Interpunctie, het gebruik van leestekens
Interpunctie is het gebruik van leestekens in een tekst. Hieronder verstaan we o.a. komma’s, punten en aanhalingstekens. Het woordenboek zegt het volgende over interpunctie: interpunctie [in·ter´punc·tie] [-sie] (< Lat) (de (v)) 1. plaatsing van de leestekens; 2. leer van de plaatsing van de leestekens; 3. de gezamenlijke leestekens
Wanneer moet je interpunctie gebruiken?
Leestekens hebben twee functies: ze verduidelijken het verband tussen de delen van een zin en ze voorkomen verkeerd lezen. Een bekend voorbeeld van hoe belangrijk interpunctie is, is:
- 1. Pas op Piet!
- 2. Pas op, Piet!
In de eerste zin moet iemand op Piet passen. In zin twee moet Piet oppassen. In dit voorbeeld worden twee vormen van interpunctie gebruikt: de komma en het uitroepteken.
Vormen van interpunctie
Het gebruik van interpunctie levert vaak problemen op omdat niet iedereen de functies van de verschillende vormen kent. Hier volgt een opsomming van die verschillende vormen van interpunctie:
Punt
De punt staat aan het einde van een zin. De volgende zin begint altijd met een hoofdletter. Hierdoor kun je twee zinnen van elkaar onderscheiden. (interpunctie)
Vraagteken, uitroepteken, afkortingen
Er zijn drie mogelijkheden waarbij de punt vervalt:
- 1. De zin eindigt met een vraagteken.
- 2. De zin eindigt met een uitroepteken.
- 3. De zin eindigt met een afkorting.
- Bij het dagstrand kun je waterskiën, zeilen, roeien, zwemmen enz.
- Het is zinloos om meer dan één vraagteken of uitroepteken te plaatsen. Vaak kun je beter met woorden duidelijk maken wat je bedoelt.
- ‘Dat is vreemd!’ riep hij verontwaardigd.
Komma
De komma is het meest gebruikte leesteken. Daarnaast heeft de komma veel verschillende functies:
- 1. Tussen delen van een opsomming komt een komma. Hierbij moet je de komma kunnen vervangen door het woordje en.
- Gezocht: jonge, enthousiaste, ervaren kok.
- 2. Achter en/of voor een aangesproken persoon komt een komma.
- Frank, geef jij iedereen maar een glas water.
- 3. Achter een tussenwerpsel (= uitroep van één woord) komt een komma.
- Ach, wat is het toch jammer!
- 4. Voor en achter een bijstelling komt een komma. Een bijstelling noemt de zaak of persoon in andere woorden.
- Volgens de oude man, de heer Simons, gaat het slecht met de wereld.
- 5. Voor een aantal voegwoorden die zinnen met elkaar verbinden staat een komma.
- Roken is slecht voor je, want je kunt er kanker van krijgen.
- 6. Tussen twee werkwoorden uit verschillende gezegdes komt een komma.
- Doordat steeds meer kinderen met de auto naar school worden gebracht, is het rond school alleen maar drukker geworden.
- 7. Na een beperkende of uitbreidende bijvoeglijke zin komst een komma.
- a. De twee fietsers die zonder licht reden, kregen een bekeuring.
- = beperkende zin, de informatie is onmisbaar in deze zin.
- b. De twee fietsers, die zonder licht reden, kregen een bekeuring.
- = uitbreidende zin, de informatie is extra en kan worden weggelaten.
- 8. Voor en na tussengeschoven woorden komt een komma.
- Het vakantiepark, klein maar schitterend gelegen aan de zee, zat binnen een week vol.
- 9. Om verkeerd lezen te voorkomen wordt een komma geplaatst.
- a. De notaris vroeg zijn medewerker eind van de week pas, een kopie van de hypotheekakte naar de bank toe te sturen.
- b. De notaris vroeg zijn medewerker, eind van de week pas een kopie van de hypotheekakte naar de bank toe te sturen.
- In zin a. vroeg de notaris aan het einde van de week iets, in zin b. is het de bedoeling dat de medewerker iets aan het einde van de week doet.
Puntkomma
De puntkomma wordt vaak verward met de dubbele punt. Dit teken heeft slechts twee belangrijke functies bij interpunctie:
- 1. Tussen twee zinnen die nauw met elkaar samenhangen wordt een puntkomma geplaatst. De puntkomma vervangt de punt en de hoofdletter.
- Er zijn de afgelopen jaren twee grote parkeergarages bijgekomen; toch is er behoefte aan meer parkeergelegenheid.
- 2. In lange(re) opsommingen is een puntkomma soms duidelijker dan een komma.
Dubbele punt
De dubbele punt heeft twee functies bij interpunctie:
- 1. Bij directe rede wordt een dubbele punt geplaatst.
- Chantal vroeg zich af: “Zijn we niet te streng voor deze school?”
- 2. Vóór een opsomming, uitwerking of verklaring staat een dubbele punt.
- De bewoners uit die straat zijn in een opperbeste stemming: ze hebben een prijs gewonnen met de Postcode Loterij.
Aanhalingstekens
Bij interpunctie hebben na de komma aanhalingstekens de meeste functies:
- 1. Bij directe rede worden aanhalingstekens gebruikt.
- Oma zei tegen haar kleinzoon: “Vroeger hadden we nog geen computers”.
- Een punt hoort meestal achter de aanhalingstekens te worden geplaatst, evenals een komma.
- 2. Als gebruikte woorden van een ander zijn.
- De moordenaar schreef aan de nabestaanden dat hij ook hen ‘wel wist te vinden’.
- 3. Titels van boeken, films en programma’s staan ook tussen aanhalingstekens.
- ‘De aanslag’ is geschreven door Harry Mulisch.
- 4. Bij ironie of bijzonder gebruik worden aanhalingstekens geplaatst.
- Dat jongetje gedraagt zich soms zo ‘assertief’ tegenover haar zusje, dat de hele buurt het kan horen.