Hoe men bibliotheekboeken beschermde: boetes en boekvloeken
Het wordt van ergernis een probleem wanneer leners hun bibliotheekboeken te laat of zelfs helemaal niet inleveren. In Amerika schakelde een bibliotheekdirecteur de hele afdeling van de plaatselijke politie in om zijn boeken terug te krijgen. Vinden wij deze maatregel overdreven in ons nuchtere Nederland? Wij behoorden vroeger tot degenen die een boekvloek gebruikten jegens boekendieven en leners die onvoorzichtig waren met onze boeken. Naast de gangbare maatregelen van het aan de ketting leggen van een boek of het vragen van referenties voor het uitlenen, ontstond er een traditie van boekvloeken. Oftewel: hoe men op alternatieve wijzen boeken beschermde.
Biebboeken te laat? Politie voor de deur
In februari 1961 nam Harold L. Roth een drastisch besluit. Als directeur van de openbare bibliotheek te East Orange in New Jersey had hij vaak te maken met leden die hun boeken te laat inleverden. Of helemaal niet. Dringende verzoeken in de vorm van drie brieven, een aangetekende brief en een onofficieel bevel van de rechtbank waarin hen steeds werd gevraagd om de boeken terug te brengen, hielpen evenmin. De betreffende boeken waren vier maanden tot een jaar te laat. Wat nu?
Toen dacht hij aan een nieuwe plaatselijke verordening die in september 1960 was aangenomen. Volgens deze kregen bibliotheekdelinquenten boetes die konden oplopen tot $200 en kans op cel tot dertig dagen. Roth aarzelde niet langer en schakelde de politie in. Met extra versterking, radiotelefoons, een arrestatiebevel en overvalwagens gingen de agenten op weg, alsof ze een drugsbende of moordenaars kwamen arresteren in plaats van boekenleners. Zo belden ze aan bij de overtreders thuis, ’s nachts zodat iedereen zeker thuis te vinden was. Sommigen werden zelfs uit bed gehaald. Verkoper William Ansley was bridge aan het spelen toen de politie voor hem kwam.
‘Ik vond het wel grappig, maar ik zou het niet grappig hebben gevonden als ik een nacht in de cel had moeten doorbrengen.’
Ambtenaar James Washington vertelde hoe er middernacht een agent aanbelde, een dagvaarding liet zien en zei dat hij onder arrest stond.
‘Ik vroeg of hij de boeken niet gewoon kon meenemen. Hij zei dat hij niet voor de bibliotheek werkt. We haalden eerst nog iemand op van zijn huis voordat we naar het politiebureau reden. We moesten de cel in, mochten een telefoontje plegen en ze zeiden dat de borg $100 was. Het boek (een handleiding om auto’s te repareren)
was maar zo’n $7 waard.’
Uiteindelijk moesten veertien overtreders mee naar het bureau. De borgtocht van $100 kreeg William Ansley intussen bij elkaar dankzij zijn spelgenoten. Een uur later was hij weer thuis met hen aan het bridgen. De volgende dag leverde hij echter wel zijn bibliotheekpasje in uit principe.
‘Ik voelde me als Public Enemy No. 1.321.’
Verantwoording voor de rechtbank
Zes arrestanten konden de borgtocht echter niet betalen. Vijf van hen moesten een nacht de cel in waar een dronkaard zijn roes uitsliep. Mevrouw Ann Hefferson mocht bij uitzondering wel naar huis omdat een van haar kinderen ziek was. De volgende dag moesten de bibliotheekdelinquenten zich verantwoorden voor de rechtbank. Die eiste boetes van $10 - $25. James Washington had ook in de cel gezeten en moest nu $25 betalen.
‘Ze behandelen ons alsof we net de First National Bank hadden beroofd. Rond drie uur ’s ochtends kwam een kerel in onze cel wegens mishandeling en zijn borgtocht was maar $25. Ik vind dat degelijke burgers niet aan zo’n onwaardige behandeling onderworpen moeten worden. Voortaan koop ik mijn boeken wel.’
Voor Mrs Ann Hefferson was de boete te hoog.
‘Geen lid van mijn familie zal ooit nog een stap in die bibliotheek zetten.’
Volgens magistraat P. Wilkins waren die boetes niet opgelegd omdat de boeken te laat waren, maar omdat het gezag was getart. Burgemeester James W. Kelly zei
‘geschokt’ en
‘verrast’ te zijn om de resultaten van zijn nieuwe stadsverordening. Roth werd intussen de hele nacht bestookt met telefoontjes van woedende burgers en kranten. Hij legde uit:
‘Dit is een dure en omslachtige manier om boeken terug te krijgen, maar misschien zal de furore verantwoordelijkheidsbesef doen ontwaken bij personen die nu spotten met de waarschuwingen die we hen stuurden.’
De nasleep
Het hielp allemaal wel; binnen enkele dagen kreeg Roth vijftienhonderd boeken terug en betaalden East Orangers zo’n $450 aan boetes. Ondanks enkele boze afkeuringen steunde het merendeel van het publiek Roth en was men over het algemeen geamuseerd om het gebeuren. De East Orange politie kreeg zelfs met grapjes hierover te maken. Zo belde iemand opgewonden naar het politiebureau:
‘Kom gauw met veel wagens naar Main and Arlington. Er is zojuist iets verschrikkelijks gebeurd. Een auto reed net over een boek.’
Drie jaar later
Helaas hielpen deze arrestaties maar tijdelijk. Drie jaar later, in juli 1964, verstrekte magistraat Peter A. Williams voor zesentwintig East Orangers arrestatiebevelen omdat die te laat waren met het inleveren van hun bibliotheekboeken. Er werd nu wel milder opgetreden dan in 1961. De bibliotheekdelinquenten werden telefonisch benaderd met het dringende verzoek zich over te geven op het politiebureau. Als ze daar geen gehoor aan gaven, zouden ze worden gearresteerd tussen acht uur ’s ochtends en acht uur ’s avonds. Bij elkaar waren deze zesentwintig bibliotheekdelinquenten $600 dollar aan boetes schuldig voor zo’n tachtig boeken.
Boetes en cel in 2016
Zo recent als in 2016 bestaan soortgelijke stadswetten in de VS. Athens-Limestone Public Library (Alabama) zette in augustus van dit jaar, onder bibliotheekdirecteur Paula Laurita, een verordening in om materialen terug te krijgen met een waarde van zo’n $200.000. Volgens deze verordening is het onwettig voor personen met een bibliotheekkaart om geleende materialen niet terug te brengen. Overtreders riskeren boetes tot $100, dertig dagen cel of mogelijk beiden als de rechter dat bepaalt.
De bibliotheek vernieuwt automatisch de geleende materialen twee keer. De datum van teruggaven kan telefonisch en online worden opgevraagd. Daarnaast krijgen leners in een email of een sms bericht een herinnering wanneer de materialen bijna moeten worden ingeleverd. Zijn ze toch nog te laat, dan wordt een brief verstuurd waarin nog voldoende tijd wordt gegeven om alles in te leveren voordat een boete wordt geëist.
Volgens Laurita is alleen in extreme gevallen de verordening ingezet, slechts zo’n
'een of twee keer eerder'. Kinderen die te laat zijn krijgen hier niet mee te maken. Het gaat om een klein percentage van leners.
‘De belastingbetalers verwachten van ons dat wij hun investering bewaken. Wij zetten ons in om goede beheerders te zijn van openbare fondsen.’ Het inschakelen van deze verordening was nodig, legt Laurita verder uit, omdat de overtreders niet alleen stelen van de bibliotheek, maar ook van andere leden en belastingbetalers. Liever dan de boetes zou de bibliotheek echter graag de achterstallige materialen terug willen hebben.
Uitleenvoorwaarden uit achttiende-eeuwse Napels
Ondanks de vele voorwaarden voor het lenen van boeken, gaat het dus niet altijd goed. Niet alleen worden boeken te laat teruggebracht, er zijn leners die erin schrijven, krassen, scheuren, vouwen, knippen en zelfs voedselresten achterlaten. Dit is echter niet alleen iets van ons moderne tijdperk. Ook in vroegere tijden ging niet elke lener voorzichtig om met een geleend boek. Met strenge uitleenvoorwaarden hoopte de in Napels gevestigde Spaanse musicus, beeldhouwer en jurist Francesco Vargas Maccuicca (1699 – 1785) zijn bibliotheek te beschermen. Deze stonden in een van zijn boeken:
- Deze moogt gij niet nemen als een slaaf; het is een Liber, gij moogt hem dus geen merk in de huid kerven.
- Gij moogt hem niet treffen met slag of steek; het is geen landsvijand.
- Het trekken van lijnen, aan binnen of buitenzijde in welke richting ook, moet gij laten.
- Gij moogt geen blad(en) lostrekken, vouwen of kreuken.
- Denk er aan, dat gij niets op de rand(en) krabbelt.
- Met inkt moet gij er vooral niet aankomen; hij wil liever sterven dan geschandvlekt worden.
- Niets dan een strookje schoon papier moogt gij er in steken.
- Aan een ander moogt gij het niet uitlenen, noch heimelijk, noch openlijk.
- Muizen, mijten, motten, vliegen en gauwdieven moet gij op de vlucht jagen.
- Van water, olie, vuur, schimmel en vuil moet gij het verre houden.
- Gij moogt het gebruiken, niet misbruiken.
- Het te lezen en wat gij wilt er uit overnemen, is uw goed recht.
- Hebt gij het gelezen, dan moet gij het geen jaar lang bij u laten.
- Gaaf en onverlet, zoals gij het meeneemt, moet gij het teruggeven.
- Gij die zulks doet, gij zult, ook al zijt gij een onbekende, opgenomen worden op de erelijst der Vrienden, zo niet, dan zult gij ook al zijt gij een bekende, daarvan worden geschrapt.
‘Deze wetten heeft zichzelf en andere gesteld in eigen aangelegenheid Franciscus Vargas Maccuica, Ridder in de Orde van Jerusalem. Wilt gij zijn gunst, bewijst hem uw instemming; wilt gij dat niet, wat hebt gij ons dan aan te raken. Alzó.’
Wanneer ook voorwaarden niet meer hielpen en zelfs toezicht en boeken aan de ketting niet voldoende waren, kon men nog altijd toevlucht nemen tot een vervloeking. Die bestaan al eeuwen.
Vervloekingen tegen boekdelinquenten
Tijdens de beginjaren van de kloosters waren boekvloeken al in gebruik. Ze begonnen bij de christenen; Griekse en Romeinse heidenen deden daar niet aan. Het waren niet alleen kerken en kloosters die ze gebruikten, ook tegen diefstal van boeken in particulier bezit werden verwensingen gebruikt. Voor in het boek werd dan een bedreiging of een vervloeking geschreven. In die tijd nam men zo’n vervloeking serieuzer dan tegenwoordig.
Een vroege boekvloek
Een van de oudste boekvloeken staat in een vertaling van Origenes’ werk ‘De Principiis’, eigendom van Rufinus uit Aquileia (350 – 410). Deze is vooral gericht tegen degenen die iets aan een boek toevoegden of eruit weglieten:
Een ieder, die dit boek óf lezen, óf afschrijven zal, bezweer ik voor het aangezicht God de Vader, des Zoons en des Heiligen Geestes, bij de beloften van het toekomstige rijk, bij het geheim van de opstanding uit de dood, bij het Eeuwige Vuur hetwelk de Duivel en zijn helpers bereid is, dat hij, zo hij niet soms die helleplaats als zijn eeuwige woning wil hebben, waar geween is en knersing der tanden en waar het vuur nimmer wordt uitgeblust, dat hij aan dit geschrift niet toevoege, noch iets daaruit afneme, noch iets daaruit schuive, noch verandere, maar het met het oorspronkelijk geschrift waarvan het is afgeschreven, vergelijke en tot op de laatste letter nauwkeurig verbetere. Dat hij zich ook geen voorbeeld tot afschrijven neme dat reeds verbeterd of veranderd is, waardoor de juiste kennisneming van het geschrift voor de lezer bemoeilijkt wordt.
Korte vervloekingen en waarschuwingen op rijm
Meestal waren de verwensingen kort en bedreigden ze met de dood. Een goed voorbeeld daarvan is de vervloeking in een boek uit de Paulus-abdij in Utrecht:
Als iemand dit boek aan deze kerk ontsteelt, zij hij vervloekt. Amen! Aldus zij het!
De Bibliotheca Vaticana waarschuwt boekschenders op deze manier:
Iemand die steelt, wegneemt, uitsnijdt, hij zij uitgesloten van de gemeenschap met de gelovigen, verwenst en belast met Onze banvloek. Door niemand dan door Ons kan hij daarvan worden ontheven.
Meer boekvloeken
Wie dit boek vernielt of verkoopt worde getroffen door de vloek van Christus of van de heilige Maagd of van de Heilige Thomas, de Martelaar. Als het Christus behaagt mag zijn ziel gered worden op de dag des oordeels.
Uit een exemplaar van de Souterliedekens (Antwerpen, 1540) in de Leidse bibliotheek:
Dy deesem boeck vint eer hij verloren is
Dy zal sterven eer hij siec is.
Boekvloeken op rijm
Veel boekvloeken werden op rijm gezet:
Sit maledictus per Christum
Qui librum subtraxerit istum
(d.w.z.: Verloekt zij hij, bij Christus, die dit boek wegneemt.)
In een boek uit Rietberg (Westfalen):
Hic liber est meus
Testis est Deus
Qui furatur
Fur nominatur
(d.w.z.: Dit boek is van mij. God is getuige. Wie het steelt is een dief.)
Een bezweringsversje uit 'Holland, zoo ben je' van H. Odink:
Dit boek hoort mij,
Wie het vint, die doet 't mij weer
Voor een appel en een peer.
En die dat niet en doet.
Die zal zich stoten met den voet
Zoodat hem neus en bekke bloet!'
Uit een boek van Guido Gezelle's vader:
Dat dezen boek konde spreken,
Gij en zoudt hem in uwen zak niet steken;
Hij zonde zeggen: Hoe, hoe, hoe!
Ik behoore aan Uw niet toe.
Ex librissen met verwensingen
De
ex libris wordt al eeuwen als eigendomsteken gebruikt in boeken. Die van de Engelsman Johnson duidde uit ervaring als volgt:
Stolen from E. Johnson
Dit stond steevast in elk boek van Johnson. De Ween Marco Birnholz had twee boekmerken met een straf voor dieven. In het ene werd hij tussen twee boeken platgeperst door een zware peervormige figuur (dat een zinspeling was op Birnholz) terwijl in het andere de dief is opgehangen. Sinds 1948 is in Nederland Leen Boeker opgehangen in een ex libris van H.D. Voss waarvoor hij zelf de illustraties maakte:
Leen Boeker, een dief met ambitie
Werd geknipt door een agent van politie;
In de zak van z’n broek
H. D. Voss z’n goed boek:
Hij bereikte een hoge positie!
Kunstenares Bertha Bake maakte ook illustraties met boekvloeken voor ex librissen, zowel in 1928 als in 1930:
Wie mij niet terugbrengt aan C. Serrurier, die krijgt als vergelding deez kwelduivels mee (om de woorden springen duivels).
Geef mij terug aan A. R. Bake, zoo niet, dat u de wroeging krake! (vermeld bij een illustratie van enkele boeken)
Tot slot een Frans-Latijnse boekvloek op rijm in opdracht van een ex libris voor een Amerikaan:
Aspice Pierrot pendu
Quia ce livre n'a pas rendu.
Si librum reddidisset
Pierrot pendu non fuisset.
(d.w.z.: Ziehier de gehangen Pierrot, omdat hij dit boek niet heeft teruggebracht; als hij het boek had teruggebracht, dan zou Pierrot niet opgehangen zijn.)
Gelukkig hoeft geen lezer zich te bekommeren om dit artikel. Het kan gelezen en gekopieerd worden zoveel men wenst zonder gevaar van boetes en boekvloeken.