De militaire hervormingen van prins Maurits
De militaire hervormingen van prins Maurits maakten het voor het jonge Nederland in het begin van de zestiende eeuw mogelijk om de strijd op te kunnen nemen tegen het machtigere Spanje. Deze hervormingen stonden niet alleen aan de basis van de moderne krijgsmacht, maar waren ook gedeeltelijk oorzakelijk aan de periode van voorspoed vanaf het begin van de zeventiende eeuw die we nu als de gouden eeuw kennen.
Staand leger
In het begin van de zestiende eeuw bestonden legers nog voornamelijk uit huurlingen, welke voor een zomer of slechts voor één veldslag in werden gehuurd door legerleiders. Deze huurlingen stonden bekend om hun ongedisciplineerd gedrag en moeilijkheden met betrekking tot aansturing in het gevecht; niet zelden weigerden de ingehuurde eenheden het gevecht aan te gaan tot een eis voor meer geld werd ingewilligd. Gedurende de zestiende eeuw echter ontstonden er overal in Europa initiatieven om de oorlogsvoering te professionaliseren, welke uiteindelijk door
Maurits van Oranje gebundeld en aangevuld werden (met onder andere klassieke en Nederlandse ideeën) om tot zijn revolutionaire legerhervormingen te komen. Uiteindelijk zouden deze hervormingen zelfs leiden tot de oprichting van een staand leger, de voorganger van de huidige defensieorganisaties en vinden enkele van zijn ideeën nog steeds navolging in de moderne oorlogsvoering.
Maurits van Oranje
Als gevolg van een groeiende sociale en religieuze onrust in de Nederlanden, leidt de
Beeldenstorm in 1566 uiteindelijk tot de tachtigjarige oorlog. Prins
Willem van Oranje uit het Duitse Nassau werpt zich op als leider van de opstandige provincies en leidt ook het verzet tegen de Spaanse bezetter. In 1567 wordt zijn zoon, Maurits, geboren welke na de moord op Willem van Oranje op 10 juli 1584 op zestienjarige leeftijd al de militaire leiding zou moeten nemen. De Staten-Generaal vindt dit echter te vroeg en benoemd de graaf van Leicester tot voogd; nadat deze in 1587 ontslagen werd van zijn verantwoordelijkheden krijgt Maurits uiteindelijk de militaire leiding in handen.
Militaire hervormingen
Om het hoofd te kunnen bieden aan de kwantitatieve overmacht van de Spanjaarden zocht prins Maurits zijn toevlucht tot klassieke militaire geschriften, waaruit hij tactieken en strategieën van de Grieken en Romeinen wetenschappelijk toetste om te komen tot feitelijk onderbouwde verbeteringen voor zijn eigen leger. Hieruit kwamen enkele hervormingen voort, waarvan ik de belangrijkste zou willen classificeren in de domeinen “tactiek”, “logistiek”, “onderwijs” en “bedrijfsvoering”.
Tactiek
De systematische troepenexercitie werd ingevoerd; hoewel exercitie in de klassieke oudheid nog gebruikelijk was, was deze traditie in ongebruik geraakt in de late middeleeuwen. Het opnieuw invoeren van exercitie leverde prins Maurits dan ook initieel niet veel meer op dan denigrerende opmerkingen van tijdsgenoten, totdat het nut zich bewezen had: door bijvoorbeeld de invoering van de contramars (een exercitiebeweging voor op het gevechtsveld) kon er meer vuur worden afgegeven door een groep musketiers dan eerder mogelijk was.
Een gemeenschappelijke commandotaal moest zorgen voor een grotere mogelijkheid tot aansturing en communicatie op het gevechtsveld; commando’s werden niet alleen mondeling gegeven, maar vooral via trompetten of trommels om het bereik te vergroten.
Het scheppen van tactische reserves werd ingevoerd, waardoor een gevonden zwakte van de vijand direct kon worden uitgebuit, of een zwaartepunt kon worden versterkt.
De beweeglijkheid van eenheden moest verbeterd worden; om dit te bereiken werd niet meer gevochten in grote blokken van eenheden, maar werd een toevlucht gezocht tot linies. Deze hadden als bijkomstig voordeel dat er meer vuurwapens direct ingezet konden worden op de vijand.
Scholing
Officieren moesten geschoold worden volgens Maurits, met als gevolg de oprichting van twee militaire opleidingen in 1600 en het opstellen van diverse handboeken met militaire doctrines, welke over geheel Europa verspreid werden. Mede hierdoor werd de invloed van de hervormingen van Maurits verspreid voorbij de landsgrenzen.
Bevelvoering werd ontwikkeld op wetenschappelijke grondslag, waardoor een zo optimaal mogelijke inrichting van eenheden bereikt werd.
Bedrijfsvoering
Op het gebied van de bedrijfsvoering is het instellen van een generale staf en het opstellen van een formele militaire hiërarchie een van de belangrijkste verdiensten. Als laagste volledig inzetbare gevechtseenheden werden hierbij de compagnieën onderkend; deze stonden onder bevel van een kapitein die zelf de soldij voorschoot, iets wat in de praktijk zorgde voor een grotere personele sterkte op papier dan in de praktijk, de overtollige salarissen verdwenen in de zak van de kapitein.
Waar de uitbetaling van militairen wederzijds problematisch was, eenheden vroegen opslag op kritieke momenten en legerleiders betaalden soms gewoon niet, werd het nu een leidend principe om militairen tijdig uit te betalen om ongedisciplineerd gedrag te voorkomen.
Het landknechtwezen werd afgeschaft; dit zorgde er namelijk voor dat militaire ondercommandanten zelf hun eigen slagorde opstelden en hun eigen militaire tuchtrecht erop na hielden
Logistiek
Op logistiek gebied werd grote winst geboekt door het standaardiseren van wapens, waardoor er minder verschillende soorten munitie en onderdelen hoefden te worden meegenomen.
Troepen moesten voortaan geordend verplaatsen, in verschillende treinen, om de controle hierop zo groot mogelijk te houden en de kwetsbaarheid zo klein mogelijk.
Verplaatsingen moesten snel gebeuren om tijd te winnen en daarmee het initiatief te verkrijgen, dit resulteerde in veel verplaatsingen via rivieren en waterwegen.
Controle op de militaire hervormingen
Door het instellen van een duidelijke bevelsstructuur, het inspecteren van troepen (wat we tegenwoordig vooral nog in een ceremoniële functie kennen) en het instellen van een algemeen geldend militair tuchtrecht (door de afschaffing van het landknechtwezen) hoopte prins Maurits de hervormingen goed doorgevoerd te krijgen, wat over het algemeen ook lukte. Een groter probleem waren echter de compagniescommandanten, die zelf een redelijke vrijheid genoten. Zoals al genoemd moesten deze de soldij voor hun soldaten voorschieten, waarbij ze in vredestijd de aantallen soldaten op papier opdreven voor persoonlijk gewin. Om dit tegen te gaan werden de zogenaamde
monstercommissarissen ingezet, welke het succes van de financiële hervorming moesten garanderen.