Bijbelse spreekwoorden en uitdrukkingen
Van alle boeken is de Bijbel het meest vertaalde boek. Vanaf de eerste Nederlandse bijbel van 1477 tot de laatste van 2004 zijn er in Nederland een groot aantal protestantse en een veel kleiner aantal katholieke bijbelvertalingen verschenen. Al die vertalingen hebben invloed uitgeoefend op de Nederlandse taal, maar de Statenvertaling uit 1637 was van alle vertalingen de meest gezaghebbende. De vertaling heeft heel veel spreekwoorden en uitdrukkingen in het Nederlands gebracht.
De Statenvertaling
De gangbare bijbelvertaling vóór de Statenvertaling was de Deux-Aes-vertaling uit 1562. Omdat deze vertaling een bewerking van de Duitse Lutherbijbel was, vond de Nationale Synode te Dordrecht dat er een nieuwe vertaling moest komen, die uit de grondtalen Hebreeuws en Grieks werd vertaald.
De Synode besloot om het vertaalwerk door meer dan 1 persoon te laten doen: er werden 6 mensen aangewezen voor het vertalen, 3 voor het Oude Testament en 3 voor het Nieuwe. Zij moesten taalkundig en theologisch onderlegd zijn, maar ook ‘mannen van een godzalige levenswandel’. Ze kregen tijdelijk ontheffing van hun ambten en bedieningen om al hun aandacht aan het vertaalwerk te kunnen besteden. Ook moesten ze in een academische stad gaan wonen, zodat ze een goede bibliotheek ter beschikking hadden en de raad der hoogleraren konden raadplegen.
De kerkgangers waren gewend aan de Deux-Aes-vertaling en hadden helemaal geen behoefte aan een nieuwe vertaling. Ook de Staten-Generaal zagen het nut van een nieuwe vertaling niet in. Er werden brieven geschreven door hoogopgeleiden, die op de noodzaak van een nieuwe vertaling hamerden. Uiteindelijk stemden de Staten-Generaal ermee in om de kosten voor het vertaalwerk, zoals salaris, huiskosten en reiskosten voor de vertalers, te voldoen. Omdat de Staten-Generaal de vertaling financieel mogelijk hadden gemaakt, werd de vertaling aan hen opgedragen en werd de vertaling bekend als Statenvertaling (SV). Op 16 september 1637 verscheen de eerste uitgave van de Statenvertaling, waarna er nog vele drukken kwamen die de ontwikkelingen van het Nederlands tot op zekere hoogte volgden.
De taal van de Statenvertaling
Omdat er in de tijd dat de Statenvertaling gemaakt werd nog geen Nederlandse standaardtaal was, bestaat de vertaling uit verschillende dialecten. De vertalers probeerden ouderwetse taal en de populaire taal van die tijd te vermijden: het ouderwetse woord
zweer van de Deux-Aes-vertaling vervingen zij door
schoonvader en het populaire woordje
jij hielden zij uit de vertaling. In die tijd was in veel dialecten de laatste 'e' van het woord
Heere al weggevallen, maar de Statenvertalers hielden aan de slot-e vast. Dat is lang zo gebleven. Zelfs toen de Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 'Heer' wilde spellen, werd er geprotesteerd.
De statenvertalers bleven dicht bij de brontalen Hebreeuws en Grieks, waardoor de vertaling vol staat met zogenoemde 'Hebraïsmen' en 'Graecismen'. In Genesis 1:4 begint het al met 'En God zag het licht, dat het goed was' (En God zag, dat het licht goed was), waarbij de woordvolgorde van het Hebreeuws letterlijk is overgenomen. Het Grieks kent veel deelwoorden, die door de statenvertalers overgenomen zijn: 'nedervallende', 'zeggende', 'gedoopt zijnde'.
Spreekwoorden en uitdrukkingen
Bij het ontlenen van spreekwoorden en uitdrukkingen wordt een verschil gemaakt tussen spreekwoorden en uitdrukkingen die letterlijk in de tekst staan en die ontleend worden aan een bijbelverhaal.
Iedereen kent de constructie 'de ramp der rampen', waarbij wordt aangegeven dat de bedoelde ramp de ergste ramp is van alle rampen ooit. Deze uitdrukking komt rechtstreeks uit het Hebreeuws en de Statenvertalers hebben de constructie overgenomen. In de vertaling staat bijvoorbeeld: 'een knecht der knechten', (de beste knecht van alle knechten) 'God der goden', 'HEERE der heeren' en 'ijdelheid der ijdelheden'. In het Nederlands is de constructie heel productief: 'de tocht der tochten', 'de vraag der vragen', 'de tekst der teksten'. De uitdrukking 'goed zijn in iemands ogen' is ook heel bekend en komt ook uit het Hebreeuws.
De uitdrukking 'ben ik mijn broeders hoeder?' staat letterlijk in Genesis 4:9 en ook de uitdrukking 'de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak' is een rechtstreekse ontlening, uit Matteüs 26:41. Deze uitdrukkingen staan ook in andere bijbelvertalingen dan de Statenvertaling, maar door het gezag van de Statenvertaling zijn ze in onze standaardtaal terecht gekomen.
Het spreekwoord 'Weten waar Abraham de mosterd haalt' (op de hoogte zijn) is een voorbeeld van een ontlening uit een bijbelverhaal. In Genesis 22:1-4 wordt het verhaal beschreven van Abraham die zijn enige zoon Izaäk moet offeren. Izaäk vraagt waar het offer is, waarop Abraham tegen de jongen zegt: ‘God zal in een brandoffer voorzien’. Een verklaring is dat lezers hebben gedacht dat Abraham naar brandhout zocht. Het woord voor 'brandhout' of 'takkenbos' was in die tijd 'mutserd'. Toen dat woord minder bekend werd, is men 'mosterd' gaan zeggen.
de Gooijer noemt in zijn
De invloed van de Statenvertaling op het Nederlands twee nu onbekende, maar leuke uitdrukkingen die aan een bijbelverhaal ontleend zijn: 'Met zijn tien geboden eten' (ontleend aan Exodus 34:28) en 'Iemand op zijn tabernakel geven' (ontleend aan 2 Corintiërs 5:1). Beter bekende spreekwoorden en uitdrukkingen die hij noemt zijn:
- 'Hij heeft Abraham gezien' (Johannes 8:57),
- 'Het ene doen en het andere niet nalaten' (Matteüs 23:23),
- 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook aan een ander niet' (Matteüs 7:12),
- 'Gewogen, maar te licht bevonden' (Daniël 5:27)
- 'Oog om oog, tand om tand' (Exodus 21:24).
Van Delden in
Spreekwoorden en zegswijzen uit de bijbel noemt:
- 'op twee gedachten hinken' (1 Koningen 18:21)
- 'aalmoes' (Matteüs 6:2)
- 'oogappel' ((Psalm 17:8)
Tenslotte noemen Van Dalen-Oskam en Mooijaart in
Bijbels lexicon: Woorden en uitdrukkingen uit de bijbel in het Nederlands van nu:
- 'zoekt en gij zult vinden' (Matteüs 7:7)
- 'iemand de woorden in de mond leggen' ((Exodus 4:15)
- 'een hond keert terug tot zijn eigen braaksel' (2 Petrus 2:22)
Er zijn nog veel meer Nederlandse spreekwoorden en uitdrukkingen die oorspronkelijk bijbels zijn, maar het is onmogelijk om ze in dit artikel allemaal te noemen. Het is boeiend om te ontdekken dat zoveel spreekwoorden en uitdrukkingen die zo 'Nederlands' lijken, eigenlijk helemaal niet Nederlands zijn, maar uit het Hebreeuws en Grieks van de oorspronkelijke Bijbel komen.