Judith Leyster, baanbrekend meesterschilderes
Als enige vrouw, wist de kunstschilderes Judith Leyster lid te worden het schildersgilde. Dit betekende dat zij een volleerd schilder was, en had ook leerlingen. Vermoed wordt dat zij zelf een leerling van de beroemde Frans Hals is geweest. Na haar huwelijk met, eveneens kunstschilder, Molenaar zijn er geen schilderijen van haar hand teruggevonden. Waarschijnlijk heeft zij meegewerkt in het atelier van haar man.
Wie was Judith
De precieze geboortedatum van Judith is niet helemaal bekend, in ieder geval werd ze gedoopt op 28 juli 1609 in de Grote Kerk in Haarlem. Ze werd geboren als 8e kind (van de 9) van Jan Willemszoon Leyster en Trijn Jaspersdochter. Haar vader was oorspronkelijk afkomstig uit Antwerpen, twee jaar voor zijn huwelijk is hij naar Haarlem gekomen als wever en later kocht hij een brouwerij. Judith had nog 6 zusjes en 2 broers, 2 zusjes en 1 broer zijn op jonge leeftijd overleden.
Judith als kunstenares
Het is niet helemaal bekend hoe Judith zich heeft kunnen ontwikkelen tot de schilderes die ze was. In 1628 wordt ze al in één adem genoemd met de schildersfamilie De Grebber, wat waarschijnlijk inhoud dat ze van Frans de Grebber het schildersvak heeft geleerd, waarschijnlijk is zij begonnen als patroontekenares voor de stoffen van haar vader.
Ook wordt vermoedt, gezien haar manier van schilderen, dat ze in de leer is geweest bij Frans Hals. Dit is opgemaakt uit haar schilderijen “ De serenade” en “ De vrolijke drinker”. Beide schilderijen vertonen duidelijk verwantschap met de schilderstijl die Frans Hals hanteerde. Als men een bewijs zoekt voor het feit dat Judith op goede voet stond met Hals, dan is het dat zij zo goed als zeker aanwezig was bij de doop van één van zijn kinderen in 1631.
In 1631 werd zij lid van het schildersgilde, als enige vrouw ooit, zij was dus een volleerd schilder en had een eigen werkplaats, assistenten en leerlingen. Ze is goed op de hoogte van de mode binnen de schilderkunst. De kopers (welgestelde burgers) willen liever niet te grote of te dure genrestukken, stillevens of portretten. Aangenomen wordt dat ze niet in opdracht schilderde.
Het huwelijk van Judith
1 juni 1636, Judith trouwt in Heemstede met de kunstschilder Jan Miense Molenaar. Vlak na hun huwelijk verhuist het stel naar Gasthuismolensteeg in Amsterdam, daarna wonen ze nog in de Dubbeldeworststeeg. In Amsterdam worden 4 van de 5 kinderen geboren. De laatste wordt namelijk in Haarlem geboren, waar het gezin in 1648 weer naar terug verhuisde:
- 1637, Johannus
- 1639, Jacobus
- 1643, Helena
- 1646, Eva
- l1650, Constantijn
Het echtpaar is gefortuneerd, het bezit in Heemstede een hofstede met een waarde van 8.200 gulden. Dit is betaald met onder andere de opbrengst van de verkochte schilderijen. In de jaren van haar huwelijk wordt Judith steeds meer en meer genoemd als zaakwaarneemster of boekhoudster.
Uit de periode van haar huwelijk is maar één door haar gesigneerd schilderij gevonden, “De vroege Brabantsson”, een tulp, uit 1643. Men veronderstelt dat zij de tijd nodig had om voor haar gezin te zorgen, en dat zij als veelzijdig en vakkundig schilderes mee heeft geholpen in het atelier van haar man en diens kunsthandel.
De werken van Judith
Waarschijnlijk heeft Judith rond de 48 schilderijen gemaakt, waarvan er 12 onvindbaar zijn. Enkele van haar werken zijn:
- Het voorstel
- Meisje met strohoed
- Spelletje Tiktak
- Kinderen met een kat en aal
- Musicerend gezelschap
- Zelfportret
- Jongen met de fluit
Een ander heel bekend werk van Judith is het Tulpenboek, bestaande uit 49 bladzijden. Met op elke bladzijde één of twee tulpen. Tulpenboeken werden in de 17e eeuw gebruikt als catalogi door kwekers. Op deze manier konden zij laten zien wat voor soort en kleur bloem uit de bloembol zou groeien. Het boek van Judith wordt beschouwd als één van de mooiste uit die tijd.
Op het zelfportret dat zij ooit maakte leunt zij glimlachend achterover. In haar ene hand houdt ze één penseel, in de andere hand houdt zij zelfs 18 extra penselen. Op de ezel die voor haar staat een schilderij met een lachende violist. Een portret vol van zelfvertrouwen en plezier.
Tijdgenoten
Het werk van Judith is bekend, dat betekend dat het goed van kwaliteit is want in de periode dat zij leefde waren veel beroemde schilders tijdgenoten van haar:
- Frans Hals, overleed in 1666
- Dirck Hals, broer van Frans, overleed in 1656
- Molenaar, haar man
- Pieter de Grebber, haar leermeester, overleed in 1653
- Rembrandt van Rijn, overleed in 1669
De dood van Judith
Samen met haar man wordt Judith in het najaar van 1659 ziek, waarschijnlijk wel ernstig, want op 6 november laten zij beiden hun testament opmaken. Jan wordt beter en in februari 1660 sterft Judith in hun hofstede te Heemstede. Zij wordt op de 10e van die maand begraven.
Na haar dood wordt ze snel vergeten en het meeste van haar werk wordt toegeschreven aan Frans Hals. Wanneer aan het einde van de 19e eeuw de vrouwenbeweging op komt, veranderd ook de houding naar Judith Leyster. Aan haar speciale handtekening, een J en L ineen met daarnaast een sterretje, wordt erkend dat het schilderij “Vrolijk paar” dat in het Louvre van Parijs hangt van Judith is en niet van Frans Hals.
Inmiddels zijn meerdere schilderijen die op naam van Frans Hals zijn, erkend als de werken van Judith Leyster en dit allemaal vanwege haar speciale signatuur.
Anno 2009: in december 2009 maakt het Frans Hals museum in Haarlem bekend dat er een nieuw schilderij is ontdekt van Judith, het museum hoopt het werk binnenkort aan het publiek te tonen.