Génepi, een mythische plant
Een merkwaardig plantje, dat ik een groot deel van mijn herboristenleven niet gekend heb, is de Génepi. Een plant en een drank die vooral bij de Alpenbewoners een grote reputatie had en nog heeft.
Deze Artemisiasoort, verwant aan Alsem, Bijvoet en Dragon, groeit hoog in de bergen, meestal boven de 2000m, dikwijls bij een andere mythische plant de Edelweiss. Ze groeien vooral op droge zonnige plekken, waarbij ze overdag zeer hoge en 's nachts zeer lage temperaturen moeten verdragen. Ze hebben zich dan ook helemaal aangepast aan de moeilijke omstandigheden door onder andere een sterke beharing op het blad te ontwikkelen. Om zich te beschermen tegen de wind blijven ze ook klein en zoeken beschutting achter keien en steengruis.
Génepi en de koude
De Génepi, die zich zo goed tegen de kou kan beschermen heeft dan ook een grote reputatie tegen verkoudheid en zijn gevolgen. De ‘coup de froid’ noemden de bergbewoners deze aandoening. De betekenis en het gevaar van de 'coup de froid' is wel groter dan van een simpele verkoudheid zoals wij die in de lage landen kennen. Bij de extreme koude hoog in de bergen, de grote armoede en het geïsoleerd leven van vroeger was het levensgevaarlijk om verkouden te worden. Zoals door de montagnards werd gezegd: ‘ La chose dont on mourait le plus, c’est la poitrine, l’aggravation des coups de froid, ça donnait des pneumonies, des pleurésies, des choses très graves. En tegen de koude moest er warmte gebruikt worden. De weerstand moest verhoogd worden. We zouden dat nu kunnen vertalen, als het versterken van het immuunsysteem.
De soorten Génepi
Merkwaardig is ook dat onder de naam Génepi in verschillende valleien andere planten gebruikt werden. Het zijn voornamelijk Artemisiasoorten maar ook Achilleasoorten die bekend zijn als Génepi. De Alpenmensen weten dikwijls ook dat het verschillende soorten zijn maar ze gebruiken de plant die in hun vallei het meeste voorkomt. Ze spreken dan ook over Génepi jaune, Génepi noire, génepi male en génepi femelle om de verschillen aan te geven. De naam Génepi verwijst dan ook meer naar hun gelijkaardige medische werking dan naar hun botanische overeenkomst.
- Artemisia mutellina of umbelliformis is meestal bekend als Genépi blanc of jaune, wordt nu ook het meest gekweekt
- Artemisia génepi is Génepi noir.
- Achillea nana werd ook wel Genepi blanc genoemd, is ook bekend als Genpi batard, dus de bastaardgenepi.
Verder worden ook Artemisia glacialis, Artemis spicata, Achillea atrata en Achillea moschata als Genépi gebruikt
Gemeenschappelijk zijn hun groeiomstandigheden, maar voor een gedeelte ook hun chemische samenstelling. Ze bevatten vooral etherische olie en bitterstoffen, ruiken dus allemaal sterk en smaken bitter.
Veel laaglanders, zal ik ze maar noemen, kennen wel de naam Génepi maar dan wel van de likeur. Het plantje zelf, vind ik regelmatig in de Franse Alpen in de buurt van hogere cols of op de crêtes. Maar ik wordt er ook mee geconfronteerd in de berghutten, waar het mij regelmatig aangeboden wordt. Ik moet dan ook oppassen, om niet dronken de bergen in te wandelen.
Génepi, mythische plant
Er is geen andere plant die zo een grote volkse reputatie heeft en toch zo weinig officieel onderzocht en herkend werd. Zelfs in de oude kruidenboeken vind je niets terug van de génepi. Het is pas in 1734 dat Lémery het vermeld als ‘le spécifique des fausses pleurésies’ en Fournier in 1947 schrijft dat het lang gebruikt werd dor de bergbewoners ‘pour provoquer la sudation dans les maladies aiguës’.
Génepi is hét voorbeeld van een mythische plant, die hoorde bij de bergbewoners, door hen alleen gevonden en gebruikt werd. Een plant met een symbolische, bijna sacrale betekenis. Een plant met een geheim dat alleen ingewijden kenden. ‘Le génepi, c’est différent des autres plantes’. Vous savez le genépi, il faut le connaitre pour le trouver’. En inderdaad, voor de génepi moet je lichamelijk en geestelijk fit zijn om hem te vinden en te gebruiken. Génepi vraagt dat je een natuurlijk ritueel ondergaat.