De betekenis van het Tibetaanse boeddhisme
Over het ontstaan van Tibet doen veel legenden de ronde. Al deze verhalen zijn diep geworteld in de pre-boeddhistische volkscultuur waarin het gaat over het scheppen van orde in chaos. De verhalen vertellen over het ontstaan van een wereld waarin Tibet, gelegen op het dak van de wereld, een heilige betekenis heeft gekregen als verbinding tussen hemel en aarde. In het religieuze denken van de Tibetaan staat niet het zoeken naar een hogere waarheid, maar het zoeken naar de werkelijkheid centraal.
Gezond leren denken
Het mytischeTibet
Er bestaat, volgens Tibetaanse legenden, een onbreekbare band tussen het land
Tibet en de inwoners. Voor een Tibetaan heeft alles in zijn of haar omgeving betekenis en kan alles op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Deze pragmatische levensvisie wordt treffend weerspiegeld in de Tibetaanse mythologie waar menselijke activiteiten onlosmakelijk verbonden zijn met de mythische wereld. De mythen geven een gevoel van steun en een basis voor het besef van de Tibetanen van hun plek in de wereld.
Een mythe verhaalt over een oppergod Yangdak Gyalpo. Deze god bestond al voordat zon, maan, seizoenen en tijd waren geschapen. Het was een god van ongekende mogelijkheden waaruit een wit en een zwart licht voortkwam. Hieruit werden twee mannelijke wezens geboren, een wit en een zwart. Het zwarte wezen vertegenwoordigt de ontkenning en wordt "Zwarte misère" genoemd. Uit dit wezen zijn de sterrenbeelden, demonen, droogte, plagen en allerlei soorten ellende ontstaan. Het witte wezen wordt "Schittering" genoemd. Dit wezen vertegenwoordigt alles wat goed is.
Een andere mythe verhaalt over het land Shambala, een koninkrijk in het noorden van Tibet dat omringd wordt door besneeuwde pieken. In het midden van het rijk ligt een grote stad waarin het paleis van de koning een prominente plaats inneemt. De koningen van Shambala zijn tevens priester en hebben hun leer direct van
Boeddha zelf ontvangen. In Shambala zal ook de laatste veldslag tussen de krachten van Goed en Kwaad, of
religie en atheïsme, plaatsvinden. Shambala was voor de schrijver James Hilton bron van inspiratie voor zijn boek "Lost Horizon" waarin hij vertelt over het mytische paradijs Shangri-La.
Het ontstaan van het boeddhisme in Tibet
Voor de komst van het boeddhisme waren de Bon-religie en volkstradities belangrijke religieuze uitingsvormen waar het behoud van orde in de kosmos en de relatie tussen mensen en de goden centraal stond. Na de komst van het boeddhisme werden deze tradities niet gemarginaliseerd maar in het boeddhisme geïntegreerd. Zij samen hebben Tibet een bijzonder rijke religieuze cultuur gegeven.
Toen het
boeddhisme Tibet veroverde, bracht het een reeks Indiase
religieuze concepten mee, waaronder de concepten van
karma en
wedergeboorte. Diverse scholen en sekten ontstonden met eigen denkbeelden over hoe het hoogste doel van
bewustwording of verlichting kan worden behaald. Essentieel voor deze zoektocht is de begeleiding van een leermeester oftewel
lama.
Volgens de traditie, die teruggaat tot de zesde eeuw voor Christus, is de
Boeddha geboren in wat tegenwoordig Nepal heet. Hij werd geboren als Siddharta Gautama, als zoon van een voorname familie. Later werd hij bekend onder de naam Boeddha. Boeddha is Sanskriet voor iemand die een uitzonderlijk niveau van "verlichting" of preciezer
"bewustwording" heeft bereikt. De Boeddha zou zich bewust zijn geworden van de ware aard van de realiteit. Na zijn dood werden de leerstellingen
(
sutra`s ) vastgelegd en de disciplines
( vinaya ) en de voorschriften van de boeddhistische gemeenschap ( de
sangha ) op schrift gesteld. De totale leer van de Boeddha wordt de
mantra genoemd.
De vier nobele waarheden
Siddharta zocht naar een manier om de bij de menselijke aard behorende
dukkha ( pijn, leed en onbehagen ) weg te nemen. Jarenlang volgde hij de strenge soberheidsregels van de
yogin. Siddharta besloot zich aan meditatie te wijden en zo zijn spirituele zoektocht voort te zetten. Hij ontdekte wat hij later de
"vier nobele waarheiden" zou noemen.
- Het leven is lijden.
- Het lijden wordt veroorzaakt door het verlangen of begeerte
- Verlossing van het verlangen betekent verlossing van het lijden
- Het geëigende middel daartoe is het achtvoudige pad
Lijden beperkt zich niet tot lichamelijke en geestelijke pijn. Gevoelens van pijn ontstaan vooral door de vergankelijkheid van het aards bestaan. Het leven is een ononderbroken reeks van onbevredigende ervaringen vol leed.
Het achtvoudige pad leidt tot verlossing van het lijden:
- de juiste inzichten ( overeenkomstig de vier waarheden )
- de juiste bedoelingen ( geen bezitdrang, wreedheid of boosheid )
- de juiste woorden ( geen leugens, roddels, laster of ruwe taal )
- het juiste handelen ( geen geweld tegenover mensen of dieren )
- de juiste levenswijze ( een eerlijk en heilzaam beroep )
- de juiste inspanning ( inzet om het heilzame te bevorderen )
- de juiste aandacht ( alert zijn voor het hier-en-nu )
- de juiste concentratie ( op het hier-en-nu, of op een heilzaam object )
Het niveau van de vier nobele
waarheden leidt tot
nirvana. Het nirvana is moeilijk in begrippen te vatten. Het is de bevrijding uit
samsara, de eeuwige cyclus van geboorte, dood en
wedergeboorte. Het begrip nirvana leidt gemakkelijk tot misverstanden. Zo wordt het gelijk gesteld met het westerse begrip "hemel". Nirvana is echter geen metafysisch principe maar in de eerste plaats een persoonlijke geestestoestand. Die toestand dient in dit leven te worden gerealiseerd en is niet een status die men bereikt na de dood. Nirvana bereikt men door
meditatie en is gericht op bewustwording van geest
( bodichitta ).
Het Tibetaanse
boeddhisme is gebaseerd op een vorm die in de eerste eeuwen na Christus in India in zwang raakte, de
Mahanyana-traditie. De centrale figuur in deze traditie was de
boddhisattva ( boeddha-in-wording ), een wezen dat zoveel mededogen met alle lijdende wezens heeft, dat hij de lange weg naar het boeddhadom wenst te maken. Eerst moet echter bewustwording van geest worden bereikt ofwel
boddhichitta.
Volgens de Mahayana-traditie draait alles om de ontwikkeling van "volmaaktheden"
( paramita`s ) of deugden, deze zijn: vrijgevigheid
( dana ), moraliteit
( shila ), geduld
( kshanti ), vastberadenheid
( virya ), diepe meditatie
( dhyana ) en verlichting
( prajna ). Soms spreekt men ook van vier andere volmaaktheden: vaardigheid in middelen
( upaya ), overtuiging
( pranidhana ), kracht
( bala ) en kennis
( njana ).
Wijsheid en mededogen
Het Tibetaanse begrip
"yab yum" betekent letterlijk "vader moeder". Hiermee wordt de beeltenis van twee goden in innige omarming beschreven. Dergelijke betekenissen symboliseren wijsheid en mededogen. De mannelijke godheid symboliseert de actieve kracht van mededogen, terwijl de vrouwelijke godheid wijsheid of inzicht visualiseert. De onlosmakelijkheid van
prajna, welke wijsheid, inzicht of begrip betekent met
upaya waarmee mededogen wordt bedoeld, vormen het kernbegrip van het zgn.
tantristisch boeddhisme. Tantra kent vier klassen die in volgorde van belangrijkheid zijn gerangschikt. Kriyatantra en Charyatantra vormen de laagste twee niveaus. Zij gebruiken rituelen en meditatieve technieken.
Het derde niveau,
Yogatantra vertegenwoordigt een hogere vorm van spirituele oefening en omvat
meditatietechnieken, die de eenheid van
samsara en
nirvana moeten verduidelijken. Om dit te bereiken probeert men met Yogatantra de harmonie tussen middelen
( upaya ) en inzicht
( prajna ) te bewerkstelligen. Het hoogste niveau is
Anuttara-yogatantra. Dit omvat complexe visualisaties en yoga-oefeningen die tot de "dood van het ego" moeten leiden. Op dit niveau, dat door de Tibetanen het "Heldere licht van gelukzaligheid" wordt genoemd zijn inzicht en middelen pas echt onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Bijna elke vorm van Tibetaanse expressie, van de rijkgeschakeerde afbeeldingen van
goden en
mandala`s tot rituele voorwerpen, heeft te maken met de onlosmakelijke aard van inzicht en middelen. De mandala wordt gezien als een heilig beeld van het universum- een ruimte waarin de goden spontaan voor een gezuiverde geest kunnen verschijnen. Samen met de goden die ze bevolken zijn mandala`s symbolische manifestaties van innerlijke, psychologische processen.
De zes domeinen van het Zijn
Tibetaanse boeddhisten geloven in
wedergeboorte. Zij zijn ervan overtuigd dat de dood niet het einde is, maar het begin van een nieuw bestaan. Elke keer dat we worden wedergeboren, betreden we een bestaan dat door
dukkha wordt gekenmerkt. De cyclus van wedergeboorte eindigt als we het niveau van volledige bewustwording hebben bereikt. Dit is het uiteindelijke doel van het boeddhisme.
Boeddhisten geloven dat er zes domeinen zijn waarin schepselen kunnen worden wedergeboren. Zij stellen dat wezens niet kunnen bestaan zonder te handelen. Het boeddhisme zoekt de oorzaak van verschillen tussen mensen vooral in de mens zelf:
karma. De verscheidenheid tussen mensen is toe te schrijven aan erfelijkheid, omgeving, karakter of opvoeding maar vooral aan ons karma. Het boeddhisme benadrukt dat eigen verantwoordelijkheid de basis is voor onze daden, geluk en ellende. We kunnen dan ook nooit een ander de schuld geven van onze "slechte" omstandigheden. De obsessie met schuld, boete, zonde en moraal, kent het boeddhisme niet. Mensen zijn niet moreel slecht maar blind en onwetend en derhalve geestelijk "slecht".
Tibetanen beelden
samsara iconografisch uit als het "Levenswiel". Het wiel is in zes stukken verdeeld. De bovenste helft toont de drie gunstige wedergeboorten en de onderste helft de drie ongunstige wedergeboorten. Bovenin bevindt zich het domein van de
deva`s, de goden als hoogste bestaansvorm. De wezens die in een lager gelegen domein worden wedergeboren zijn de jaloerse goden
( asura`s ). Zij zijn jaloers op het positieve karma van de deva`s. Zij leveren voortdurend strijd met elkaar. Onder het domein van de asura`s is het domein van de mensen. Dit domein wordt als het gunstigste gezien omdat het de beste mogelijkheid biedt om levenszaken als geboorte, ouderdom, ziekte en dood te begrijpen.
Wat is Waarheid
Lang geleden zei Gautama Boeddha dat de mensen "omgekeerd" leven. Hij zei:
"Zij geloven dat wat goed is kwaad is en dat wat kwaad is goed is. Dat wat waar is onwaar is en dat wat onwaar waar is." Hoe knap en intelligent menselijke wezens ook zijn, pas sinds kort begint de mensheid te beseffen dat we "ondersteboven" leven. "Ondersteboven" wil zeggen dat we over het algemeen voor ons zelf leven en niet voor de hele wereld. Feitelijk gaan wij mensen constant voorbij aan het feit dat de hele wereld één grote familie is.
Je moet beginnen te begrijpen dat niets van het geheel uitgesloten kan worden; leven met deze gedachte laat een gevoelig begrip ontbranden dat doortrokken is van mededogen voor elk levend wezen. Waarheid is onpartijdig. Daarom ondersteunt de wijsheid, die aan dit begrip ten grondslag ligt, het hele bestaan. Dat is een gevoelig en krachtig bewustzijn, dat een egoïstisch leven kan omvormen tot een onbaatzuchtig leven. Onbaatzuchtigheid is verlichting.
Hoe meer je begrip omvat, des te meer wijsheid je kunt belichamen in je dagelijkse leven. Het is net als met het beklimmen van een bergtop. Aan de voet van de berg gaat je zicht niet ver en is beperkt tot de directe omgeving. Maar als je omhoog klimt, wordt je zicht breder. Het is belangrijk om boven je eigen meningen uit te rijzen. Je mening op de top van de berg is niet beter dan die aan de voet van de berg. Het is alleen zo, dat als je omhoog gaat, dat dan je observatie verbetert - je gaat van binnen open - dat is alles. Dat is echt ontwaken. Als je rijper wordt in deze bewuste openheid, wordt onbruikbare bagage op een natuurlijke wijze achtergelaten langs de weg, om op te gaan in de nietigheid die het eigenlijk is. Bagage betekent last en last betekent begeerte, boosheid, haat en egoïsme en wat er maar opkomt om zich van de Waarheid af te scheiden.