Kinderspel in de zestiende eeuw
De zestiende eeuw was de eeuw van de reformatie. Twee grote kerkhervormers traden naar voren, Calvijn en Luther. De twee hervormers dachten heel verschillend over het belang van spelen voor kinderen.
Kinderspel een nutteloze bezigheid volgens Calvijn
Johannes Calvijn (1509-1564) vond spelen niet alleen nutteloos en een verspilling van tijd, hij beschouwde het zelfs als iets heidens. Zijn uitspraken werden vooral in streng Calvinistische kringen ter harte genomen. Het leidde op sommige plaatsen tot een verbod op bepaalde spelen. Bij overtreding van het verbod kon behoorlijk streng worden opgetreden. De kerk was vaak een geliefde kinderspeelplaats. Er was veel ruimte en het was onderdak. Werd de rust teveel verstoord, dan werd er opgetreden. Ouders werden er zo nodig op aangesproken en konden dan een fikse boete verwachten. Nu kunnen we ons hier nog wel iets bij voorstellen. Er zijn echter verhalen bekend van veel excessievere straffen. In Zürich schijnt het voor te zijn gekomen, dat kinderen bij overtreding van een knikkerverbod werden geradbraakt!
Spelen is ontspanning vond Maarten Luther
Maarten Luther (1483-1546) was een compleet andere mening toegedaan dan Calvijn. Hij was vader van een groot gezin. Zelf had hij zes kinderen, later kwamen daar nog zes kinderen van zijn zuster bij. Spelen hoorde er bij, het was belangrijk voor kinderen. Vooral als vorm van ontspanning tussen het werken en leren in.
Kinderspelen door Pieter Brueghel de Oude
Het olieverf schilderij op paneel getiteld “Kinderspelen” gemaakt in 1560 door Pieter Brueghel de Oude (ca. 1525-1569), een Vlaamse kunstschilder biedt een schat aan informatie over kinderspelen in de zestiende eeuw. Op het 118 x 161 cm grote doek staan meer dan zeventig verschillende spelen afgebeeld. Op het eerste gezicht lijkt het een idyllisch tafereel. Maar schijn bedriegt. De afgebeelde figuurtjes zijn namelijk geen kinderen. Het lijken meer kleine volwassenen. Het schilderij symboliseert daarmee feitelijk de denkbeelden van Calvijn, namelijk, dat het spelen van spelletjes maar een nutteloze en dwaze bezigheid is.
Kinderspel in de zestiende eeuw
Spelletjes die in deze periode werden gespeeld zijn nauwkeurig te boek gesteld en afgebeeld. Het al genoemde schilderij is daarvan een prachtig voorbeeld. Op het doek zijn veel behendigheidsspelletjes geschilderd. Verder staan er nabootsspelletjes op. Zo is er een doopstoet te zien, een bruidje en een poortwachtertje.
Ook speelgoed is goed vertegenwoordigd, zoals tollen, stokpaardjes, stelten, bikkels (schapenbotjes), hoepels, poppen en bellenblaaspijpjes.
Veel spelletjes hebben de tijd naar nu doorstaan. Nog steeds wordt er geschommeld, kopje geduikeld, blindemannetje gespeeld of haasje over en tikkertje of pakkertje.