De oude Pueblovolkeren: een inspirerende beschaving
De oude Pueblocultuur was een inheemse Amerikaanse cultuur in het huidige zuidwesten van de VS (Utah, Arizona, New Mexico en Colorado) in de periode van 100 tot 1600. De cultuur wordt gekenmerkt door haar bijzondere aardewerk en spectaculaire klifwoningen. De Spaanse ontdekkers gaven de volkeren de naam Pueblo (dorp in het Spaans), om de specifieke manier van behuizing (appartementachtige bouwwerken) aan de duiden. Drie van de overgebleven nederzettingen uit de oude Pueblocultuur staan op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Oorsprong
De voorouders van de oude Pueblocultuur waren hoofdzakelijk nomadische jagers en verzamelaars gedurende 7000-1200 voor Christus. Later kwam de landbouw op, wat ervoor zorgde dat deze volkeren zich minder verplaatsten. Ze leefden in het gebied van de huidige staten Utah, Arizona, New Mexico en Colorado. Rond 1200 voor Christus werden regionale verschillen tussen de volkeren duidelijk. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vier groepen prehistorische tradities: Mogollon, Hohokam, Patayan en de oude Pueblocultuur.
Geschiedenis
De oude Pueblocultuur is waarschijnlijk ontstaan rond de 12e eeuw voor Christus. De geschiedenis van deze cultuur is verdeeld in de volgende perioden: Late Mandenmaker II (100 v.Chr-500), Mandenmaker III (500–750), Pueblo I (750–950), Pueblo II (950–1150), Pueblo III (1150–1300) en Pueblo IV (1300–1600). De Mandenmakerperioden zijn genoemd naar de mandenmakerij van de volkeren uit die tijd.
Mandenmakerperioden
Tijdens de Mandenmaker II-periode leefden de volkeren van jagen, verzamelen en wat maïsteelt. Ze woonden in grotten of
kuilhuizen (deels ondergrondse, overdekte huizen) en bewaarden ook hun voedsel ondergronds. Tijdens Mandenmaker III begonnen de volkeren met pottenbakkerij. Ook de landbouw werd belangrijker; men begon met domesticatie van kalkoenen en bonenteelt. Als gevolg hiervan werden er irrigatieconstructies zoals reservoirs en dammen aangelegd. Men woonde in semi-ondergrondse huizen in grotten of op plateaus.
Puebloperioden
Tijdens Pueblo I kwam de katoenteelt op en de pottenbakkerij werd uitgebreid. Men ging bovengronds wonen in grote gemeenschappen. De diversiteit aan nederzettingen werd groter tijdens Pueblo II: er ontstonden gehuchten en dorpen. Gedurende Pueblo III ontstonden grote
klifwoningen op beschutte plaatsen. De bewoning concentreerde zich in deze gemeenschappen; de kleinere dorpen en gehuchten liepen leeg. De landbouw was nog steeds erg belangrijk en de pottenbakkerij en weverij bereiken hun hoogtepunt. Rond 1300 verlieten de volkeren de klifwoningen als gevolg van droogte en conflicten met de Navajo en Apache. In de Pueblo IV-periode verhuisden ze naar het zuiden en oosten, waar nieuwe nederzettingen werden gebouwd. Sommige van deze nederzettingen waren groter dan die van Pueblo III, maar de inrichting en bouw was minder verfijnd. De pottenbakkerij en weverij bleven belangrijke inkomstenbronnen.
Afstammelingen van de oude Pueblovolkeren
De hedendaagse Pueblostammen, waaronder de Hopi, Zuni, Acoma en Laguna, zijn afstammelingen van de oude Pueblovolkeren. De geschiedenis van deze stammen begon rond 1600; ten tijde van de Spaanse kolonisatie. Tegen de 18e eeuw was de indianenpopulatie en het aantal Pueblonederzettingen sterk verminderd als gevolg van epidemieën en koloniaal geweld. Ondanks deze gebeurtenissen bleven veel kenmerken van de oude Pueblocultuur bestaan in de hedendaagse Pueblocultuur.
Culturele kenmerken
De oude Pueblocultuur wordt vooral gekenmerkt door de klifwoningen en aardewerk. Daarnaast zijn er ook veel rotstekeningen toegeschreven aan deze cultuur.
Architectuur
In de traditionele Pueblobouw werden kalkstenen blokken of grote
adobebakstenen gebruikt.
Adobe is een bouwmateriaal dat bestaat uit aarde en vaak organische materialen. De gebouwen hadden maximaal vijf verdiepingen. Elke verdieping werd vanaf de vorige verdieping gebouwd, zodat er een trappenstructuur ontstond. Op deze manier dient het dak van de vorige verdieping als terras van de volgende verdiepingen. De verdiepingen werden door middel van ladders met elkaar verbonden. De spectaculaire grote klifwoningen werden rond 1150 gebouwd langs de zijkanten van een rots of onder een overhangende rots. Net zoals de eerdere bouwstijl werden deze woningen gemaakt van adobe en hadden zij een trappenstructuur. Echter, deze woningen waren veel groter: het waren hele complexen, die soms wel honderden kamers hadden. In deze complexen werden ook
kivas (zie afbeelding) gebouwd: ronde ondergrondse ceremoniekamers.
Aardewerk
Het aardewerk dat werd gebruikt voor dagelijkse bezigheden, zoals koken en bewaren was grijs en onbeschilderd. Aardewerk voor formele gelegenheden werd gedecoreerd. De decoratie in de periode van 500 tot 1300 bestond uit zwarte versieringen op een witte of grijze achtergrond. Deze stijl kwam voor in het noordelijk leefgebied van de volkeren, terwijl men in het zuiden roodbruine kleuren gebruikte. In de 14e en 15e eeuw (Pueblo IV) maakte men gebruik van fellere kleuren, wat mogelijk een gevolg is van het optreden van sociale veranderingen nadat de volkeren naar het zuiden migreerden.
Bron: SoCali, Pixabay Overblijfselen van de oude Pueblocultuur
Veel oude Pueblonederzettingen kunnen nog steeds bezocht worden! Hieronder een paar van de belangrijkste.
- Mesa Verde National Park (Colorado): 600 klifwoningen, waaronder de grootste klifwoning van Noord-Amerika (Cliff Palace)
- Bandelier National Monument (New Mexico): huizen en territoria uit 1150-1600
- Chaco Culture National Historical Park (New Mexico): dichtste concentratie Pueblo’s in het zuidwesten van de VS
- Navajo National Monument (Arizona): drie klifwoningen