Het wonderlijke leven van Alexandra David-Neel
Deze wonderbaarlijke vrouw was zangeres, feministe, schrijfster, ontdekkingsreizigster, kluizenaar, vrijmetselaar en boeddhist. Ze schreef meer dan dertig boeken en werd honderd jaar. Ze was de eerste vrouwelijke Lama en maakte tijdens haar leven uitzonderlijke dingen mee. Misschien moet je leven wel vol verrassingen zitten om zo oud te kunnen worden. Een portret van de vrijgevochten Alexandra David.
Jeugd Alexandra David
Op 24 oktober 1865 wordt Louise Eugenie Alexandrine Marie David geboren in een buitenwijk van Parijs. Ze is een vrijgevochten, eigenzinnig kind wat thuis geen rust kan vinden. Als twee-jarige loopt ze tijdens een bezoek aan haar opa en oma in België weg. Haar hevig ongeruste ouders vinden haar gelukkig alweer snel. Wanneer Alexandra vijf is krijgt ze een broertje. Hier is ze helemaal niet blij mee en weer loopt ze weg. Dit keer wordt ze gevonden in de schemering in het bos van Vincennes bij Parijs door een bewaker. Hij brengt haar naar de politie, waar ze inmiddels als vermist is opgegeven. Alexandra wordt weer naar huis gebracht. Kort daarna overlijdt het broertje, tot blijdschap van Alexandra. Haar moeder komt maar moeilijk over het verlies van haar zoontje heen en in 1873 verhuist het gezin naar Elsene in België. Alexandra ervaart haar jeugd als saai en somber en wanneer ze vijftien jaar is loopt ze opnieuw weg. Ze maakt een reis door Nederland en Engeland en komt pas terug toen haar geld op is. Op haar zeventiende stapt ze in een zotte bui in de trein naar Zwitserland. Ze heeft geen cent op zak en alleen een regenjas en het “Epictetus Manual” (filosofisch boek) bij zich. Haar moeder is het nu zat en haalt Alexandra terug. Ze moet aan de slag in de stoffenzaak van de familie. Daarnaast volgt ze lessen aan het conservatorium.
Jonge jaren Alexandra David
In 1886 wordt Alexandra achttien jaar. Ze besluit naar Spanje te vertrekken op een fiets. Haar bagage hing ze in een tas aan het stuur. Ze fietste van Brussel naar de Franse Rivèira ,over de Pyreneeën naar Spanje en weer terug. In 1888 gaat ze studeren in Londen, Engels en Oosterse filosofie. Nog geen jaar later zet ze haar studie Oosterse filosofie en Oosterse talen voort in Parijs aan de College de France. Verder omarmt ze allerlei feministische en anarchistische groeperingen en sluit ze zich aan bij de Vrijmetselarij. Ze bereikt zelfs de dertigste graad in de Schotse Rite van de Vrijmetselarij (meester met een hogere graad). Ze krijgt een rolletje als operazangeres en boekt succes. Vooral met rollen als Carmen (de gelijknamige opera van Bizet) en van Marguerite in Faust van Gounod gooit ze hoge ogen. Het reizen zit in Alexandra's bloed en in 1890 ontvangt ze een erfenis van haar peettante waardoor ze in staat is om weer op pad te gaan. Ze vertrekt voor een jaar naar India. Hier maakt ze kennis met spiritualiteit en ze besluit onmiddellijk dat dit niet haar laatste bezoek aan India gaat zijn. Terug in Parijs zet ze haar carrière als operazangeres voort. Hiernaast raakt ze ook steeds bekender als schrijfster en geeft ze lezingen. Wanneer haar zangcarrière in het slop raakt, aanvaardt ze een betrekking als artistiek directeur van een casino in Tunis. Daar ontmoet ze Philippe Neel, een spoorwegingenieur en in 1904 geeft ze hem haar jawoord.
Alexandra David-Neel
Na de huwelijksplechtigheid wijdt Alexandra zich aan het huishouden en probeert ze zich te schikken in het leven van een getrouwde vrouw. In de tijd van een paar maanden kwijnt ze weg en belandt ze op de rand van een depressie. Phillippe begrijpt zijn echtgenote en doet haar het voorstel om een achttien maanden naar India te gaan zodat haar grote wens India nog eens terug te zien in vervulling gaat. Hierdoor knapt ze aanzienlijk op en ze bezoekt haar moeder en het graf van haar vader onm afscheid te nemen. Daarna volgt ze nog enkele studies om zich voor te bereiden op haar reis. Het duurt nog tot augustus 1911 voordat ze uiteindelijk vertrekt en afscheid neemt van haar echtgenoot Philippe. In 1912 bevindt Alexandra zich in Sikkim, een kleine staat in de Himalaya. Ze onderhoudt vriendschappelijke banden met prins Sidkeong Tulku en bezoekt er vele kloosters waar haar kennis van het boeddhisme wordt vergroot. Ook leert ze er de dertiende Dalai Lama kennen en met hem heeft ze vele gesprekken over het boeddhisme. In 1914 leert ze hier de jonge Tibetaan Aphur Yongden kennen. Ze adopteert hem. Haar vriend prins Sidkeong sterft op tragische wijze. Hij werd vergiftigd. Alexandra neemt haar geadopteerde zoon mee naar een grot in het noorden van Sikkim. Hier leeft ze van 1914 tot 1916 als kluizenaar. Wel blijft ze via brieven contact houden met haar echtgenoot. In 1916 besluit ze weer te gaan reizen en door de Engelse overheid wordt ze uitgewezen naar Zuidelijk Tibet. Dit omdat het in Sikkim te gevaarlijk voor haar zou zijn geworden.
Na allerlei omzwervingen in India besluit ze samen met haar aangenomen zoon naar Japan te gaan. De Eerste Wereldoorlog is inmiddels uitgebroken dus terug naar Europa is geen optie. Wanneer Alexandra Japan verlaat schrijft ze haar man dat ze Japan teleurstellend vond. Ze had heimwee naar de Himalaya. “Ik wordt achtervolgd door de steppen, de eenzaamheid, de eeuwige sneeuw en de blauwe hemel “daar”! Vanuit Japan reist Alexandra samen met Aphur naar Korea. Hun reizen geschieden vaak in vermomming als bedelaar. Wat Alexandra op dat moment niet weet is dat ze meestal reist onder het toeziend oog van de Britse geheime dienst.
Toelpa
Na Korea vervolgen ze hun reis naar China en naar Oostelijk Tibet. Hier wonen ze twee jaar tussen de monniken van het Kumbum-klooster. Hier mediteert ze en doet ze oefeningen in zelfbeheersing. Ze zou hier hebben geleerd een toelpa te creëren. Dit is een schim gecreëerd door de geest, soms zelfs zichtbaar voor anderen. In haar boek “Magic and Mystery in Tibet” vertelt ze over de monnik die ze had geschapen, zijn transformatie in iets boosaardigs en haar worsteling om zich van deze hersenschim te bevrijden. Het interessantste aan deze hallucinatie vond ze dat ook andere mensen dit figuur ontsproten aan haar gedachten konden waarnemen.
In februari 1924 lukt het Alexandra en Aphur eindelijk om een lang gekoesterde wens te vervullen. Ze verblijven, vermomd als bedelaars, twee maanden in de heilige stad Lhasa.
Terug naar Frankrijk
In 1925 keert ze samen met Aphur Yongden terug naar Frankrijk. Hier ontmoet ze na veertien jaar weer haar echtgenoot Philippe. Ze zijn ondanks de vriendschappelijke verhoudingen zover uit elkaar gegroeid dat samenwonen uitgesloten is en ze besluiten uit elkaar te gaan. Ze koopt een huis bij Digne en schrijft boeken handelend over antropologie en filosofie, maar allen met een avontuurlijke inslag. Verder onderneemt ze reizen door Europa.
Opnieuw naar het Verre Oosten
Bron: Johnhain, Pixabay In 1937 vertrekt ze opnieuw naar het Verre Oosten. Ze is dan 72 jaar en zoals altijd vergezeld haar zoon Aphur Yongden haar op haar reis. Geld voor deze reis is opnieuw afkomstig van haar inmiddels ex-man Philippe Neel. Hij blijft tot aan zijn dood in 1941 voor haar zorgen. Na zijn dood zegt ze haar beste vriend te hebben verloren. Tijdens deze reis wordt Alexandra geconfronteerd met hevige problemen zoals bombardementen tijdens de oorlog tussen China en Japan, hongersnood, kou en epidemieën. Ze reizen vaak te voet of per kar. Pas in 1946 bereiken ze eindelijk India. Ze keert dan direct terug naar Frankrijk om de nalatenschap van Philippe goed af te handelen.
Laatste jaren
In 1955 sterft haar aangenomen zoon en reismaatje Aphur. Alexandra ontvangt diverse onderscheidingen. Ze krijgt de rang van Lama door Zijne Heiligheid, de veertiende Dalai Lama die haar persoonlijk thuis komt bezoeken. Ze ontvangt de gouden medaille van de Geographical Society van Parijs en ze wordt benoemd tot Ridder in het Legioen van Eer. Geestelijk blijft ze actief, maar lichamelijk gaat het slechter met haar. Ze wordt geplaagd door reuma.
Alexandra sterft op 9 september 1969. Ze is 100 jaar geworden. Vlak voor haar dood had ze haar paspoort vernieuwd omdat ze een reis had gepland van Berlijn, naar Rusland en verder naar New York. Alexandra wordt gecremeerd in Marseille en haar as wordt vermengd met dat van Aphur. Dit as wordt uitgestrooid in de Ganges.