Het leven van Willem Bilderdijk
Willem Bilderdijk werd geboren op 7 september 1756 aan de Westermarkt te Amsterdam. Hij had veel moeilijke periodes in zijn leven en was daardoor in een groot gedeelte van zijn leven erg ongelukkig. Hij stond bekend als een wonderkind maar dat had ook een keerzijde. Van vermoeidheid hoorde hij stemmen die er niet waren en dit maakte zijn leven zeer moeilijk. Daardoor kreeg hij een doodsverlangen dat hem ook later in zijn leven achtervolgde.
Zijn kinderjaren
Toen hij 6 jaar oud was kreeg hij een trap op zijn linkervoet van zijn buurjongen. Door de trap ontstond een zware ontsteking die ondanks vele operaties niet genas. Hij werd gedwongen om gedurende bijna tien jaar binnen te blijven zonder enig contact met de buitenwereld. Het was zwaar voor hem in die tijd; onder andere doordat hij veel ruzie had met zijn ouders. Tijdens die jaren studeerde en las hij veel en hij vergaarde daardoor veel kennis.
Dichttalent
Zijn dichttalent tekende zich voor het eerst af in 1776 toen hij een gouden medaille kreeg voor zijn vers over de invloed van de dichtkunst op het 'staetsbestuur'. Bilderdijk wilde graag doorgaan met schrijven maar zijn strenge vader steunde hem niet. Met tegenzin begon hij daarom als boekhouder op zijn vaders kantoor.
Zijn studie
In 1780 begon Bilderdijk rechten te studeren in Leiden. Hij rondde zijn studie binnen twee jaar af, in plaats van na de normale zeven. Daarna begon hij als advocaat in Den Haag waar hij meestal prinsgezinden verdedigde. Rond die tijd werd hij ook meer bekend als dichter. De Nederlandse bevolking was in die tijd verdeeld in organisten en patriotten. Bilderdijk was Oranjegezind en weigerde daarom de eed op het revolutionaire regime af te leggen toen het Oranjehuis viel; hij werd daarom gedwongen om zijn vaderland te verlaten. Hij reisde van Amsterdam naar Groningen en Hamburg en daarna naar Londen waar hij zich vestigde voor een kortere tijd.
Terug in Nederland (Leiden)
In 1806 kwam hij terug naar Nederland en ging hij weer in Leiden wonen. Hij begon Nederlandse lessen te geven aan koning Lodewijk Napoleon en hij werkte ook aan de totstandkoming van een koninklijke bibliotheek.
De ontploffing van het kruitschip
Na de ontploffing van het kruitschip in Leiden 1807 werd Bilderdijks huis onbewoonbaar, dus verhuisde hij naar Den Haag en vervolgens naar Amsterdam. Hij begon zich ziek en ongelukkig te voelen en zocht daarom toevlucht tot opium. Hij bleef werken voor het koninklijke instituut maar had niet veel geld vooral omdat hij niet meer voor Lodewijk Napoleon werkte. In 1810 had hij een dieptepunt in zijn leven. Hij leefde in armoede en had in deze tijd dezelfde doodsverlangen als hij had in zijn jeugd.
Gedicht kruitschip in Leiden 1807
In het gedicht klaagt Willem Bilderdijk over het verlies van zijn huis na de ontploffing van het kruitschip in Leiden 1807.
Het gedicht
Gerechte God! wat schrikvertoning!
.....Bestelpt, verplet! verstikt in 't bloed!
Vergruisd in de omgestorte woning
.....En brandende in hun haardsteêgloed!
Onredbaren! - hoofd en borst gespleten!
Ach! bij zwangeren 't lichaam opengereten!
.....En vruchtjes in de schoot vernield!
De vertaling van het gedicht
Gerechte God! Wat schrikvertoning!
Bestelpt, verplet! Verstinkt in't bloed!
Hij vertelt hoe vreselijk het was om de gewonde mensen te zien na de ontploffing en dat men overal bloed kon zien.
Vergruisd in de omgestorte woning
En brandende in hun haardsteegloed!
Hij vertelt dat mensen werden verpletterd toen hun huizen instortten en dat ze stierven in de vlammen toen ze in hun huizen waren.
Onredbaren! - hoofd en borst gespleten!
Hij bedoelt hiermee dat niemand de slachtoffers kon redden.
Ach! Bij zwangeren 't lichaam opengereten!
En vruchtjes in de schoot vernield!
In de twee laatste regels bedoelt hij dat ook de baby's in zwangere vrouwen waren gedood.
Het tekstfragment is afkomstig uit: Willem Bilderdijk: 'Leiden in verwoesting'.
De historische context van het gedicht
Om half tien 's morgens op 12 januari 1807 kwam schipper Adam van Schie met zijn schip naar Langebrug aan het Rapenburg in Leiden. Het schip was geladen met 37000 pond buskruit en was onderweg van de Amsterdamse fabriek naar het kruithuis van Delft. Niemand weet precies wat er die dag gebeurde, maar om kwart over vier 's middags ontplofte het schip in de lucht.
Het was een enorme explosie die je tot Den Haag kon horen. Er brak paniek uit en honderden burgers probeerden alles om de gewonden te redden. Koning Lodewijk Napoleon kwam later die dag vanuit Den Haag naar Leiden. Hij loofde een beloning uit aan ieder, die iemand redde. Volgens de Leidenaars die er waren, heeft de koning ook zelf aan de reddingswerkzaamheden meegeholpen bij het blussen van de branden en het ruimen van het puin. Toen de rookwolken van de explosie weg waren zagen de burgers hoeveel schade de ontploffing had aangebracht. Veel ruiten waren vernield en de verpulverde glasstof had zich overal in Leiden neergelegd. 151 mensen werden gedood waarvan 40 kinderen en sommige mensen konden ze niet meer vinden na de ontploffing. 500 huizen waren volledig verwoest of onherstelbaar beschadigd. In heel Leiden waren de dakpannen vernield van de daken.
Vanwege de vervuiling door het glaspoeder dat overal in Leiden lag, gooiden de Leidenaars al hun meel weg. Veel mensen hielpen de burgers in Leiden na de verwoesting. Burgers en instellingen uit andere steden in Nederland stuurden giften en geld naar de Leidenaars. Er kwaenm ook veel giften naar Leiden uit buitenlandse steden zoals: Parijs, Bordeaux, Gent, Lissabon, Frankfurt, Bazel en Lausanne, maar ook uit de Oost-Indische en West-Indische koloniën.
In de volgende weken na de ramp nam de koning diverse financiële maatregelen om alles weer op te bouwen in Leiden. Zijn snelle bezoek en zijn hulp werden zeer gewaardeerd door de Leidenaars.
Verhuizing naar Leiden
In 1817 verhuist hij wederom naar Leiden waar hij begon met het als privaatdocent geven van lessen over de vaderlandse geschiedenis. Maar door zijn denkbeelden tegen de revolutie en voor god kreeg hij veel vijanden en hij verhuisde daarom verbitterd naar Haarlem in 1827. Op 18 december 1830 stierf Willem Bilderdijk in Haarlem.