Friesland: Grutte Pier
Grutte Pier wordt door de Friezen gezien als één van de grootste Friese verzetshelden aller tijden. Hij was één van de twee leiders van de Friezen, verenigd in het rebellenleger van de Arumer Zwarte Hoop. Grutte Pier, wiens echte naam Pier Gerlofs Donia was, wordt door de vroegere verhalen gezien als een hele grote en sterke man. Grutte Pier overleed, in alle eenzaamheid en na een leven volg gevechten, op 40-jarige leeftijd in de Friese stad Sneek.
Inhoudsopgave
Hoe het begon
Grutte Pier werd geboren in 1480 in het kleine Friese plaatsje Kimswerd. Hij werd geboren als zoon van een rijke landboer en zijn moeder was van adel. Als zoon van een boer was het niet meer dan logisch dat Grutte Pier zelf ook een boerderij had, deze lag ook in Kimswerd. In 1506 trouwde Pier met Rintze Syrtsema, samen werden zij de ouders van dochter Wobble en zoons Gerloff, vernoemd naar zijn vader.
Saksische huursoldaten
In het begin van de 16e eeuw waren grote delen van Holland, en dus ook Friesland, bezet door de Saksen. Zij maakten veel gebruik van huursoldaten. Deze soldaten waren vooral goed in plunderen. In 1515 werd ook Kimswerd door deze huursoldaten geplunderd; het dorp en de boerderij van Grutte Pier werden geheel platgebrand. Onder ander de vrouw en zoon overleefden deze aanval niet. De opvoeding van dochter Wobble werd overgedragen aan de oom van Grutte Pier. Hierdoor kon hij doen wat wij nu wilde: revanche nemen!
De oorlog van Grutte Pier tegen de Hollanders en Saksen
De Zuiderzee
Vrij snel wist Grutte Pier een leger van boze boeren uit de omgeving van de dorpen Arum en Kimswerd bijeen te brengen. Dit leger werd in het begin aangevuld door struikrovers, bandieten en verarmde Friese edelen. Samen met een groep Gelderse huursoldaten bundelden zij hun krachten; het rebellenleger
Arumer Zwarte Hoop was geboren. Men begon hun oorlog op het water. Ze begonnen met één boot en als piraten bevoeren zij de oude Zuiderzee. Regelmatig kaapten ze boten van Hollanders, die vervolgens zonder pardon overboord werden gegooid. Wat begon met een vloot van één schip, werd uiteindelijk een vloot van meer dan vijftien schepen. Overal op de Zuiderzee doken ze op, en meer en meer werden de Hollanders bang voor Grutte Pier en zijn piraten. In 1517 besloten de Hollanders dat het genoeg was en stuurden een vloot van 28 schepen naar de Friese kust om voor eens en altijd af te rekenen met Grutte Pier en zijn vloot. Tot ieders verbazing wonnen de Friezen de zeeslag. 28 Hollandse schepen gingen in vlammen op en de gehele bemanning werd overboord gegooid. In 1518 voerden de Hollanders nog een tegenaanval uit. Onder leiding van Admiraal Antonius van Houte vielen elf Hollandse schepen de vloot van de Friezen aan. Bij de kust van Hoorn dolven de Hollanders echter opnieuw het onderspit.
Medemblik
De Zuiderzee was nu van de Friezen en geen enkel Hollands schip durfde zich nog te wagen in de buurt van de kust van Friesland. Het leger van Grutte Pier bestond nu uit zo'n 4000 soldaten. Grutte Pier besloot dat de Hollanders nog niet genoeg gestraft waren en
bracht de Gelderse huursoldaten op de Hollandse kust aan wal. Samen met zijn neef Wijerd Jelckama trok hij op landinwaarts. Na Enkhuizen en Wervershoof overvallen te hebben richtte hij zijn pijlen op Medemblik. Binnen de kortste keren had hij de stad in handen en werden de rijke burgers van de stad gevangengenomen. Alleen door het betalen van een grote afkoopsom werden zijn door de Friezen vrijgelaten. Een klein groepje Medemblikkers, onder leiding van Joost van Buren, bood weerstand en verschanste zichzelf in de het kasteel van de stad. Als wraak voor het niet kunnen innemen van het kasteel brandde Grutte Pier de hele stad, die bijna helemaal van hout was in die tijd, tot op de grond af. Na de overwinning op Medemblik trok het leger nog door naar Asperen. Deze stad werd vervolgens gebruikt als uitvalsbasis voor het leger. Terug in Friesland versloeg een Fries leger, onder leiding van Grutte Pier een Hollands leger vlakbij Hindeloopen.
Hoe sterk was Grutte Pier nou eigenlijk?
De exacte kracht van Grutte Pier is natuurlijk niet meer na te gaan. Hiervoor moeten we gebruikmaken van de verhalen uit de overlevering. Zo wordt er gezegd dat hij muntstukken tussen zijn duim en wijsvinger kon buigen en dat hij zo sterk was dat hij een paard van 500 kilogram kon optillen en op zijn nek kon dragen. Ondanks zijn eigen lengte had hij een zwaard van 2,13 meter dat nog een stuk langer was dan hijzelf, dit zwaard weegt 6,6 kilo! (een replica van dit zwaard hangt bij de ingang van het Fries Museum in Leeuwarden). Waar velen dit zwaard niet konden tillen, zou Grutte Pier dit zwaard met één hand kunnen hanteren. Ook gaat het verhaal dat hij, tijdens het ploegen van zijn land, werd aangesproken en gevraagd waar hij woonde. Hij tilde toen de ploeg met één hand in de lucht en wees ermee naar zijn boerderij. Hij zou de woorden
"daar woont hij, hier staat hij!" hebben uitgesproken.
Conrad Busken Huet, een 19e-eeuwse historicus omschreef Grutte Pier als volgt:
Hij was een boom van een kerel, donker van gelaat, breedgeschouderd, met een lange zwarte baard, van nature een ruw humorist, door de omstandigheden in een grote wreedaard herschapen. Uit persoonlijke wraak over bloedig onrecht, wat hem is aangedaan (in 1514) met het doden van bloedverwanten en de vernietiging van zijn eigendom, werd hij een vrijheidsstrijder.
Bûter, brea en griene tsiis
Iedereen heeft deze eerste woorden van een Friese uitdrukking wel eens gehoord. De complete tekst luidt:
Bûter, brea en griene tsiis. Wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries. Deze uitdrukking wordt aan Grutte Pier toegeschreven. Op deze manier kon hij de echte Friezen onderscheiden van de, volgens hem spionerende, Hollanders. Door de specifieke taalklanken in de zin, was deze voor Hollanders amper tot niet uit te spreken.
Lees verder