Reynaerts historie: een vervolg op Van den vos Reynaerde
Waar de meeste mensen bekend zullen zijn met het middeleeuwse verhaal Van den Vos Reynaerde, dat verhaalt over de sluwe listen van vos Reynaert, is de opvolger van dit verhaal veel minder bekend onder het grote publiek. Dit is opvallend: de opvolger van dit verhaal, wat ook wel bekend staat als Reynaert II, mocht onder zijn tijdgenoten namelijk wel een grote populariteit genieten. Recentelijk heeft Reynaert II echter niet alleen meer wetenschappelijke aandacht gekregen, maar ook een eigen naam: Reynaerts historie. Er bestaat veel discussie rondom deze tekst, want wat is nou precies de identiteit van dit verhaal?
Inhoud
Samenvatting verhaal
Reynaerts historie is opgedeeld in twee delen. Het eerste deel is vrijwel identiek aan zijn voorganger Van den vos Reynaerde, waarin vos Reynaert de dieren aan het hof van koning Nobel allerlei sluwe listen wijsmaakt. Het einde is echter gewijzigd: nu breekt het tweede deel van het verhaal aan.
Reynaert stelt hier zijn vrouw voor om de wildernis in te trekken, maar zij overtuigd Reynaert in Malpertuus (zijn burcht) te blijven. De hofdag waar het verhaal mee begon, wordt met acht dagen verlengd en er komen opnieuw klachten tegen Reynaert bij de koning binnen. Hierop besluit de koning Reynaert te belegeren. Grimbeert de das gaat Reynaert waarschuwen en vergezelt hem naar het hof. Bij het hof aangekomen weet Reynaert, soms met hulp van zijn familie, de beschuldigingen behendig te weerleggen door een list te verzinnen: hij wint hier door slim gebruik te maken van zijn scherpe tong. Iedereen raakt overtuigd van zijn onschuld, behalve Ysegrim de wolf . Hij daagt Reynaert uit tot een fysiek duel. Ook hier is Reynaert de anderen echter te slim af, en hij behaalt de overwinning. Hierop wordt Reynaert door koning Nobel benoemd tot soeverein baljuw (een juridisch ambt). In plaats van op de vlucht te slaan met zijn vrouw, nestelt Reynaert de vos zich in Reynaerts historie aan het hof.
Lokalisering
Er zijn enkele aanwijzingen in de tekst waaruit we op zouden kunnen maken waar het verhaal gelokaliseerd kan worden. Ten eerste is dit de taal waarin de tekst geschreven is en ten tweede zijn dit de toponiemen die in het verhaal gebruikt worden. Met deze gegevens in het achterhoofd valt de tekst echter niet meteen duidelijk in één gebied, maar in twee gebieden te plaatsen: Noord-Holland en Vlaanderen.
Taal
De taal uit de tekst toont zowel trekken van het Noord-Nederlands als het Vlaams. Dit wordt veroorzaakt doordat de enige twee ons bekende handschriften van Reynaerts historie beide Noord-Nederlandse overleveringen zijn, en dus door de kopiist zijn aangepast aan het plaatselijke dialect. Omdat de aanpassingen aan het Hollands voornamelijk binnen de verzen zelf ligt, en niet binnen het rijm (wat dus nog voornamelijk Vlaamse kenmerken bevat) is het aannemelijk dat het hier gaat om een origineel Vlaamse tekst. Het was voor de kopiisten namelijk vaak erg moeilijk om de rijmwoorden aan te passen aan hun eigen (in dit geval: Hollandse) dialect
Plaatsnamen
Een tweede aanwijzing zijn de toponiemen (plaatsnamen) uit de tekst. Ook hier wordt men wisselend in de richting van Holland en Vlaanderen gestuurd: sommige toponiemen verwijzen naar kleine, relatief onbekende plaatsen in Vlaanderen, wat doet vermoeden dat we hier met een Vlaamse tekst te maken hebben. Andere verwijzen echter naar Hollandse plaatsen. Waarschijnlijk is hier hetzelfde aan de hand als bij het dialect van de tekst: de kopiist heeft geprobeerd een origineel Vlaamse tekst meer aan te passen aan een Hollands publiek, door dit keer geen woorden maar plaatsnamen te vervangen door hun Hollands equivalent. Op basis van de twee bovenstaande argumenten is te veronderstellen dat de originele tekst inderdaad Vlaams moet zijn geweest.
Een onbekende auteur
De precieze identiteit van de auteur van Reynaerts historie is nog altijd in nevelen gehuld. Allereerst is de auteursnaam van zijn voorganger (‘Willem die Madoc maecte’) in Reynaerts historie gewoon bewaard gebleven, omdat de volledige proloog van Van den vos Reynaerde is overgenomen. Dit zegt ons echter verder niets. De enige concrete aanwijzing die iets vertelt over de identiteit van de auteur wordt gevonden in de verzen 7784 tot 7791, waarin het acrostichon ‘DISMWDE’ te lezen is.
Van Diksmuide
Dit woord verwijst met enige zekerheid naar de familienaam ‘Van Diksmuide,’ een patriciërsgeslacht uit de Vlaamse stad Ieper . Mede door de archiefverbrandingen van de stad Ieper na WO I is er vrij weinig over dit geslacht bekend. Wel weten we dat een enkel lid uit dit geslacht (een zekere Olivier van Diksmuide) literaire ambities had, en het geslacht als geheel daarmee een zekere literaire reputatie. Dit maakt het niet geheel onwaarschijnlijk dat iemand uit deze familie, of misschien zelfs Olivier zelf, de auteur van Reynaerts historie is. Dit sluit ook aan bij enkele aanwijzingen uit de verhaallijn: iemand uit een dergelijk voornaam geslacht zal zeker bekend zijn met het concept ‘soeverein baljuw,’ de functie die de vos aan het einde van het verhaal krijgt.
Datering
Er bestaan twee handschriften van Reynaerts historie die beide dateren uit de tweede helft van de vijftiende eeuw, namelijk 1470 en 1475. Dit houdt in dat het verhaal ouder moet zijn, maar hoe oud precies is lastig vast te stellen. Wat vaststaat is dat de tekst na 1350 opgesteld moet zijn: in de tekst zijn namelijk verwijzingen naar kanonnen terug te vinden, en die komen in de Nederlanden nog niet voor vóór 1350.
Een ander argument wat nog een handvat biedt voor datering is het feit dat Reynaert tot soeverein baljuw benoemd wordt aan het einde van het verhaal. Deze titel is pas in 1373 ingesteld. De term heeft echter tot in de zestiende eeuw bestaan, dus er is geen reden om te denken dat Reynaerts historie kort na 1373 is ontstaan, ook gezien thema’s die in de tekst aan de orde wordt gesteld. De maatschappelijke achtergrond van de tekst stemt overeen met de tijd waarin de lage landen deel uitmaken van het Bourgondische rijk. De periode waarin Reynaerts historie ontstaan moet zijn kunnen we dus ruim afbakenen tussen de jaren 1373 en 1470. Zo komen we stapje voor stapje achter de oorsprong van Reynaerts historie, maar bepaalde feiten zullen altijd in nevelen gehuld blijven.