Stijlfouten (taal)
Stijlfouten zijn fouten tegen de goede stijl. Een stijlmiddel kan ook opzettelijk worden gebruikt: dan is het een stijlfiguur. Bekende stijlfouten zijn pleonasme, tautologie, contaminatie, foutieve samentrekking, inversie, foutieve beknopte bijzin en incongruentie (of congruentiefout).
Contaminatie
Bij een contaminatie worden twee begrippen of uitdrukkingen door elkaar gehaald. Voorbeelden van een contaminatie zijn de volgende:
- Het boek kost duur
- Die man weegt zwaar
Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die een woord al heeft, nogmaals benadrukt. Een bekend voorbeeld is ‘de witte sneeuw’. Wit is een overbodige en dus foutieve toevoeging, want sneeuw is altijd wit. Kenmerkend is dat de woorden tot een verschillende woordsoort behoren, in dit voorbeeld dus bijvoeglijk naamwoord (witte) en zelfstandig naamwoord (sneeuw). Andere voorbeelden van pleonasmen zijn de volgende:
- Een ronde bal
- Omlaag vallen
- Mondeling bespreken
- Toekomstplannen
Tautologie
De meeste tautologieën zijn zo ingeburgerd in onze taal, dat ze niet als fout worden bestempeld. Wis en waarachtig, dubbel en dwars, gratis en voor niets.
Verschil tussen pleonasme en tautologie
Pleonasme en tautologie worden regelmatig door elkaar gehaald. Beide stijlfouten/stijlfiguren hebben betrekking op overbodig woordgebruik. Je zegt twee keer hetzelfde, met andere woorden. Een belangrijk verschil is dat bij het pleonasme een eigenschap die al bij een ander woord hoort, nogmaals wordt genoemd. Meestal gaat het hierbij om een bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord, maar niet altijd. ‘Een verbetering ten goede’ is ook een voorbeeld van een pleonamse.
Bij tautologie behoren de woordsoorten meestal tot dezelfde categorie. Ze worden twee keer genoemd.
Passieve vorm
Deze stijlfout wordt ook wel ‘passivitis’ genoemd. Hieronder verstaan we: de neiging om te vaak de lijdende vorm te gebruiken, daar waar de bedrijvende of actieve vorm de voorkeur verdient. Een zin zoals “De aanvraag wordt door de gemeente beoordeeld” is grammaticaal juist, maar maakt een ambtelijke indruk. In juridisch jargon is de lijdende vorm juist wel zinvol.
Inversie
Inversie is het omdraaien van de volgorde onderwerp + persoonsvorm in persoonsvorm + onderwerp. Dat klinkt vrij technisch, maar enkele voorbeelden zullen de inversie ongetwijfeld duidelijk maken:
- De tafel heb ik al gedekt en begin ik nu met het afruimen van de tafel.
- Wij hopen dat u belangstelling heeft voor deze aanbieding en sturen u hierbij.
Foutieve samentrekking
Het samentrekken van zinsdelen is fout in de volgende gevallen:
- Het samengetrokken zinsdeel heeft niet dezelfde grammaticale functie. Voorbeeld: Het boek is niet interessant en leest hij daarom niet.
- Het samengetrokken zinsdeel is een persoonsvorm die verschilt in getal. Voorbeeld: Al zijn vrienden zijn over, alleen hij niet.
- Het samengetrokken zinsdeel heeft niet dezelfde betekenis.
- Bij verschil in plaats ten opzichte van de persoonsvorm.
Foutieve beknopte bijzin
Een foutieve beknopte bijzin heeft geen onderwerp en geen persoonsvorm. Bijvoorbeeld:
- Wachtend op de bus, reed er een auto voorbij.
In de zin is het niet duidelijk wie er wacht op de bus.
Congruentiefout
Onder congruentie verstaan we gelijkheid in getal en persoon tussen onderwerp en persoonsvorm. Bij incongruentie komt dit niet overeen.
Contaminatie
Contaminatie is een versmelting van verschillende woorden en uitdrukkingen. Voorbeelden:
- Optelefoneren: een combinatie van ‘telefoneren’ en ‘bellen’
- Uitprinten