In de naam van... Zonnedauw
Sommigen planten spreken tot de verbeelding omdat ze groot zijn, anderen omdat ze piepklein zijn. Nog anderen omdat ze geneeskrachtig. giftig of hallucinogerend zijn. Ook planten moeten net zoals mensen een bijzondere eigenschap hebben om extra op te vallen. Zonnedauw valt vooral op, omdat zo'n miniplantje tezelfdertijd ook een vleeseter is. Een 'roof'plant, die geen vlees uit je vinger kan bijten, maar wel vliegjes kan verteren.
De geslachtsnaam Drosera is afkomstig van het Griekse 'drosos' dauw, omdat het vocht dat door de op het blad aanwezige kliertjes afgescheiden word, voor dauw werd aanzien. Van de drie Droserasoorten, is de rotundifolia, de rondbladige de meest voorkomende. Alle drie groeien in vochtige heide- en veengrond.
Verklaring Dodoens
Een verklaring voor de naam Zonnedauw wordt gegeven door dr. Uittien: 'Het is erg verleidelijk om de naam Zonnedauw met de zon in verband te brengen. Toch is dit fout. Dodonaeus heeft mogelijk die verkeerde verklaring in de wereld gebracht, want in de vroegere kruidenboeken komt dit geslacht niet voor. In de tweede druk (1563) van zijn bekende Cruydeboeck vindt men een afbeelding van de Zonnedauw, die hij tot de mossen rekent, met het opschrift: Sondauw, ros solis. Dit cruyt es van een seer vremde ende wonderlijcke natuere, want al eest dat die sonne lange ende vele daer op schijnt zoo wordt dit cruyt nochtans altijt nat ende bedauwt gevonden, ende aen die haarkens van den bladerkens met cleyne droppelkens van water gheladen’. Deze verklaring werd door Lyte in 1578 in zijn Engelse bewerking van Dodonaeus' kruidboek overgenomen en is sindsdien niet meer veranderd.
Sinnauw
Verwarrend is ook dat de naam Synnauw in allerlei uitheemse en Nederlandse kruidenboeken ook voor Alchemilla of vrouwenmantel gebruikt werd, een plant die ook vaak met een krans van dauwdruppels aan zijn bladeren prijkt. Beide soorten worden in de oudere kruidenboeken 'drosion' genoemd wat dauwplant betekent. Lobelius(1581) wijst al op deze verwarring. Sinds Linnaeus heet de Zonnedauw (sindauw) officieel Drosera. In dit woord betekent het eerste deel, zin of syn, groot, voortdurend, altijd. We kunnen het zien als een voortdurende dauw.
Vliegevanger, Kleefkruid
Behalve Zonnedauw waren ook de namen Vliegevang en Vliegevangertje als volksnaam in gebruik, omwille van zijn insectenvangende en verterende eigenschappen. Ook de naam Kleefkruid verwijst naar het kleverige vocht op de blaadjes waar insecten op vastplakken, waarna de andere lange klierharen zich vervolgens over hun prooi heen vouwen en deze zolang vasthouden totdat het enzym uit de klierharen het insect verteerd heeft. Dit gebeurt op dezelfde manier als het maagsap bij de mens dat ons voedsel verteert.
Dodonaeus heeft het plantje niet alleen Sondauw genoemd, maar ook Loopichcruydt, omdat het, tussen het voer van de koeien gedaan, de tochtigheid zou bevorderen. Het loopich duidt hier op het loops of bronstig worden van het vee. Ook in Duitsland komen de volksnamen Brunstkrant en Bullkrut (stierekruid) voor.
Rosoglio, aqua auri
Dat de alchemisten die op zoek waren naar de steen der wijzen en het maken van goud uit onedele metalen en kruiden, deze eigenaardige plant niet ongemoeid konden laten bij hun experimenten is begrijpelijk. Zij maakten met behulp van het kleverige vocht een levenselixir. Grote bekendheid hiermee verwierf vooral Villanova die eind 16de eeuw aan de universiteit van Barcelona chemie doceerde. Hij werd later door de Inquisitie verbannen, omdat hij volgens sommigen, een verbond had gesloten met de duivel. Hij vluchtte naar Italië en maakte daar met Drosera en wijn, het beruchte goudwater, aqua auri, dat als een panacee werd beschouwd. Deze likeur was bekend onder de naam Rosoglio. De naam was afgeleid van de toenmalige Latijnse benaming van zonnedauw Ros solis. Men geloofde dat deze drank de geslachtsdrift kon opwekken en dat het verjongend werkte. In de voorchristelijke tijden hield men de klierdruppels voor de tranen die de godin Freya vergoot toen haar man vertrok. Later maakte de christelijke volksdevotie er de tranen van Maria van en sprak men van Mariatranen.
Zonnedauw tegen hoest
Dat Zonnedauw geneeskrachtige eigenschappen bezit kunnen we opmaken uit het feit dat het in de meeste Europese farmacopees voorkomt. De extracten werden gebruikt bij kinkhoest en bij hardnekkige kramphoest. In de volksgeneeskunst werd het kruid ook voor andere ziekten en kwalen aangeprezen. Het sap van de klierhaartjes werd soms gebruikt tegen wratten en eksterogen. Die bijtende eigenschap was ook al in de 15de eeuw bekend: "Van buyten ghebruycct is dit cruydt seer scherp ende brandend ende maeckt blaeskens oft bleynen op de huyt". Ook in de homeopathie wordt het voor bronchiale aandoeningen gebruikt vooral voor personen die vaak neerslachtig zijn en last hebben van prikkelhoest.
De voornaamste farmacologisch medische onderzoeken van Drosera
- Ferreira DT, …, Braz-Filho R » (2004) Antimicrobial activity and chemical investigation of Brazilian Drosera. Mem Inst Oswaldo Cruz (PubMed: 15654434)
- Kämäräinen T, …, Hohtola A » (2003) Regional and habitat differences in 7-methyljuglone content of Finnish Drosera rotundifolia. Phytochemistry (PubMed: 12737980)
- Melzig MF, …, Krenn L » (2001) Anti-inflammatory and spasmolytic activity of extracts from Droserae herba. Phytomedicine (PubMed: 11417917)
- Paper DH, …, Krenn L » (2005) Comparison of the antiinflammatory effects of Drosera rotundifolia and Drosera madagascariensis in the HET-CAM assay. Phytother Res (PubMed: 16041727)
- Krenn L, …, Melzig MF » (2004) In vitro antispasmodic and anti-inflammatory effects of Drosera rotundifolia. Arzneimittelforschung (PubMed: 15344845)
Literatuur over etymologie en planten
- Planten en hun naam. H. Kleyn - Meulenhof 1970 - 90 290 44467 5.
- Van vergeet-me-nietje tot gebroken hartje. H. Brok - Bzztoh - 90 6291 751 8.
- Wat betekent die naam. Arie de Graaf e.a. - Buiningfonds Succulenta 1983.
- ABC van het plantenlatijn. Betekenis & oorsprong ...De Kinder
- Backer C.A. Verklarend woordenboek van wetenschappelijke plantennamen.
- Woordenboek der Nederlandse volksnamen van planten H.Heukels hc oorspr 1907 facs pp 332 hc KNNV Utrecht, 1987
- De volksnamen van onze planten H.Uittien pp 90 hc W.J.Thieme & Cie Zutphen, 1946