In de naam van... Madeliefje
Het madeliefje is zowat de bekendste plant uit onze inheemse flora. En daarbij ook nog door velen, zeker door de kinderen, gewaardeerd om zijn lief uiterlijk. Maar vreemd genoeg is hij als geneeskrachtig kruid weinig bekend noch toegepast.
Het is ook zo dat er weinig ervaring is in het gebruik en er weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan is naar dit algemene plantje. Nochtans is hij helemaal niet giftig, noch stekelig of vies van smaak. Zou hij echt nergens voor te gebruiken zijn?
Made: wei of maagd?
Namen heeft hij anders in het verleden genoeg gekregen. Naast madeliefje kennen we ook meizoentje, paasbloempje, weidebloempje of margrietje namen die te maken hebben met zijn groeiplaats in het weiland en zijn groeitijd vroeg in het jaar.
De naam madeliefje verwijst naar de made, een oude naam voor weide, maailand of made; maar made zou ook van maagd (Maria) afkomstig kunnen zijn. De plant werd vaak in verband gebracht met de maagd Maria , ‘God groette u, scone Maetelieve’ Madelief zou dan lieve maagd betekenen. De naam Mariabloempje werd ten andere ook gebruikt.
Kersouwe tegen kneuzingen.
Een vreemde verbastering is de naam ‘kersouwe’, cassoude’ die we al in de 16de eeuw tegenkomen. Dat is volgens de etymologen waarschijnlijk afkomstig van het Oud-Franse consaude’, wat weer afkomstig is van ‘consolida’ en dat betekent helen, genezen of vastmaken. De naam Consolida wordt nu nog gebruikt voor een andere ‘consoliderende’ plant namelijk Smeerwortel. En inderdaad Madeliefje werd vroeger net zoals smeerwortel tegen verwondingen en kneuzingen gebruikt. In de oude apothekersboeken wordt de plant als Herba et Flores Bellidis minoris’ aangeduid. Bij Dodonaeus klinkt dat zo ‘Van Madelieven oft Kerssouwen, anders Margrieten genoemt ... sommigen noemen dit cruydt oock Consolida media’.
Tegen kneuzingen en verwondingen kan de plant zeker gebruikt worden, al zou dat nog beter wetenschappelijk onderbouwd moeten worden. In de kringen van herboristen is deze toepassing zonder meer al ingeburgerd, daar word hij zelfs vergeleken met de fameuze Arnica of Valkruid, zo iets als de Arnica der eenvoudigen. In een ver verleden zou hij zelfs tegen een beroerte gebruikt geweest zijn, vandaar de naam Herba Paralysos’.
Bellis perennis
Maar hoe zit het nu met de Latijnse naam Bellis perennis? Dat verhaal is vlug verteld. Het komt van het Latijnse bellus, lief of mooi. Dus hier toch ook lief. En ‘perenis’ betekent doorlevend, wordt in de botanie algemeen gebruikt voor een vaste of doorlevende plant. Bellis is een naam die we 2000 jaar geleden al bij Plinius terug vinden.
Dat lief vinden we ook al in de 13de eeuw terug onder de naam Flos amoris, liefdebloempje. Je zou zo langzamerhand gaan denken dat het plantje iets met de liefde te maken heeft. Zou het ook een afrodisiacum zijn? Bij de Germanen was het gewijd aan Ostar, godin van de lente en de schoonheid en aan Freya, godin der liefde en vruchtbaarheid. Waarschijnlijk ligt daar de oorsprong van een soort liefdesorakel, waarbij kinderen ook nu nog, de bloemblaadjes één voor één aftrekken, onder het orakelen van ‘hij bemint mij, hij bemint mij niet’.
Volksnamen voor Madeliefje
Grasbloem, Kersouwen, Koeienbloem, Kransje, Liefdebloempje, Maagdenliefje, Margrietjes, Meizoentje en Weideliefje.
- Engels: Daisy
- Frans: Pâquerette, Marguerite des prés
- Duits: Gänseblümchen, Maßliebchen
- Spaans: Maya
- Italiaans: Margheritina