Taalspelletjes, leuk voor onderweg
Taalspelletjes zijn gemakkelijk te doen. Vooral omdat je er bijna niets voor nodig hebt. Het is dus ideaal wanneer je onderweg bent. Je hebt niets meer nodig dan een goed verstand en enige kennis van de Nederlandse taal.
Goed nieuws, slecht nieuws
- Aantal spelers: Onbeperkt
Verhalen vertellen is leuk. Zeker wanneer er ook nog eens regels aan vastzitten. Het taalspelletje goed nieuws, slecht nieuws kan voor bizarre dingen zorgen. Je hebt het vast wel eens iemand horen zeggen: Ik heb goed nieuws, maar ook slecht nieuws. Het goede nieuws is... Bij dit spel gaat het precies zo. Om de beurt wordt het verhaaltje verder vertelt. De ene noemt iets positiefs, de volgende iets negatiefs.
Een voorbeeld:
- Piet: Het goede nieuws is dat we met het vliegtuig op vakantie gaan.
- Jan: Het slechte nieuws is dat er geen vleugels aan het vliegtuig zitten.
- Truus: Het goede nieuws is dat er wel een ander systeem is.
- Piet: Het slechte nieuws is dat we, om het te laten werken, wel op een soort fiets moeten zitten.
- Etc.
Naar de markt
- Aantal spelers: tussen de twee en zes
Dit spel is een variant op de ‘ik ging op reis en ik neem mee’. Het enige verschil is dat het op alfabet moet gaan. De eerste speler begint met bijvoorbeeld: ‘Ik ging naar de markt en ik kocht een appel.’ Speler twee herhaalt dan deze zin en noemt er vervolgens iets bij dat met een b begint, zoals bijvoorbeeld een banaan. Als er iemand is die de reeks niet goed meer kan onthouden, of geen woord weet te vinden, is deze af. Je bent ook af als je een voorwerp noemt dat niet op de markt te krijgen is. Als er nog maar één speler over is, heeft hij of zij gewonnen.
Het spel kan ook op andere manieren worden gespeeld. Wat dacht je bijvoorbeeld van het alfabet achterstevoren? In plaats van de markt kunnen er ook andere locaties worden bedacht.
Tellen
- Aantal spelers: Onbeperkt
- Benodigdheden: Pen en papier
Als eerste wordt er een lijst gemaakt van alle letters van het alfabet. Daaronder worden de cijfers 1 t/m 26 ingevuld. A is 1, B is 2, C is 3, etc. Vervolgens noemt iemand een getal, bijvoorbeeld vijftig. Het is dan de bedoeling dat iedereen zoveel mogelijk woorden opschrijft waarvan het totaal vijftig is. Een letter mag meerdere malen worden gebruikt. Degene die de meeste woorden heeft opgeschreven in een bepaalde tijd, wint het spel. Er kunnen ook extra punten worden verdeeld voor de persoon met het langste woord. Een andere variant is dat de cijfers 1 t/m 26 willekeurig worden verdeeld. Zo kan dus bijvoorbeeld de A nummer 12 hebben, de B nummer 8 en de C nummer 1.