Wie is Corrie ten Boom
Een Bejaarde vader met al wat oudere kinderen en een klokkenwinkel in Haarlem. Het gezin vond het heel gewoon dat er mensen geholpen moesten worden toen de oorlog uitbrak. In het bekende huis in de Barteljorisstraat, verborg Corrie ten Boom onderduikers in de ruimte die achter haar slaapkamer was gemaakt. Maar zoals zovaak, ook hier sliep hun verrader niet. Het gevolg was dat allen gearresteerd werden. Corrie was de enige die de oorlog overleefde.
Wie was Corrie ten Boom
Op 15 april 1892 wordt in Amsterdam Cornelia te Boom geboren, roepnaam Corrie. Zij had ook nog twee zusjes, Betsie, Nollie en een broer Willem. Zowel Corrie als haar zuster waren ongehuwd en blijven bij hun bejaarde vader inwonen, die weduwnaar was.
Voor de oorlog werkte ze als opgeleid horlogemaker in de winkel van haar vader. Deze lag op de hoek van de Barteljorisstraat en de Schoutensteeg in Haarlem. Ze verzorgde pleegkinderen en trok op met verstandelijk gehandicapten. In haar vrije tijd was ze zondagschool onderwijzeres en hield zij bijbellessen en preken. Het huis wordt in de oorlog liefkozend De Beje genoemd, een afkorting van
Bartel
jorisstraat.
Toen brak de oorlog uit
Het gezin had een krachtige, onwankelbare geloofsovertuiging wat de basis moet zijn geweest van hun verzetswerk. In het dagelijks leven stonden gebed, bijbellezing en religieuze muziek centraal. Hieraan deden ook de onderduikers mee, of ze nu gelovig waren of niet.
Al spoedig na de aanvang van de oorlog begint het gezin onderduikers in huis te nemen, om ze daarna aan een veiliger adres elders in het land te helpen. Ze hielpen Joden aan vervalste papieren.
Doordat de stroom onderduikers toenam en de jacht op hen steeds sterker werd, besloten ze in 1943 dat er een geheime schuilplaats moest komen. Via de verzetsman Herman Slurink kwam er een “goede” architect die een plek aanwees voor de geheime ruimte. Dit was de slaapkamer van Corrie in de nok van het achterste gedeelte van het huis. Hier bouwde men een tweede muur en de “Engelenbak” was klaar, een ruimte van 2,50 meter lang en 70 cm breed, genoeg voor ongeveer 6 personen.
Ontdekking
Er zijn halverwege de oorlog heel veel mensen die afwisten wat er zich in de BeJe afspeelde. Het gevaar dat er een verrader tussen zou zitten was dus wel heel groot. Helaas bleek dit maar al te waar, op 28 februari 1944 even na vijf uur in de middag valt de SD (onder leiding van de meedogenloze bruut Kapteyn, een Hagenaar) de woning totaal onverwacht binnen. Gelukkig kunnen de zes onderduikers tijdig de Engelenbak in.
Omdat er nogal veel mensen in huis waren, werden naast het gezin Ten Boom 21 personen gearresteerd. De 84 jarige Casper wordt samen met zijn dochters afgevoerd naar het toenmalige politiebureau aan de Smedestraat. De achtergebleven SD´ers hebben de onderduikers niet gevonden, ondanks het feit dat de SD enige tijd in het huis achterbleef.
Redding van de mensen in de Engelenbak
De zoon van dominee Siertsema was één van de onderduikers in de Engelenbak. Toen hij niet terugkwam van zijn bezoek aan de familie Ten Boom wendde zijn vader zich tot Jan Overzet, een agent uit het verzet. Hij ontdekte dat op 1 maart de bewaking van de BeJe zou worden overgenomen door de Haarlemse politie. Samen met zijn makker Theo Ederveen wisten ze de hoofdinspecteur zover te krijgen dat zij deze taak op zich mochten nemen.
Toen zij in het huis waren, liepen ze naar de kamer van Corrie en riepen: “Siertsema”. Omdat iedereen de zoon van de dominee kende onder zijn verzetsnaam “Arnold”, wist hij dat dit goed zat en de onderduikers kwamen te voorschijn, waarna zij naar veilige adressen werden overgebracht.
Gevangenen
Casper en zijn dochters werden naar het Oranjehotel overgebracht per bus. Na ongeveer 8 dagen in zijn cel te hebben gezeten, was Casper zo verzwakt was dat hij werd overgebracht naar een kliniek in Loosduinen Hier is hij overleden.
De zusjes waren uit elkaar gehaald en zaten in aparte cellen in Scheveningen, alwaar ze door de Gestapo werden ondervraagd, maar niet mishandeld. Doordat ze alle schuld op zich namen gingen de andere gearresteerden uit de BeJe vrijuit. Op 6 juni 1944 werden Betsie en Corrie overgebracht naar Vught, waarvandaan ze begin september naar het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück werden gestuurd. Drie maanden later overleed Betsie als gevolg van volledige uitputting.
Door een administratieve vergissing werd Corrie vrijgelaten uit het kamp en keerde terug naar Haarlem, waar zij een leeg en verzegeld huis aantrof.
Corrie na de oorlog
Tot ver na de oorlog heeft zij zich ingezet voor de oorlogsslachtoffers, haar geloof bleef haar kracht. Zij vond zelfs de kracht om hun verrader te vergeven.
Ze heeft de hele wereld over gereisd, op alle continenten bezocht ze in totaal maar liefst 64 landen, dit alles om haar geloof uit de dragen. Ze kwam regelmatig in Duitsland, waar ze op één van deze bezoeken haar vroegere kampbewaker ontmoette. Deze vroeg haar om vergeving, welke ze hem heeft geschonken. Ze kocht een huis in Amerika met de naam Shalom en schreef diverse boeken die in vele talen zijn vertaald.
Voor al haar hulp die ze heeft gegeven aan de Joodse onderduikers kreeg ze van de staat Israël de Yad Vashem onderscheiding. Yad Vashem is het officiële monument van Israël. Door middel van dit monument worden de Joodse slachtoffers van de holocaust herdacht.
Enkele van Corrie´s boeken:
- De schuilplaats
- In het huis van mijn vader: de jaren vóór de schuilplaats
- Zwerfster van God
- Het beste deel komt nog
- Leven in vreugde
- Vertrouwen
En nog vele andere boeken heeft Corrie geschreven.
In 1983 overlijdt Corrie Ten Boom, op de leeftijd van 91 jaar. Ze wordt begraven in Los Angeles.