Friesland: Slag bij Boksum
In het Friese Boksum werden tijdens het herinrichtingsproject Boksum/Deinum op 8 maart 2016 oude skeletten gevonden. De archeologen konden aan de hand van de schedel achterhalen dat de botten afkomstig zijn van rond het jaartal 1600. In die periode zat Nederland midden in de Tachtigjarige Oorlog met de Spanjaarden. Het vermoeden bestaat daardoor dat deze skeletten afkomstig zijn van de slachtoffers van de Slag bij Boksum in 1586.
Inhoudsopgave
Tachtigjarige Oorlog
De Tachtigjarige Oorlog begon in 1568 en eindigde in 1648, met tussendoor een twaalfjarig bestand. Maar het begin van de oorlog was al eerder.
Maarten Luther
Maarten Luther werd geboren in 1483 en was een Duits protestantse theoloog en tegen de katholieke kerk. In 1517 timmerde hij vijfennegentig stellingen op de deur van een katholieke kerk in Witteberg. Hij werd hierdoor een tegenstander van de katholieke kerk en kreeg steeds meer volgelingen in Duitsland en Nederland. De reformatie was in gang gezet. De katholieke kerk zag de tegenstand steeds verder groeien en ging in de aanval met een contrareformatie. In 1523 begonnen de katholieken dan ook met de ketterverbrandingen. Iedereen die het woord van Luther verspreidde in plaats van het woord van de katholieke kerk werd als ketter gezien en als zodanig gestraft met de brandstapel.
Beeldenstorm
De protestanten waren steeds meer tegen de katholieke kerk. In augustus 1566 bestormden de protestanten de katholieke kerken en vernietigden alle beelden die in de kerken te vinden waren. Vanuit het noorden drukten de protestanten steeds verder door naar het zuiden. Op 20 augustus 1566 waren de kerken in Antwerpen aan de beurt. De schutterspartijen in de steden en gebieden in de Nederlanden wilden hun eigen burgers niet neerschieten, waardoor de protestanten door konden gaan. In oktober 1566 eindigde de zogenoemde beeldenstorm van de protestanten. Maar de katholieken wilden van de protestanten af.
Hertog van Alfa
Op 29 november 1566 werd Hertog van Alfa de landvoogd van de Nederlanden. Hij moest er voor zorgen dat de Nederlanden weer katholiek werden, zoals het hoorde. Hertog van Alfa zorgde met harde hand dat de bevolking luisterde. Maar Willem van Oranje was het daar niet mee eens en probeerde Alfa van zijn troon te stoten in 1568. Waarna de oorlog begon. Deze opstand was gericht tegen Alfa en niet tegen de Spaanse koning.
Twaalfjarig bestand
Na al die jaren van oorlog waren beide groepen toe aan een periode van rust. Op 31 januari 1609 werd een bestand getekend dat er niet meer aangevallen zou worden en de republiek der Nederlanden begon zelfs op te bloeien. Dit niet-aanvalsverdrag heeft twaalf jaren geduurd. In 1621 begon de oorlog weer tegen de Spanjaarden.
Vrede van Münster
In 1642 begonnen de onderhandelingen voor vrede tussen de Nederlanden en Spanje. In de steden Münster en Osnabruck zouden deze onderhandelingen plaats gaan vinden. Het grootste deel van de Republiek der Nederlanden leefde al in relatieve vrede. Alleen de provinciën Utrecht en Zeeland en de stad Leiden bleven tot het einde met Spanje in oorlog. In 1946 was de vrede dan ook ineens heel dichtbij. De Republiek der Nederlanden en de Spanjaarden waren tot overeenstemming gekomen, maar de Fransen die toch ook bij de oorlog betrokken waren hadden steeds meer eisen voor de Spanjaarden en de vredesbesprekingen kwamen tot stilstand. Op 30 januari 1648 werd uiteindelijk de vredestekst geschreven tussen de Spanjaarden en de Republiek der Nederlanden. Dit alles buiten Frankrijk om. Op 15 mei 1648 werd er eindelijk getekend door beide partijen en was de oorlog voorbij.
Slag bij Boksum
Tussen 1580 en 1592 werd Friesland vaak lastiggevallen door de Spanjaarden. Vanuit de provincie Groningen werden de Friezen vaak aangevallen door de Spanjaarden. Ze plunderden, moordden, gijzelden en verbrandden veel van de Friese bevolking en bezittingen. Maar de Friese stadhouder Willem Lodewijk hield de Spanjaarden uit Friesland. Toen stadhouder Willem Lodewijk als opvolger van Willem van Oranje naar Zeeland moest, zagen de Spanjaarden hun kans om Friesland in te nemen.
Inval van Friesland
De Spanjaarden vielen tussen 13 en 17 januari 1586 Friesland binnen. Tussen Joure en Koudum trokken drieduizend Spaanse soldaten en zevenhonderd Spaanse ruiters het Friese land binnen. Het was dat jaar een strenge winter waardoor de wegen voor het Spaanse leger goed begaanbaar waren en alle meren waren dichtgevroren waardoor ook die geen obstakel meer vormden. Friesland werd geplunderd en vermoord. In het Friese Winsum vluchtten vrouwen en kinderen voor het Spaanse leger een kerk in. Deze kerk werd vervolgens door de Spanjaarden in brand gestoken waarbij alle vrouwen en kinderen omkwamen.
De slag bij Boksum
De Friese stadhouder probeerde terug te komen naar Friesland om de Friezen te helpen tegen de Spanjaarden. Maar hij bleef met zijn leger steken bij Stavoren. "Gelukkig" hadden de Spanjaarden veel tijd verloren door hun plundertochten waardoor de Friezen onder leiding van de Deen Steen Maltesen een klein leger kon vormen bij Oosterlittens. Dit leger bestond uit een klein deel beroepssoldaten en voor de rest aangevuld met vrijwilligers die tegen de Spanjaarden wilden strijden. Op 17 januari groef dit kleine leger zich in bij Boksum. Maar de Spanjaarden kwamen te snel. De Friezen waren nog niet klaar met ingraven toen de Spanjaarden aankwamen in Boksum. De Spanjaarden omsingelden het Friese leger en vielen aan. De Friezen hadden geen schijn van kans en werden volledig afgeslacht. De Spanjaarden hadden gewonnen. Volgens de overleveringen zijn er tijdens de slag om Boksum duizend slachtoffers gevallen. Men vermoedt dat deze cijfers wat overdreven zijn en dat het eerder zou gaan om vier- tot vijfhonderd slachtoffers aan Friese zijde.
De terugtocht
Na de overwinning in Boksum moest het Spaanse leger terug naar Groningen. De dooi was ingevallen en Friesland was niet veilig voor de Spanjaarden. Door de dooi was het voor de Spanjaarden niet mogelijk om veel van hun gewonnen schatten mee te nemen naar Groningen. Sledes konden niet meer gebruikt worden door het vele modder en het weinige sneeuw. Het enige wat de Spanjaarden uit Friesland mee terug namen naar Groningen waren driehonderd gevangen.
Opgravingen
Op 8 maart 2016 werden er op de Pypsterbuorren in Boksum botten en aardewerk gevonden tijdens de herinrichting van het dorp. De belangrijkste vondst was een schedel met een kogelgat. Door de datering van het aardewerk en het kogelgat in de schedel is waarschijnlijk een link gevonden met de slag om Boksum. Er is nog onbekend of deze plaats een begraafplaats is geworden voor de doden van de slag of dat de slag daar ook heeft plaatsgevonden. Ook is er nog niet bekend of de schedel afkomstig is van iemand uit het Spaanse- of Friese leger. Onderzoeken met DNA moeten nog gaan uitwijzen of het om een Spanjaard of om een Fries gaat. Op 19 april 1916 is dit ook nog niet bekend.
Theatervoorstelling
Door de vondst van de botten in 2016 is de slag bij Boksum ook in Boksum zelf weer gaan leven. Op 19, 20, 26 en 27 oktober 2018 is er in Boksum een
multimediale openluchtvoorstelling over de slag bij Boksum.
Lees verder