Sleedoorn, verhalen en verleden
Reeds de mensen uit de steentijd moeten sleedoorn-vruchten als voedsel hebben genuttigd, gezien de archeologische vondsten in het verleden. Evenals vele andere wilde vruchten waren ze in voorhistorische tijden waarschijnlijk een belangrijke bron van voeding, nu worden de wrange sleedoorn-vruchten nog weinig gegeten. Over de geschiedenis van de sleedoornstruik of Prunus spinosa.
Hoewel sleedoorn in Griekenland en in Italië in het wild voorkomt, schijnt er in de klassieke oudheid toch weinig aandacht voor de plant geweest te zijn. Pas in de kruidenboeken van de 16e eeuw wordt de sleedoorn meer vermeldt. Hier verschijnt hij ook onder de benaming Acacia germanica; deze benaming is afkomstig van oude Duitse plantenkundigen, die in de sleedoorn overeenkomst zagen met de Egyptische rubberboom, de Acacia. De Duitse kruidkundige Hieronymus Bock meent, dat de sleedoornvruchten "mehr lusts halben, dann sonst zur Arznei" gebruikt werden. Vermoedelijk duidt hij daarbij op het gebruik in de middeleeuwen van sleedoorn als anticonceptie middel; het genot daarvan gold dus als zondig! Het eten van drie van deze vruchten op vrijdag, werd dan ook door de kerk verboden.
Over de medische kwaliteiten van sleedoorn lezen we in Van Beverwijck's "Schat der Ongesontheydt, ofte Genees-kontse van de Sieckten", anno 1656:
"Acacia, te weten het Sap van den Heester, alsoo ghenoemt, treckt sterckelijk te samen, versterckt de Maag, stelpt het Braken en de overvloedige stonden. Total hetselfde sijn mede bequaem de slehen of Wilde Pruymkes dewijl haer sap mede een verkoelende, droghende ende 't samentreckende kracht heeft".
Nijlandt over sleedoorn
Petrus Nijlandt vertaalt en selecteert een aantal recepten met sleedoorn van Dodoens, Brunfelsus en Fuchsius.
- Tegen allerhande buikloop die uit hete oorzaken zijn ontstaan en tegen overvloedige maandstonden: Neem van het uitgedroogde sleedoornsap een vierendeel lood en neem het in met enig goed nat.
- Tegen steken omtrent de maag, het hart en de zijden, als mede om de wormen van de buik te doden: Neem van het water dat van de bloemen gedistilleerd is vier ons en laat het in een keer in nemen. Dodonaeus.
- Tegen neusbloeden: Neem van het uitgedroogd sap van de sleedorenpruimen een lood, laat het smelten in weegbreesap zoveel als genoeg is en sla dit met doeken op het voorhoofd. Fuchsius.
- Voor vurigheid van de mond, tandvlees en keel, ook voor diegene die veel kwijlen en bibberen nadat ze van de pokken genezen zijn: Neem van sleedorenpruimen een hand vol, kook ze in gestaald water tot een pint, doe er twee ons honing van rozen bij en meng dit tezamen om daarmee de mond te spoelen en te gorgelen. Brunfelsus.
Sleedoornbloemen
Ook was de z.g. sleewijn destijds een zeer verbreide drank, omdat deze wijn een uitstekend middel bleek tegen dysenterie en diarree. In Beieren heette het (of nog?), dat men de eerste drie sleedoombloemen, die men in het voorjaar ziet, moet eten, om het gehele jaar tegen koorts beschermd te zijn. Zulke straffe werking zullen die bloemetjes wel niet hebben, maar dat vers groen, witte bloemen, die zo vroeg in het voorjaar op het kale zwarte hout bloeien, veel aandacht kregen moet ons niet verwonderen. En ze hebben wel degelijk een licht laxerende, zuiverende werking.
De bloemen maken de buik week en zuiveren de nieren, schreef Schroderus.
Vreemde verhalen over sleedoorn
In Tirol meende men geelzucht te kunnen bestrijden door een sleedoorn-vrucht tegen de linker borst te binden.
In Bosnië werd een afkooksel van de sleedoornwortelbast eveneens tegen geelzucht aanbevolen; men dient dan echter, om het middel goed te laten werken, tevens een gouden dukaat in de kokende vloeistof te werpen. Vermoedelijk speelde ook hierbij weer de signatuurleer een rol, want een gouden dukaat had een gele kleur en dat stemde overeen met de kleur bij geelzucht.
In Zwitserland gold het volgende: "Men gaat op een vrijdag voor zonsopgang naar het bos, zoekt daar een sleedoornstruik uit, die naar het oosten overhangt, snijdt daarvan onder het driemaal uitspreken van een gebed een stukje af en hangt het aan een touwtje om de hals. Dit is dan het beste middel tegen splinters, want hoeveel er daarvan ook in de huid mochten zijn ingedrongen, men zal er geen ettering of andere schadelijke gevolgen van ondervinden.
Natuurlijk speelden ook de heksen een rol bij deze plant: in het oosten van Europa spijkerde men op Walpurgisavond (de eerste mei) kleine kruisen van sleedoornhout boven alle ingangen van het huis, of men droeg als anti-magisch middel een sleedoorntak in de kleding ingenaaid.