Frans Hals, Hollandse school
Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de Hollandse school, was gespecialiseerd in portretten. Meestal van zijn Haarlemse medestadgenoten en in portretachtige schilderijen van figuren uit het dagelijks leven van de 17e eeuw.
Frans
Frans, geboren als zoon in een Antwerpse lakenweverfamilie. Dit moet geweest zijn ergens tussen 1581 en 1585, zijn precieze geboortedatum is niet bekend. Zijn vader was Franchoys Hals en zijn moeder Adriana van Geestenryck.In 1585 verhuist het hele gezin naar Haarlem, doordat de Spanjaarden Antwerpen bezetten.
Zijn opleiding
De jonge schilder Frans krijgt in Haarlem zijn opleiding van niemand minder dan Karel van Mander (mei 1548 – 11 september 1606. Zowel kunstschilder, poëet en schrijver van proza). In tegenstelling tot zijn meester, die het merendeel van zijn studietijd in Rome doorbracht en daarna lange tijd verpoos aan het Praagse hof tot hij in 1583 naar Nederland kwam, heeft Frans nauwelijks gereisd. Een paar maanden is hij in Antwerpen geweest, waarvan bekend is dat hij in contact stond met de kunstschilder Peter Paul Rubens (Siegen 28 juni 1577 – Antwerpen 30 mei 1640).
Frans heeft gewoond aan de Bakenessergracht in Haarlem, op een steenworp afstand van de brouwerij De Vergulde leggende Bastaert Pijp van korenkoper Cornelis Tetterode.
Het Sint Lucasgilde
Hij werd in 1610 lid van het Sint Lucasgilde, een gilde van zowel huisschilders als kunstschilders. Een gilde is een vereniging van mensen met hetzelfde beroep en alleen een volleerd meester kon lid worden van een gilde.
Doordat hij volleerd meester was en lid van het gilde was hij ook in de gelegenheid om leerlingen en assistenten aan te nemen. Zijn broer Dick was bij hem in de leer en de bekende kunstenares Judith Leyster evenals Pieter Roestraten en Vincent van der Vinne. Als leerling leerde je hoe je verf moest maken, goed schilderen door een anders werk te kopiëren. Dit kopiëren was in de 17e eeuw niet verboden, men leerde er goed schilderen door.
Frans en zijn gezin
In 1610 trouwt hij Anneke Harmensdochter, een dochter uit een zeer welgestelde en invloedsrijke Haarlemse familie. Samen met haar krijgt hij 3 kinderen, waarvan er één (de middelste) dood wordt geboren. De oudste, Harmen wordt gedoopt op 2 september 1611. In de eerste helft van 1615 sterf Anneke in het kraambed. Frans is zo arm dat hij zijn overleden vrouw in een armengraf moest laten begraven. Geld voor het betalen aan de vrouw die zijn kinderen verzorgde had hij ook niet. Wanneer hij wel betaald is één van de twee al overleden.
Op 12 februari 1617 trouwt Frans met de hoogzwangere Lysbeth Reiniers en nog geen twee weken na de huwelijksvoltrekking wordt hun dochter Sara geboren. Dan volgen in rap tempo Frans jr. in 1618, en Jan in 1620. De komende 14 jaar zullen nog 8 kinderen ter wereld komen, maar hun namen zijn niet bekend. Eén van deze 8 kinderen heet Pieter en is gehandicapt, voor dit kind ontvangt Frans een vergoeding.
Er is een grote vergissing ontstaan doordat men Frans Hals afschildert als een vrolijke Frans. Dit is niet waar, Frans Hals was niet de man die elke avond in de kroeg zat en zich een stuk in de kraag zoop. Het is wel de verwachting dat iemand die vrolijke drinkebroers zo raak kan schilderen. Hij wordt hardnekkig verwisseld met zijn bijna naamgenoot, Frans Corneliszoon Hals, de wever.
Zijn werk
Het werk van Frans Hals is naar gebruik van de kleuren te verdelen in drie perioden:
- Zijn werk van voor 1625 is kleurig, maar heeft een vrij zware toon, met zwarte en rode accenten. (zie o.a. het banket van de officieren van de St. Joris doelen 1616)
- Zijn werken tussen 1625 en 1640 worden tot een blonde periode gerekend, waarin stralend open licht en uitbundigheid overheersen (zie de vrolijke drinker van 1628-1630). Na 1640 neemt zijn voorkeur voor bonte kleuren af en vanaf dat moment overheersen zwarte kostuums met witte kragen en effen bruingrijze achtergronden (zie de regenten van het St. Elisabeths Gasthuis in Haarlem, 1641).
- In zijn werk na 1660 worden portretten eerder geschetst dan geschilderd. De kleuren zwart en wit met toetsen van oker en rood overheersen (zie het groepsportret van de regenten van het Oudemannenhuis, 1664).
In de jaren twintig van de 17e eeuw ontwikkelde Frans zijn spontane penseelvoering. Nat in nat werden alle kleuren in en over elkaar aangebracht. In het Frans Hals museum in Haarlem, hangt een deel van zijn werk, o.a. de acht grote groepsportretten, die beschouwd worden als de meesterwerken uit zijn oeuvre.
Tekeningen van de hand van Frans Hals zijn er niet bewaard gebleven waarvan men met zekerheid kan zeggen dat ze van hem zijn. Dit zou kunnen betekenen dat Frans Hals zonder voorstudie´s werkte en zijn schilderijen zo op het doek zette.
Zijn complete werk bestaat uit ongeveer 200 portretten en 50 portretachtige genre voorstellingen (gefantaseerde voorstellingen). Omdat zijn opdrachtgevers in het dagelijks leven belangrijke posities bekleden in de maatschappij gaat men ervan uit dat Frans Hals een zeer gerespecteerd man was. Tussen 1616 en 1664 heeft hij negen grote groepsportretten geschilderd.
Schulden
Uit diverse archieven is gebleken dat Frans vaak schulden had, hij had natuurlijk een groot gezin wat veel geld kostte. Zijn eerste vrouw moest hij al in een armen graf laten begraven en de verzorgster van haar kinderen kon hij ook al niet betalen. In 1654 wist hij één van zijn schulden aan bakker Jan Ykeszoon in natura af te betalen: drie bedden en beddengoed, een eiken kast en tafel en vijf schilderijen.
Vanaf 1662 ontving hij van de burgemeester van Haarlem een jaarlijkse geldelijke steun om in zijn onderhoud te kunnen voorzien.
Frans en het schuttersgilde
Ter gelegenheid van een groot, dagenlang durend feest moest er weer eens een schuttersgilde worden vastgelegd. In 1936 moest Frans de Sint Jorisschutterij op doek vastleggen. Hij was bij deze schutterij vrijwillig soldaat en tot goedkeuring en tevredenheid van zijn opdrachtgevers heeft Frans zichzelf ook op dit doek vastgelegd.
Hollandse school
Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de Hollandse school, hij was gespecialiseerd in portretten, meestal van zijn Haarlemse medestadgenoten, en in portretachtige schilderijen van figuren uit het dagelijks leven van de 17e eeuw. Bij deze laatste soort schilderijen legden zijn modellen hem geen beperkingen op en kon hij zijn individuele schildertrant ontwikkelen.
Frans was ruim de 80 jaar gepasseerd toen hij eind augustus 1666 overleed. Hij ligt begraven onder het koor in de oude Sint Bavo Kerk aan de Grote Markt in Haarlem. In 1962 werd er een nieuwe grafsteen op de plaats van zijn graf geplaatst.