Volksverhalen: mythe, legende, sage, saga, sprookje, fabel
Volksverhalen, de mythe, de legende, sage, het sprookje en de fabel, zijn ontstaan als mondelinge verhalen. Verhalen die in de loop van de eeuwen veranderd zijn, hoeveel er nog over is van het oorspronkelijke verhaal is onduidelijk. De verschillende genres zijn soms moeilijk van elkaar te onderscheiden, hieronder een poging voor zes belangrijke genres binnen het hoofdgenre van de volksverhalen.
Inhoud
Wat is een mythe
Het was de Griekse Herodotus die de term ‘mythe’ introduceerde in de 5e eeuw voor Chr.. Eigenlijk introduceerde hij ‘mythos’, hij wilde een onderscheid maken tussen fictieve volksverhalen en objectieve verhalen over het verleden. Een mythos was, het gesproken woord, het verhaaltje. Herodotus zijn mening was duidelijk.
De kenmerken van een mythe zijn de volgende:
- is eerst mondeling overgeleverd en (veel) later opgeschreven
- goden, halfgoden of helden uit het verleden hebben de hoofdrol
- het verhaal hoort bij een bepaalde cultuur
- er wordt vaak een natuurverschijnsel verklaard, geeft een verklaring voor geografische namen of de eigen cultuur
De wetenschap had nog weinig antwoorden op de ‘grote’ vragen. Hoe is de wereld ontstaan, hoe de seizoenen, wat is onweer en waarom komt de zee soms op het land? Het moest allemaal wel te maken hebben met een goddelijke tussenkomt. Mythen gaan dus vaak over levensvragen waarop mensen een antwoord zoeken. De verhalen horen vaak bij een bepaalde cultuur, Keltische mythologie, Griekse mythologie, enz..
De mythe van Europa
Helena van Troje
Wat is een sage
Het woord sage komt van het Duitse ‘was gesagt wird’ (wat gezegd wordt). Een sage heeft een historische kern en een duidelijke tijds- en plaatsbepaling. Sagen werden vroeger verteld als geschiedenisverhalen, het vertelde zou waar zijn.
De kenmerken van een sage zijn:
- verhaal ontstaan uit mondelinge overlevering
- het verhaal is aangedikt
- een historische kern en daardoor tijds- en plaatsbepaling
- vaak speelt volksgeloof een rol
In een sage wordt vaak een tijd en plaats genoemd waardoor het een hoger ‘waarheidsgehalte’ zou hebben dan een mythe. Toch worden beide termen wel door elkaar gebruikt. In sagen speelt het volksgeloof een grote rol. Verhalen over o.a.‘witte wieven’, reuzen, magie en bijvoorbeeld weerwolven zijn voorbeelden van sagen. Ook kunnen sterke en moedige leiders een rol spelen. De zgn. heldenmythe lijkt soms dichter bij de sage dan de mythe te staan, het is niet verwonderlijk dat grote keizers zich graag geplaatst zagen naast de goden.
Ellert & Brammert
Gloeiende Gerrit (maakt nog steeds de Veluwe onveilig)
Wat is een legende
Legenden zijn verhalen over heiligen of heilige voorwerpen. Daarom heeft een legende net als een sage een plaats- en tijdsbepaling. De legende zou je een christelijke variant van een sage kunnen noemen. De naam legende komt van het Latijnse ‘legenda’, in een vertaling: wat gelezen moet worden.
De kenmerken van een legende zijn:
- vooral ontstaan in de middeleeuwen
- heiligen, heilige voorwerpen of wonderen zijn het thema
- er is een vrij duidelijke tijds- en plaatsbepaling
Het woord ‘legende’ wordt steeds meer gebruikt voor personen waartegen veel mensen opkijken. Zo ontstaan er legenden rond Elvis en vele anderen.
Mariken van Nieumegen
(Sint) Joris en de draak
Het verschil tussen een legende, mythe en sage
De termen legende, mythe en sage worden vrij vaak door elkaar gebruikt. Om toch een onderscheid te maken:
- Spelen (half)goden een rol dan heb je te maken met een mythe, spelen heiligen een rol dan is het een legende.
- Is er een duidelijke tijds- of plaatsbepaling dan is het een legende of sage, voeg daarbij een heilige en je hebt een legende.
Saga
De saga wordt vaak gezien als de voorloper van de sage maar dat idee wordt steeds meer afgewezen. Saga’s ontstaan in Scandinavië en zijn een mengeling van geschiedenis en fictie. Veel verhalen gaan over de veroveringen en grote heldendaden van de Vikingen. Er zijn verhalen over belangrijke vorsten maar ook verhalen over families. De meeste worden in de late middeleeuwen opgeschreven nadat ze zo rond 900 ontstaan.
Sprookje
Vaak wordt er een onderscheid gemaakt tussen een volkssprookje en een cultuursprookje. Van een volkssprookje is de bedenker niet bekend, van een cultuursprookje is de schrijver bekend. In een sprookje staat vaak één thema centraal, de strijd tussen goed en kwaad. Daarnaast, het goede wint het altijd van het kwade. In een sprookje kan alles, dieren kunnen spreken, bomen kunnen wandelen en vuur kan veranderen in water. Niets is onmogelijk. Sprookjes zijn van oorsprong verhalen voor volwassenen, de cultuursprookjes zijn vanaf het begin geschreven voor kinderen.
de kenmerken van een sprookje:
- het belangrijkste thema: de strijd tussen goed en kwaad
- het ‘goede’ wint altijd
- een magische realiteit, alles kan
- fantasie is belangrijk
Assepoester
Repelsteeltje
Fabel
Kort moraliserend verhaal met dieren als handelende personen. Fabels willen mensen iets leren, willen mensen een spiegel voorhouden.
de kenmerken van een fabel:
- moraliserend
- dieren spelen de mensen
- vaak op rijm
- wil mensen een ‘spiegel’ voorhouden
De haas en de schildpad
De aap en de dolfijn
Het verschil tussen een sprookje en een fabel
Het verschil tussen een sprookje en een fabel is soms moeilijk te vinden omdat ook in een sprookje dieren menselijke trekjes hebben. Het grote verschil tussen een fabel en een sprookje is de moraal. De fabel wil mensen een spiegel voorhouden, wil iets aan de kaak stellen en daarnaast , in een sprookje overwint altijd het goede, in een fabel is dat niet zo.
Lees verder