Kamers vol met kunst
Mensen die trots als een pauw hun luxewoning tonen of een verzameling munten of hun unieke juwelen om te bewijzen hoe belangrijk ze wel zijn… We kennen het allemaal. In vroegere tijden bekwam de rijkere medeburger aanzien door zijn verzameling schilderijen te tonen. Hierdoor werd een nieuw genre in de schilderkunst geboren: de kunstkamer. Oorspronkelijk een typisch Antwerps genre uit de Gouden Eeuw.
Antwerpen introduceerde het genre
De
kunstkamer als genre ontstond in het begin van de zeventiende eeuw in Antwerpen. Het waren schilderijen die het interieur van een kamer in het huis van een welvarende burger weergaven. De kamer hing vol met schilderijen, soms met de werkelijke schilderijen van de trotse bezitter, soms met fictieve schilderijen om de kunst van de tijd te weerspiegelen of om de ideale kunstcollectie uit te beelden. Het waren als het ware kleine musea der schilderkunst waarop vaak de lof der schilderkunst werd bezongen. Natuurlijk vond je ook bustes en beelden in die protserige kamers. Doorgaans zag je er converserende mensen, vaak mensen uit de kunstwereld, de wetenschappen of de politiek op afgebeeld die de getoonde schilderijen becommentarieerden.
Brueghel de Oude en Francken
De eerste schilders die het genre beoefenden waren Jan Brueghel de Oude (1568 - 1625) en Frans Francken de Jonge (1581 - 1642). Zij vonden zich goed terug in het genre omdat ze ervan hielden de kleinste details weer te geven. Brueghel introduceerde op deze schilderijen allegorieën van de zintuigen en van de schilderkunst.
Van Haecht
Een andere belangrijke vertegenwoordiger van deze stroming was Willem van Haecht (1593 - 1637). Hij was conservator van de bekende kunstverzamelaar
Cornelis van der Geest (1555 - 1638), een rijke koopman. Zijn kunstkamers (foto) vulde hij met fictieve werken omdat hij een idee wilde geven van de kunstrijkdom van zijn tijd. Tevens vind je talrijke verwijzingen naar het artistiek-culturele leven van dat ogenblik terug. Hij schilderde er vier, maar eentje is verloren gegaan.
Teniers de Jonge
David Teniers de Jonge (1610 - 1690) wordt beschouwd als de ontwerper van geschilderde inventarissen. Hij bracht het genre buiten de Antwerpse stadsmuren. Hij was hofschilder van aartshertog
Leopold Wilhelm, regent van de Zuidelijke Nederlanden in Brussel. In zijn kunstkamers schilderde hij diens kunstcollectie. Door het feit dat deze werken werden geschonken aan koningen en andere vooraanstaande personaliteiten werd het genre geïnternationaliseerd. In zijn ‘
Theatrum Pictorum’ maakte hij als eerste een beeldcatalogus van de verzameling van Wilhelm. Veertien prentenmakers zorgden voor etsen van 243 schilderijen. Deze catalogus werd in het buitenland verspreid.
Coques
In het laatste deel van de zeventiende eeuw was de populaire portretschilder Gonzales Coques (1614-18? - 1684)de initiatiefnemer van groepswerken in het genre. Op zijn kunstkamers waren verschillende meesters verantwoordelijk voor de miniatuurtjes. Zo werden deze werken een staalkaart van de Antwerpse schilderkunst. De meest bekende medewerkers waren
Rubens,
Van Dyck en
Jordaens. Ook populaire schilders uit die tijd verleenden hun medewerking. Aan het schilderij ‘Interieur met figuren te midden van een schilderijenverzameling’ bijvoorbeeld, waaraan vijf jaar werd gewerkt, namen meer dan twintig Antwerpse meesters deel.
Tentoonstelling Antwerpen-Den Haag
Een tentoonstelling met de hierboven aangehaalde kunstenaars was te zien in het
Rubenshuis te Antwerpen tot en met 28 februari 2010 waarna ze naar het
Mauritshuis in Den Haag verhuisde, waarmee trouwens werd samengewerkt. Daar is de tentoonstelling in licht gewijzigde vorm te zien tussen 25 maart en 27 juni.
Op de website van het Rubenshuis (www.rubenshuis.be) vind je gedetailleerde informatie over enkele werken.