De Staat: kunst hoort niet in de ideale samenleving
Eén van de bekendste filosofische werken die er bestaan, is 'De Staat' van Plato. Dit boek behandelt de ideale staat van Plato, waar hij vindt dat deze aan moet voldoen en wat ervoor nodig is hem te bereiken. Een deel van het boek gaat over kunst, wat kunst eigenlijk is en in hoeverre kunst wenselijk is in de ideale staat. Dit is het eerste boek waarin een aanhoudende discussie over kunst is beschreven, en nog steeds is het een relevant werk dat wordt aangehaald in kunsttheorieën. Wat heeft Plato over kunst te zeggen in 'De Staat'?
Verbanning van kunst
Plato gelooft dat kunst een enorme invloed kan hebben op mensen, en dat dit dus een slechte invloed kan zijn. Hij onderscheidt in de menselijke ziel twee delen, het rationele en het emotionele, irrationele deel. Het rationele deel is belangrijker volgens Plato, en dit deel moet altijd het emotionele deel onder controle hebben. Kunst kan juist voor heftige emoties zorgen, en dat is iets wat vermeden moet worden. De kunstvormen die een slechte invloed hebben op mensen, hoort niet in de ideale staat van Plato, en moet dus niet toegelaten worden.
Representationele kunst
Plato ziet niet in wat het nut is van
kunst die representeert, of imiteert. Wat hem betreft kun je net zo goed rondlopen met een spiegel.
De beddenmaker
Mensen die landschappen schilderen, creëren eigenlijk geen landschappen, ze maken slechts dingen die op landschappen lijken. Wat een schilder maakt is niet echt. Hetzelfde geld eigenlijk voor een beddenmaker. 'Bed' is een verzamelnaam, een beddenmaker kan dingen maken die onder deze verzamelnaam vallen, maar nooit 'het bed' in zichzelf. Alle 'bedden' die hij maakt zijn immers verschillend, en dus maakt hij steeds iets anders, niet steeds 'het bed'. Hij maakt iets wat het bed imiteert, net als een schilder dingen maakt die het landschap imiteren.
Afspiegeling van afspiegeling
Eigenlijk zijn er drie soorten bedden. God heeft alle dingen gemaakt, en hij maakte zo dus ook 'het bed', het ideale bed, precies wat er met 'bed' bedoeld wordt. De beddenmaker maakt er een soort afspiegeling van, geen ideaal bed, maar iets wat erop lijkt. Het laatste bed is door de schilder gemaakt. Het is een afspiegeling van het bed van de beddenmaker, dus een afspiegeling van een afspiegeling. Het bed van de schilder is dus het minst echt. Het 'bed' van de schilder lijkt alleen op een bed, maar is het niet. Een kunstenaar hoeft ook geen verstand van bedden te hebben om ze te schilderen, hij kijkt slechts naar hoe ze eruit zien. Hij heeft geen kennis van de echte dingen, kan ze slechts namaken en daar hoeft niet zoveel respect voor getoond te worden. Plato heeft dus niet zo'n hoge pet op van representationele kunst.
Poëzie
Volgens Plato moet deze soort kunst uit de staat geweerd worden. Representationele poëzie is een vorm van de hierboven beschreven representationele kunst.
Misvorming van de geest
Volgens Plato misvormt deze kunstvorm de geest van het publiek. Het irrationele, emotionele, deel van de geest wordt getoond, in plaats van het rationele. Dit omdat het publiek veel beter bekend is met dit minderwaardige deel van de geest, en heftige emoties beter af te beelden zijn dan het onveranderlijke rationele. Het is moeilijk aan de misvorming van de geest te ontsnappen, omdat het erg verleidelijk is je te laten meeslepen door het verhaal en de emoties van de karakters. Die emoties moeten we in het echte leven vaak onderdrukken.
Onechtheid
De enige manier waarop het publiek de misvorming kan voorkomen is door zich te realiseren dat in deze poëzie geen waarheid zit. In de tijd van Plato werden schrijvers van tragedies, zoals Homerus, behoorlijk vereerd. Men geloofde dat zij veel kennis hadden over de zaken waarover zij schreven, en dit waren veel verschillende gebieden, dus dat zij enorm veel kennis hadden. Echter, dit is niet de waarheid volgens Plato. Het product van representationele poëzie staat twee stappen weg van de werkelijkheid, net zoals het 'bed' van de schilder twee stappen weg staat van het echte bed. Deze schrijvers creëren geen waarheid, maar slechts waar de werkelijkheid op lijkt, verschijningen. Een schrijver als Homerus kan immers ook helemaal geen oorlogstactieken bedenken of mensen genezen, ook al schrijft hij daarover. Hij weet niet hoe deze dingen werken, hij kan ze alleen beschrijven.
Inhoudsloosheid
Het gaat niet om de inhoud bij deze poëzie, en dat geldt voor elke soort poëzie. Dichters schrijven over onderwerpen, maar de inhoud van de tekst is eigenlijk niet belangrijk, want wat de poëzie goed maakt, zijn de metrums, het ritme en de muziek erbij. Zonder dat, is de poëzie helemaal niet interessant. Het gaat alleen om het uiterlijk ervan, net als bij een mens dat mooi lijkt, maar een lelijk karakter heeft
De geest van de mens
Nu we weten dat representationele kunst eigenlijk geen waarheid bevat, kunnen we begrijpen waarom het emotionele deel van de geest absoluut inferieur is aan het rationele deel. Onze geest kan voor de gek worden gehouden. Dingen die dichtbij zijn lijken kleiner dan dingen verder weg, dingen onder water kunnen vervormen en op talloze andere manieren kunnen wij niet op ons zicht vertrouwen.
De geest die kunst maakt
In representationele kunst worden deze eigenschappen van onze geest gebruikt, iets wat in een kunstwerk verder weg moet lijken, wordt daadwerkelijk kleiner geschilderd dan iets wat dichterbij moet zijn. Nu is het het rationele deel van onze geest dat in de echte wereld dingen zal meten, wegen en berekenen, in plaats van er slechts naar te kijken, om erachter te komen hoe de dingen werkelijk zijn. Zijn ideeën over de dingen corresponderen met de informatie die hij uit de berekeningen en metingen heeft verkregen. Toch zijn er mensen die representationele kunst maken, die de dingen afbeelden zoals ze lijken in plaats van zoals ze zijn. Hun ideeën over deze dingen corresponderen dus niet met de werkelijkheid. Dit deel van de geest, het emotionele, irrationele deel, is dus inferieur aan het rationele deel, omdat het de metingen en berekeningen niet accepteert en andere, niet kloppende, ideeën over de werkelijkheid heeft.
Geen kunst meer?
Mag er dan absoluut geen kunst meer zijn in Plato's ideale staat? Plato ziet dat Homerus een uitstekende dichter is, hij is absoluut goed in wat hij doet, maar de meeste van zijn kunst is nu eenmaal niet goed voor de mensen. Slechts sommige lofzangen aan de goden en lofredes aan deugdzame helden mogen worden toegelaten. Daarnaast geeft Plato de kunst wel een kans zich te verdedigen. Als de kunst die verbannen zou worden, met goede redenen komen om toch te worden toegelaten, zal daar graag naar geluisterd worden.
In de Poetica geeft Aristoteles een antwoord op Plato dat kunst verdedigt. Ook mensen die dol op poëzie zijn, maar zelf proza schrijven, mogen zeker in de ideale staat zijn, ook om met bewijzen te komen die laten zien dat poëzie een goed effect op mensen kan hebben. We zullen allemaal winnaars zijn, als dit het geval blijkt te zijn. Als dit niet het geval is, dan moeten we hetzelfde doen als een minnaar die inziet dat zijn object van affectie niet goed voor hem is: hem laten gaan. Het is moeilijk, maar wel beter.
Schoonheid heeft echter wel een belangrijke plek in zijn ideale wereld.