen dorst. Uitwendig: verse wonden (als plaaster) en beenbreuken.
Van de hierboven genoemde auteurs van de 16° eeuw behoort Pietro Andrea Matthioli (1501-1577), lijfarts van aartshertog Ferdinand I, en keizer Maximiliaan DL Matthioli schreef een commentaar op de "Materia medica" van Dioscorides, dat voor de eerste keer in Venetië verscheen en in vele talen vertaald werd. Ook hij noemt bloedspuwen, zuivering van borst en longen, phtisis (tering), overmatige menstruatie en bloedurine als inwendige toepassing; voor uitwendige toepassing behoren wonden en breuken, evenals gonorrhoe en haemoroïden.
Adam Lonitzer (1527-1586) was stadsarts in Frankfurt am Main. Zijn kruidboek van 1557 stelt een teruggrijpen naar de Middeleeuwen voor, zo is hij voorstander van het verderzetten van de aanbevelingen uit het "Gart der Gesundheif'. Zijn volledig herziende en uitgebreide versie van de "Gart" heeft invloed gehad op o.a. Brunschwig, Fuchs en Bock. Lonitzer behandelt in zijn boek de voornaamste van alle in de teksten aangehaalde indicaties.
Jacob Theodor Tabernaemontanus (gestorven in 1590) studeerde medicijnen in Padua, Montpellier en Heidelberg. Hij was lijfarts van de keurvorsten en bischoppen van Speyer. Zijn kruidenboek verscheen pas kort na zijn overlijden. Bij de werking van de Smeerwortel citeert hij in de regel zijn zegslieden. Genoemd worden uit- en inwendige wonden, breuken, dysenterie, diarree, bloedspuwen, phtisis en overmatige menstruatiebloedmg. De wortel geneest borst en longen van etter, geneest wonden en gekauwd lest het de dorst. Het blad zal de maandelijkse bloedingen en het bloedurineren stoppen. Het sap van de bladeren zal helpen tegen slapeloosheid en doofheid. Tegen kwetsuren, gonorroe, haemorrhoïden, wildvuur, zwellingen, kloven aan de lippen, handen en voeten evenals letsels aan de genitaliën; ook met het gedistileerde water of recepten met andere ingrediënten wordt aanbevolen voor de reeds hierboven genoemde aandoeningen. Bijna geen enkele indicatie, welke in voorgaande literatuur is vernoemd ontbreekt. Alleen slaapstoornissen en doofheid zijn nieuw.
Een typisch voorbeeld van de literatuur uit de 17° eeuw is de "Chymische Apothek" van Dr. Johann Schröder, dat in 1685 in Nürnberg werd gedrukt. Onder de naam "Consolida major" wordt Smeerwortel als een van de bijzonderste wondgeneesmiddelen voorgesteld. Het is een middel tegen diarree, longziekten, evenals breuken en en wonden, 'pestbuilen en karbonkels'. Tot slot vermeldt hij de verschillende gebruiksvormen: water getrokken uit het kruid en de wortel; 'conservering' uit de bloemen met suiker; inmaak van de wortel; siroop; extract: ingedikte gekookte wortel, geëxtraheert met wijnspiritus; gedestileerde olie. Schröder heeft vooral orde geschapen in de onoverzichtelijkheid van de bijdragen die de voorgaande 200 jaar waren opgetekend.