Sfeer creëren in je dialogen
Een verhaal kan niet zonder dialoog, maar als de dialogen vlak zijn, is het niet fijn om het te lezen. De sfeer in een dialoog is erg belangrijk. Je wilt dat de lezer meeleeft en het verhaal niet weg kan leggen. Een dialoog moet daarnaast niet lezen als een soort opsomming, zonder leven en emoties. Hoe creëer je sfeer in je dialogen?
Wat is een dialoog?
Een dialoog is een gesprek dat je personages voeren met elkaar. Er zijn bijna geen verhalen waar geen dialogen in zitten. Dialogen zorgen voor afwisseling in het verhaal, maar ook voor duidelijkheid en sfeer. Een dialoog schrijven is op zich niet moeilijk, maar het kan wel lastig zijn om de lezer het juiste gevoel te geven. Je wilt niet dat een dialoog saai of onduidelijk is. Daarom heb je sfeer nodig. Maar hoe creëer je de juiste sfeer?
Een plat dialoog
Om te laten zien hoe je een dialoog kunt vullen met de juiste sfeer, beginnen we met een voorbeeld van een plat dialoog. Dit dialoog is best saai en bevat niet meer dan de gesproken tekst.
“Weet je het wel zeker?”
“Waarom zou ik het niet zeker weten?”
“Je moet het alleen doen wanneer je er echt klaar voor bent.”
“Dat weet ik.”
“Toch heb ik het idee dat je twijfelt.”
“Welnee! Laten we het maar doen. Het moet wel!”
Werk met gevoelens
Het voorbeeld hierboven is erg saai en als lezer kun je er weinig mee. Hoe wordt alles uitgesproken? Wat voor een gevoel hebben je personages wanneer ze hun zinnen uitspreken? Zijn ze kwaad? Of juist onzeker? Bang? Om je een idee te geven van dit soort gevoelens, hebben we het bovenstaande dialoog uitgebreid. Het oogt al veel minder plat en saai.
“Weet je het wel zeker?” vroeg Peter.
Johan voelde de ogen op hem gericht. Nee, echt zeker wist hij het niet, maar dat hoefde Peter toch niet te weten? “Waarom zou ik het niet zeker weten?”
“Je moet het alleen doen wanneer je er echt klaar voor bent.”
Johan zweeg een halve minuut en zuchtte toen: “Dat weet ik.”
Peter keek hem onderzoekend aan. “Toch heb ik het idee dat je twijfelt.”
Johan haalde voor een tweede keer diep adem. Zijn vriend hoefde niet te weten hoe hij er werkelijk over dacht. “Welnee!” zei hij daarom, met een krachtige stem. “Laten we het maar doen. Het moet wel!”
Je dialoog heeft nu al veel meer body. Waar je wel rekening mee moet houden, is dat je echt niet elke gesproken zin hoeft te omschrijven. Een ‘zei hij’ of ‘vroeg hij’ kan dus ook prima. Het is tevens niet altijd nodig om de naam erbij te zetten. Wanneer je dit iedere keer doet, leest het verhaal ook niet prettig.
Voeg details toe aan je dialoog
Wanneer je de gevoelens in een dialoog verwerkt, ben je al een heel eind. Maar misschien is iets belangrijks aan de hand. Waar bevinden de personages zich en zijn er bepaalde details die echt genoemd moeten worden? Werk met alle zintuigen. Wat is er te zien en te horen? Maar ook: welke geuren zijn er eventueel? Laat de lezer meeleven en het idee hebben echt in het verhaal te zitten door de juiste details te gebruiken.
Ze slopen naar het verlaten huis. Het was al donker buiten en het enige licht kwam van de straatlantaarn. De maan boven hen zat verscholen achter donkere wolken. “Weet je het wel zeker?” vroeg Peter.
Johan voelde de ogen op hem gericht. Nee, echt zeker wist hij het niet, maar dat hoefde Peter toch niet te weten? “Waarom zou ik het niet zeker weten?”
“Je moet het alleen doen wanneer je er echt klaar voor bent.”
Johan zweeg een halve minuut en zuchtte toen: “Dat weet ik.” Ze waren nu bij de deur van het huis. De verf op de deur had zijn beste tijd gehad en de deurpost was op verschillende plekken verrot. Het stonk er naar urine en Johan werd er bijna misselijk van.
Peter keek hem onderzoekend aan. “Toch heb ik het idee dat je twijfelt.”
Johan haalde voor een tweede keer diep adem. Zijn vriend hoefde niet te weten hoe hij er werkelijk over dacht. “Welnee!” zei hij daarom, met een krachtige stem. Hij schuifelde richting de deur, op zijn hoede. Er klonk wat geritsel verderop. Waarschijnlijk een kat.“Laten we het maar doen. Het moet wel!” En na die woorden pakte hij de deurklink vast en deed deze naar beneden.
Als lezer begrijp je nu veel beter wat er aan de hand is en wil je graag verder lezen. Het leest prettiger dan het platte dialoog.
Voorbeeld van een hele andere sfeer
Met de platte dialoog uit ons eerste voorbeeld kun je veel verschillende kanten op. We laten je nu nog een voorbeeld zien van een uitgewerkte dialoog, waarbij de setting en de bedoeling compleet anders is. We willen hierbij laten zien dat een plat dialoog op veel verschillende manieren gelezen kan worden. Je lezer kan dan in de war raken. Het is dus beter om voor wat duidelijkheid te zorgen.
“Weet je het wel zeker?” Hij keek haar aan. Ze lag in zijn armen. Hij rook haar zoete parfum en voelde haar zachte huid tegen hem aandrukken.
“Waarom zou ik het niet zeker weten?” Ze klonk niet heel zeker van haar zaak. Op haar voorhoofd was een denkrimpel verschenen, die hij kon zien door het licht dat van de kaarsen op het nachtkastje afkwam.
“Je moet het alleen doen wanneer je er echt klaar voor bent.” Hij wilde niet dat ze achteraf spijt zou hebben. Het zou haar eerste keer zijn en hij wilde vooral dat ze achter haar keuze stond.
“Dat weet ik.” Ze klonk zelfverzekerd, maar hij kon het kippenvel op haar armen zien. Spanning? Of angst?
“Toch heb ik het idee dat je twijfelt.”
“Welnee! Laten we het maar doen. Het moet wel!” Ze gaf hem een zoen en er ging een tinteling door zijn lichaam. Wat een prachtvrouw was ze!
Oefen zelf
Zelf je kun je op deze manier ook goed oefenen met je eigen dialoog. Voeg een goede sfeer toe, zodat je verhaal realistisch wordt en mensen maar door willen blijven lezen.