De exodus van de Israëlieten onder Mozes uit Egypte
Het tijdstip van de exodus van de Israëlieten uit Egypte staat allerminst vast. Ervan uitgaande dat deze uittocht wel degelijk heeft plaatsgevonden dan is 1401 v.Chr. het meest voor de hand liggende tijdstip. Echter ook 1450 v.Chr. wordt genoemd, terwijl archeologen daarentegen meestal het midden van de 13de eeuw v.Chr. aanhouden. Deze uittocht wordt middels het oude feest Pascha (Pesach) nog steeds herdacht, wat gevierd wordt middels het eten van ongedesemd brood (mazzoth) en geroosterd graan.
Algemeen
Mozes, de drie maanden oude zoon van Amram en Jochebed, werd volgens de mythe gevonden drijvend in een biezen mandje in de Nijl, door Bithiah een dochter van de Pharaoh. De oorzaak was daarin gelegen omdat mannelijke nakomelingen van de Israëlieten op last van de Pharaoh in de Nijl werden gegooid, teneinde hun aantal significant te beperken. In overeenstemming met gemaakte afspraken met de dochter van de Pharaoh, werd Mozes door zijn eigen moeder Jochebed gezoogd, waarna hij aan het Egyptische hof onder de bescherming van de eunuch (saris) en tempelpriester Potifar uit On in weelde opgroeide. Omdat hij een Egyptenaar om het leven had gebracht, werd Mozes gedwongen Egypte op 40 jarige leeftijd te ontvluchten. Na een tussenhalte in Kush vond hij asiel bij de verwante Midianieten, die in het algemeen de Israëlieten vijandig gezind waren.
Mozes in het land Midian
Deze Arabische bevolkingsgroep werd gesticht door Midian, een zoon van Abraham en Ketura. Om te kunnen trouwen met Sippora, één van de zeven dochters van de priester Jethro (Rehuël), diende Mozes gedurende acht jaar arbeid te verrichten ten behoeve van Jethro. Uiteindelijk mocht hij haar huwen en verwekte bij haar twee zonen. Op 80 jarige leeftijd diende hij op last van zijn Heere het land Midian te verlaten om de Israëlieten uit de slavernij van de Egyptenaren te verlossen. In die dagen was alleen het verbod op rivaliserende goden van toepassing. De godsdienst van Israël zou eerst in de zesde eeuw v.Chr. monotheïstisch en daardoor minder verdraagzaam worden.
Exodus uit Egypte van de Israëlieten
Volgens de Bijbel leidde Mozes (de priester Osarseph volgens Manetho) in de maand Abib (Nisan) de uittocht van 600.000 mannelijke strijdbare Israëlieten met hun vrouwen en vee uit Egypte, nadat 10 achtereenvolgende plagen de Pharaoh van Egypte had doen besluiten zulks toe te staan. Mogelijk is bij het aantal Israëlieten sprake van een vertaalfout van het woord ellef/elef (duizend), waardoor 600 families/groepen bedoeld worden. Een en ander zou dan uitkomen op circa 20.000 man. Tevens drukt het woord elef een volkomenheid uit. Zo werd Adam 930 jaar, waarbij 1.000 jaar het hoogst bereikbaar is. Ook bestaat de mogelijkheid dat het aantal 600.000 zwaar aangezet is (komt ook terug in de 600 ingezette strijdwagens van de Pharaoh Amenhotep II). Volgens de Koran bedroeg het aantal vluchtende mensen echter slechts enige duizenden mannen, hetgeen veel waarschijnlijker is gelet op onder meer het voedsel- en waterprobleem bij het doortrekken van de woestijn en het in één dag oversteken van de Rode Zee. Na een drietal dagen had de Pharaoh reeds spijt van zijn toestemming om de Israëlieten uit Egypte te laten vertrekken en veranderde deswege van mening.
Achtervolging door de Pharaoh
Deze zette de achtervolging in en achterhaalde de Israëlieten bij de diepe kloof van Pi-Hachirot (oude naam Nuwayba al Muzayyinah). Daarna zou het op het strand ingesloten leger van de Israëlieten middels een drooggevallen doorgang de 1.600 meter diepe Golf van Akkaba (Schelfzee) zijn overgestoken, die plaatselijk echter 800 meter diep is en 15 kilometer breed. Het Egyptische leger onder leiding van Pharaoh Amenhotep II kwam in het jaar 1401 v.Chr. aldaar jammerlijk om, doordat het in eerste instantie drooggevallen gebied door het terugkerende water werd overstroomd.
De Israëlieten zouden ook ingehaald kunnen zijn bij yam-suph ten westen van de moerassen van het meer van Timsa. Na de oversteek ten noorden van dit meer werd een scherpe draai naar het zuiden gemaakt om de bestaande 70 Egyptische forten te ontlopen.
De aankomst bij de berg Sinaï
Na de overtocht door de moerassen van de noordelijke uiteinden van de Rode Zee, waarin de Pharaoh met een groot deel van zijn leger omkwam duurde het zeven weken voordat de uitgewekenen bij de berg Sinaï aankwamen. Geleerden hebben ontdekt dat de afspraken zoals vermeld in de Tien Geboden grote overeenkomsten vertonen met andere juridische overeenkomsten uit het oude Nabije Oosten. Daarbij zouden volgens de oudste bronnen deze geboden niet aan Mozes op de berg Sinaï zijn overhandigd, doch zijn ze volgens bronnen uit de 7de eeuw v.Chr. later aan de Bijbel toegevoegd. De ligging van de berg Sinaï is omstreden, als locatie worden genoemd de Jabal al-Lawz in het land van Midian in Saoedi-Arabië en de berg Horeb (Har Sin) in het zuiden van de Negev-woestijn. Deze berg was in oude tijden omstreeks 2200 v.Chr. volgens de hedendaagse Italiaanse prof. Anati een heiligdom voor vele volken en gewijd aan Sin. Ook de woestijn van Paran wordt als locatie genoemd. Anati betoogde verder dat Karkom in het zuiden van de Negev-woestijn de plaats was waar de Israëlieten de terugkomst van Mozes afwachtten. Als bewijsvoering daarvan legde hij aan de voet van deze berg meer dan 150 nederzettingen bloot en vond 12 pilaren voor een altaar.
Mogelijke gevolgde andere routes van de uittocht onder leiding van Mozes
Noordelijke route: dit was verreweg de kortste route en voerde via de landengte van El Bardawil tussen de plaatsen Ismaila en El-Arish (oude naam Tharu), teneinde het Egyptische steunpunt Deir-el-Balach te vermijden. Verder op de route lagen nog 70 forten.
Daarna werd het noordelijke moerassige uiteinde van de 100 meter diepe Golf van Suez overgestoken. Uiteindelijk werd de grens van het beloofde land bereikt. Aldaar aangekomen zond Mozes 12 verspieders uit één voor elke stam. Na ontvangst van negatieve berichten werd door Mozes besloten voorlopig af te zien van een invasie. Het leger trok zich deswege naar het zuiden terug tot aan de stad Kadesh-Barnea, alwaar ze 39 jaar (3 x 13) zouden verblijven. Uiteindelijk trokken de Israëlieten naar de stad Esjon Geber om van daaruit de noordelijke tak van de koninklijke weg die leidde van Damascus (Da-misk) naar de Hidjaz te nemen. Daarbij voerden hun weg door de staat Edom, welke staat de israëlieten volgens zegge schadeloos wilden stellen voor de kosten van passage. Een en ander volgens de wet van Mozes. De doortocht werd hen echter door de Edomieten geweigerd, waarna in plaats van de koninklijke weg te nemen, de oude bergachtige route via de oude stad Petra (Sela) werd genomen. De drie jaar oudere broer van Mozes Aäron, die het beloofde land evenals Mozes niet mocht betreden, stierf aldaar op de berg Hor in Jordanië.
Numerologie
Getallen spelen ook in deze mythe een prominente rol, denk daarbij vooral aan het getal 40. In het Hebreeuws is de getalwaarde 40 een voorbeeld van een voorbereiding op iets. Een en ander staat symbool voor het 40 jarig verblijf in de woestijn en is betrokken bij belangrijke gebeurtenissen (cyclus van 40 jaar) in het leven van Mozes en het door hem 40 dagen vertoeven op de berg. Bij de eerste vijf Richteren van Israël kreeg het volk van Israël na onder leiding van de desbetreffende Richter een naburig volk te hebben overwonnen 40-80 jaar rust. Na de deportatie van de Israëlieten door de Assyriërs mochten in 539 v.Chr. 400.000 joden terugkeren naar hun geboorteland. Het getal 40 verwijst naar het sterven of herboren te worden, terwijl 50 verwijst naar vernieuwing [Pinksteren 50 dagen na Pasen). Daarnaast is het volheidsgetal 12 van belang: de opsplitsing in 12 stammen, het uitzenden van 12 verspieders. Zeven voorkomend in de stadsnaam Beersheba ('sheva'= zeven) is een aanduiding van het heilige getal. Ook bij de Babyloniërs die zeven goden kenden en het begrip zevende hemel. Het getal 33, tevens het wortelgetal van het hindoïstische pantheon, is het hoogste heilige getal van de Israëlieten.
De wet van Mozes
Deze wet staat voor het compenseren van aangerichte schade en hield verder onder meer in:
- gewoonte van bloedwraak
- erkenning van de ouderlijke voorrang
- bescherming van de vreemdeling
- het asielrecht
Het betreden van het beloofde land Kanaän
Uiteindelijk arriveerden de Israëlieten in Moab bij de heilige berg Nebo (Abárim) ten oosten van de Dode Zee om vandaar uit het beloofde land Kanaän te betreden. Aldaar stierf Mozes precies 40 jaar na de uittocht op 120 jarige leeftijd op de 7de van de maand Adar. De vernietiging van de naburige steden Jericho en Ai door Jozua is daarbij controversieel, omdat Jericho reeds in het derde millennium v.Chr. vernietigd werd en nooit meer is opgebouwd. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de situering van de plaats Jericho van het oude en nieuwe testament afwijkend is van de huidige plaats. Ook de stad Ai was in de 14e eeuw v.Chr. een ruïne. Er werd door de Israëlieten met name goed in bergachtige streken gevochten, omdat de Kanaänieten daar hun strijdwagens niet konden gebruiken. Het feit dat veel oorspronkelijke bewoners in Kanaän bleven wonen doet vermoeden dat de Hebreeën de Kanaänitische steden Beth-San, Taänach en Megiddo niet konden innemen, hetgeen opmerkelijk is omdat het inwonertal van Kanaän naar schatting in die tijd slechts 50.000-100.000 bedroeg. Een en ander kon eerst gerealiseerd worden aan het einde van de 12de eeuw v.Chr. toen de Egyptische heerschappij over het Nabije Oosten definitief afzwakte.
Enige algemene Hebreeuwse woorden
arabaïm (veertig), esau (volmaakt), hagar (vreemdeling), hawwa (eva), kanah (verwerven), mèlech (koning), misraim (schatting), nazareth (afgescheiden), nimrod (opstandig), nod (vagebond), rachel (schaap), rebekah (vreedzaam), ruth (tevreden) en sahra (woestijn). Het systeem van de Hebreeuwse cijfers is een soortement decimaal alfabetisch getalsysteem, dat de letters van het Hebreeuws alfabet gebruikt. Het kende van origine geen klinkers. Zo kan de Alef (a) de aanzet tot een klinker zijn, maar kan evengoed een a als een e zijn. Het Hebreeuws wordt later met een eenvoudig puntensysteem van klinkers voorzien. Het meervoudsachtervoegsel is een m.