Sleedoorn in de mythologie
Witte, vrolijke lentebloesem op het donkere, winterse hout. Als de sleedoorn bloeit, is de lente in zicht. Wat voor verhalen en mythen heeft deze alledaagse struik ons uit het verleden gebracht?
De sleedoorn groeit in dichte hagen, vooral langs de randen van bossen en holle wegen. De struik kan vier tot twaalf meter hoog worden. Als de sleedoorn in de herfst zijn bladeren laat vallen, blijft er een zwart, ondoordringbaar skelet van takken en stekelige twijgjes over.
Sleedoorn, meidoorn, vlier en hondsroos vormen samen dichte hagen en bepalen zo ons heggenlandschap. Hoe alledaags ook toch hebben deze gewone struiken een rijke geschiedenis van verhalen en mythen voortgebracht. Een voorbeeldje: de doornstruiken rond het kasteel van 'De Schone Slaapster' zouden sleedoornstruiken geweest zijn. De prins moest zich er doorheen werken om te bewijzen dat hij doornroosje waard was.
Sleedoorn, Prunus spinoza botanisch
De sleedoorn is een Roosachtige (Rosaceae). De tere bloesems trotseren het kille voorjaar. De naar muskus ruikende witte bloemen komen op het kale hout in bloei. De blauwe bessen in het najaar zijn klein, donkerblauw, zuur en wrang. Als de eerste vorst er overheen is gegaan, worden ze iets zoeter en enigszins eetbaar. Sleedoornbessen zijn al gevonden in archeologische opgravingen vanaf het Mesolithicum, wat bewijst dat de bes al vroeg deel uitmaakte van ons dieet.
De bessen van de sleedoorn hebben veel medicinale eigenschappen. Ze zijn rijk aan vitamine C, stimuleren de vertering en de bloedcirculatie, zuiveren het bloed, en werken ondanks de looistoffen eerder als licht laxeermiddel (vruchtenzuren). Ze helpen mogelijk ook tegen indigestie, eczeem, allergieën en verkoudheid. Van de bessen wordt sleedoornjam en sleedoornjenever gemaakt. Verder leveren ze inkt en rode kleurstof.
Keltische boomsymboliek
De sleedoorn en meidoorn zijn, volgens de Kelten, zusterbomen en als zodanig verbonden met respectievelijk de donkere en de lichte helft van het jaar. De meidoorn is verbonden met het Keltische feest van Beltane in de eerste week van mei, de sleedoorn met het feest van Samhain (Halloween, Allerheiligen) van 31 oktober tot 2 november. Met Allerheiligen vervagen de grenzen tussen het fysieke en spirituele. In de tijd van de sleedoorn bedrijven de Keltische kruidenvrouw Morrigan en de god Dagda samen de liefde om zo het nieuwe jaar te concipiëren.
De sleedoorn is de boom van de zwarte magie zoals de meidoorn de boom van de witte magie is. Het is dan ook de boom bij uitstek voor het maken van magische maar tezelfdertijd praktische voorwerpen, zoals wandelstokken, knuppels, kransen, fetisjdoornen en amuletten met runen. Gereedschap van sleedoornhout moet men met groot respect behandelen.
Sleedoornhout werd vooral in Ierland vanouds gebruikt om er knuppels en wandelstokken mee te maken, de zogenaamde Ierse shillelagh. Alle Ierse jongens leerden om zichzelf met deze knuppel te verdedigen.
De sleedoorn heeft te maken met oorlog, verwonding en dood. Het is ook de boom van Morrigan (Morgana), de heks en godin van dood en winter. In veel sprookjes en in voorspellingen is de sleedoorn de boom van het slechte voorteken. Het Engelse woord strife - een aaneenschakeling van moeilijkheden- heeft dezelfde achtergrond als de Keltische naam voor de sleedoorn Straif. Een lange, zware winter wordt in het Engels een Blackthorn Winter genoemd.
Kransen van sleedoorn werden ook gevlochten op oudejaarsavond en in het nieuwjaarsvuur verbrand. Ook maretakken werden met sleedoorn samen gevlochten als gelukskrans voor het nieuwe jaar. Sleedoornsymboliek is zeker niet alleen negatief. De struik helpt de negatieve energie en het destructief denken te veranderen.