Het dictaat van Jahweh
Eén van de bekendste passages uit het Oude Testament is het verhaal waarin Mozes de tien geboden ontvangt. Zelfs niet praktizerende christenen, joden of moslims kennen het op zijn minst oppervlakkig, al was het maar via de bioscoop. In dit artikel herlezen we het boek Exodus met de bril van een geschiedkundige. Dat daarmee op zeer gevoelige tenen kan getrapt worden, is onvermijdelijk. Maar een waarachtig geloof, vreest geen vijanden.
Fascinerende lectuur
Wie het Oude Testament leest, en als onderdeel daarvan het boek Exodus, kan dat uit verschillende oogpunten. Zelfs voor een overtuigd atheïst blijft het boek een verhaal vol avontuur, politieke strijd, geweld, overspel, intriges, kortom, een geweldig fantasy-verhaal. Het is en blijft een bestseller. Wanneer je het boek vanuit dat perspectief leest, kan je Mozes als de tragische held tegen wil en dank zien, en Jahweh als een mythologische figuur, net zoals we Kukulkan of Zeus als mythologische figuren zien. We verliezen maar al te vaak uit het oog dat voor de oude Grieken Zeus net zozeer God was, als voor ons God nu (welke naam je hem/haar ook geeft), Wie de tekst vanuit religieus standpunt benadert kan dat ook op twee manieren. Je kan de tekst behandelen als een letterlijke leid-raad, een kapstok waar je je ethisch handelen kan aan ophangen, of een morele ondersteuning. Er wordt hier ook geenszins afbreuk gedaan aan de waarde van het Oude Testament in die visie. Waar het schoentje pas begint te knellen, is wanneer men de tekst als een letterlijke, onbetwistbare waarheid opvat; wat velen nog steeds doen. Dat illustreren we al meteen met de absolute kern van het verhaal, de tien geboden.
De tien geboden: alleen van Jahweh
De volgende zinnen zijn uittreksels uit het
Boek der Doden, hfdst. 7, Het oordeel van Osiris:
- O Usekh-nemmit, geborene uit Anu, ik heb geen zonde begaan.
- O Fenti, geborene uit Khemenu, ik heb niet geroofd.
- O Neha-hau, geborene uit Re-stau, ik heb geen mensen gedood.
- O Neba, "comer forth in retreating" (..cit), ik heb geen eigendom van God geplunderd.
- O Set-qesu, geborene uit Hensu, ik heb niet gelogen.
- O Uammti, geboren uit Khebt, ik heb niemands vrouw onteerd.
- O Nefer-Tem, geborene uit Het-ka-Ptah, ik heb niet bedrieglijk gehandeld; ik heb geen slechtheid begaan.
De "weging van het hart" bestaat uit een veel uitgebreider verantwoording tegenover de goden, maar het toont wel aan dat de tien geboden die Jahweh aan zijn uitverkoren volk geeft, niets nieuw zijn onder de zon. Heeft Jahweh de mosterd bij zijn collega-goden gehaald? Deze vraag stellen is in veler ogen natuurlijk al godslastering, maar Jahweh zelf zegt in Exodus 20:3 Gij zult geen andere goden hebben ten koste van mij... 5 gij zult u voor hen niet ter aarde buigen en hen geen goddelijke eer bewijzen; want ik, Jahweh, uw God, ik ben voor
hen die mij haten een jaloerse god...
Niet alleen haalt Jahweh zijn voorschriften uit reeds bestaande geboden, hij verbiedt de andere goden te aanbidden. Daarnaast schrijft hij de andere goden en zichzelf een wel heel ongoddelijke eigenschap toe: jaloezie. Ook de Griekse goden waren berucht om hun onderlinge twisten en jaloezie. Natuurlijk zijn de Griekse goden maar verzinsels. Maar de vet aangegeven tekst roept nog een vraag op: wie zijn die "hen" die hem haten? Bedoelt hij mensen of de andere goden? Op vlak van moraliteit wordt dan nog voorbijgegaan aan het feit dat Jahweh totaal geen probleem heeft met slavernij.
Nogmaals, aan de tien geboden zelf wordt geen afbreuk gedaan; iedereen weet diep in het hart wat goed of kwaad is, daar heb je geen geschreven wet voor nodig. We plaatsen wel nog een vraagteken bij het aantal tien, want in de kerntekst van Exodus 20 1 - 17 staan twaalf geboden. Tien of twaalf, wel beschouwd kan je ze tot drie basisregels herleiden:
- Gij zult niet doden
- Gij zult niet liegen
- Gij zult niet stelen
Vreemde voorschriften
Vier verzen na het twaalfde gebod neemt het verhaal een absoluut vreemde wending. Van Exodus 20:22 tot 23:33 volgt een ware litanie van wetten en regeltjes, het ene nog pieteloriger dan het ander, dat bijna een letterlijk kopie is van de codex van Hammurabi. Daarin wordt onder andere uitgelegd:
- Ex 21:7 Hoe je je dochter als slavin kan verkopen
- Ex 21: 12-17: Vijf gevallen waar je het eerste gebod MOET overtreden
- Ex 21: 32 De waarde van een mensenleven bedraagt 30 zilveren sikkels
- Ex 22: 27-29: Jahweh bevestigt de absolute macht van de overheid (koning) en stelt belastingen in
- Ex 23:15 ...en ge moet niet met lege handen bij mij komen
- Ex 23:24 ...niet meedoen met die volken: gij moet ze uitroeien en hun wijstenen stukslaan
Hoofdstuk 24 vervolgt met het sluiten van het verbond, hoewel dit "verbond" unilateraal wordt opgelegd en de Israelieten niet anders kunnen dan akkoord gaan of ze worden vermoord. Daarna wordt in vijf hoofdstukken weer verdergegaan met het opsommen van regeltjes en verplichte offers, tot op de gram afgewogen. In hoofdstuk 31 wordt in vers 14 nog eens opdracht gegeven tot moord en nogmaals in vers 15. In hoofdstuk 33 wordt heel duidelijk gesteld dat elk die dat wou van aangezicht tot aangezicht met Jahweh mocht gaan praten, waarna ook Mozes met Jahweh "van aangezicht tot aangezicht en als medemens tot medemens" in een tent mocht spreken. In hoofdstuk 34 ontvangt Mozes voor een derde keer de wetten van Jahweh en vangt heel het gedoe opnieuw van voor af aan, behalve dat op het einde Ex 40:34 Mozes plots niet meer met Jahweh van aangezicht tot aangezicht mocht praten. Dit laatste valt buiten het boek Exodus, maar Jahweh zou de belofte, dat Mozes zijn volk het beloofde land mocht inleiden, niet nakomen en Mozes doen sterven voor het zover was. Stank voor dank. Pas daarna mochten de Israelieten een begin maken met de uitroeiing van alle bewoners van Kanaän.
In het licht van Jahwehs onbarmhartige en tegenstrijdige wetten zien we vandaag wel een afspiegeling van het verbond dat Jahweh sloot. Dat was echter geen verbond
tussen het volk en een ware God, maar de consolidatie van de politieke met de religieuze macht, via een systeem van geld en belastingen, over zijn volk. Gods zoon Jezus, zou voor die ene keer in zijn leven fysiek geweld gebruiken wanneer hij de geldwisselaars uit de tempel verjaagt. Hij ging daarmee wel in tegen de voorschriften van "zijn eigen vader Jahweh". Zijn de christenen of moslims beter af met hun eigen respectieve "Jahweh-versie"? Uiteindelijk niet; de geschiedenis leert ons helaas duidelijk genoeg dat ook zij elkaar gedurende eeuwen hebben uitgemoord "onder het mandaat van een god". Komt Jahweh hier over als de waarlijke God, een kracht van Liefde? Ieder is vrij zelf conclusies te trekken, een vrijheid die Jahweh zijn "eigen volk" echter niet gunde. Zelfs in onze moderne maatschappij bevestigt bijvoorbeeld de Britse koning-in bij de troonsbestijging het recht anderen te regeren onder "de door G/god gegeven macht". Is ieder in God's ogen niet
gelijkgeschapen?
God is Schepper; Jahweh vernietiger
Niet alleen Exodus, maar heel het Oude Testament staat bol van de tegenstrijdigheden en een zichzelf tegensprekende Jahweh. Dat komt zelfs in het taalgebruik naar boven en de hele sfeer van Exodus staat in het teken van: ge moogt niet dit, ge moogt niet dat, gij zult dit of gij moet zo. Het is deprimerend om zelfs maar het aantal keren "doden" te lezen, "brand, slavernij, bezit, slagen, verwonden, ... "
Zoekt ieder voor zich niet in een "goddelijke aanwezigheid" naar hoop, liefde en steun? In het Oude Testament wordt God bijna volledig gecensureerd door een jaloerse, bezitterige, veeleisende, wraakzuchtige en moordlustige godheid. Het soort god waar Jahweh zelf zo voor waarschuwt. Op basis van een puur geschiedkundige benadering van het alleroudste bronmateriaal, wordt Jahweh niet anders gezien dan de Sumerische En-Lil; een theorie waar heel wat voor te zeggen valt. Kunnen we het fundament voor 'mens-zijn', de drie cruciale geboden niet in een positieve houding plaatsen? Natuurlijk kunnen we dat, we moeten ons enkel ontdoen van heel het negatieve kader van oppressie dat we al 6.000 jaar meedragen, ook op gebied van taal. Zouden de drie basisgeboden niet constructiever klinken als:
- Ik respecteer al het leven.
- Ik ben trouw aan waarheid en mijn ware zelf.
- Ik ben dankbaar voor wat ik heb en blij met wat ik krijg
Wie zijn hele geest, denken en ziel zo inricht, vindt God overal; de naam van God mag dan gerust geheim blijven.