De visserstrui als identificatiemiddel
Gebreide visserstruien lijken heel normaal. Toch is niets wat het lijkt. Want visserstruien hadden een doel en waren niet zomaar gemaakt. De patronen geven namelijk informatie over de kustplaatsen waar de vissers met hun schepen in de haven lagen. Verder staan er allemaal symbolen in de visserstrui.
Visserstrui moest vissers een identiteit geven
Vissers hadden in de oudheid meer dan nu een heel riskant bestaan. Dit leidde er toe dat regelmatig een visserman over boord sloeg en ergens anders weer aanspoelde. De persoon in kwestie identificeren was erg moeilijk, maar de truien hielpen daar bij. De motieven gaven namelijk aan in welke regio gezocht moest worden.
Vette trui die altijd gedragen werd
Visserstruien waren erg belangrijk voor de mannen op zee. Ze droegen de kledingstukken dag en nacht. De trui was rondgebreid en had dus geen naden. Daarnaast was het dicht gebreid, stevig en warm. De truien werden met dunne naalden gemaakt en het kostte dus veel tijd om een exemplaar af te krijgen. De wol werd steeds vetter omdat de mannen er voortdurend glibberige vissen tegen aan kregen. Dit was overigens een voordeel want de stugge trui werd daardoor soepeler en bewegen werd dus makkelijker. Bovendien werd het kledingstuk winddicht en waterdicht door het vuil.
Vrouwen breidden
De echtgenoten van de vissers breidden de truien vaak. Het was voor hen vaak ontspanning, maar er was ook geen geld om kleding te laten maken. Weduwen breidden ook vaak om zo geld te verdienen.
Ontstaan van de visserstrui
De visserstrui zou zijn ontstaan in Groot-Brittannië. Het verhaal gaat dat de gansey (Engelse naam voor visserstrui) is ontstaan op Guernsey. Dit eiland is al in de 15e eeuw bekend om zijn brei-industrie. Het verhaal zegt verder dat de gansey bedoeld was als ondergoed, maar later als definitieve kleding werd beschouwd. Dat is overigens wat vreemd, want ondergoed stond toen bekend als jersey (van het eiland Jersey). Wel is duidelijk dat Lord Nelson in 1805 de gansey onderdeel maakte van het marine uniform. De gansey werd steeds bekender, maar wel in een bepaalde volgorde. Namelijk die van de trek van de haring die van het zuiden naar het noorden gaat over de Noordzee. De haringvissers trokken met de haring mee, maar het bleken juist de haringkakers te zijn die de trui populair maakten. Deze zogeheten gutters die langs de kust van noord naar zuid trokken waren vaak vrouwen. En als zij niet haringen kaakten, dan breiden ze truien. De dames verfijnder hun breiwerken steeds meer. Des te noorderlijker het breiwerk, hoe ingewikkelder de patronen. Vooral in Schotland werden hoogstandjes geleverd op dat gebied.
Vrij duidelijk is dat de Nederlandse haringvissers die werkten op de Shetlands de traditie van de visserstrui meenamen naar Nederland. De breisels werden vaak geruild voor andere goederen als thee of tabak.
Kleuren en materiaal
In Nederland werd tot de Tweede Wereldoorlog gebreid met sajet, een sterk gedraaid, glanzend garen dat was gemaakt van de wol van het Texels schaap. Veel kleur zat er niet in de kledingstukken. Die bleven beperkt tot±
- Donkerblauw
- Korenblauw
- Beige
- Naturel
De ogen van God in de truien van Urk
Dat de vissers op Urk heel gelovig zijn, moge duidelijk zijn. Dit is dan ook heel goed terug te vinden in de visserstruien die de mannen droegen in deze havenplaats. De brede ruit in hun truien staan voor de ogen van God. Truien uit Wierum en Moddergat bijvoorbeeld waren te herkennen aan andere motieven namelijk de kabels, de ladders en het want.
Het weer in de trui
In veel truien werd ook het weer verwerkt. Hagel, bliksemschichten of hoge golven vormen in de kledingstukken dan het patroon.
Sokken van vissers van Terschelling als identificatie
Op Terschelling deden ze niet aan truien als identificatiemiddel. In plaats daarvan waren de vissers te herkennen aan hun sokken. Dezen waren vaak wit-zwart gespikkeld.
Scheveningen
De vissers van Scheveningen hadden veel verschillende soorten truien, maar waren toch herkenbaar. De motieven begonnen namelijk allemaal pas halverwege de trui.