Wonen in het oude Rome: huizen van rijk en arm
Hoe je woonde in Rome werd bepaald door je status en budget. De toename van de bevolking in Rome leidde er toe dat men appartementsblokken bouwde. Deze appartementen werden aan extreem hoge huurprijzen verhuurd. Romeinen waren praktische mensen en dat zal zich ook uiten in hun keuze van hun meubilair en bouwmaterialen. Hoe zagen de huizen van de rijken of de appartementen eruit? Welke voorzieningen waren er aanwezig? Hoe leefden de armen?
De huizen van de rijken
De rijken woonden in huizen die geïnspireerd waren op de Griekse. Dit betekende dat ze luxueus waren ingericht en een tuin hadden met een zuilengalerij eromheen. Deze huizen worden atrium-huizen genoemd. Elke ruimte bevond zich op het gelijkvloers. Het atrium kon je in het midden van het huis vinden en was door drie slaapkamers omringd. Aan drie zijden van het atrium vond je dus telkens één slaapkamer. Een gang liep meestal tussen de voorste slaapkamers naar het atrium. De hoofdvertrekken, de eetkamer (
triclinium) en de werkkamer (tablinum) lagen aan de vierde zijde van het atrium. Deze ruimtes lagen bovendien tegenover de ingang. Het atrium werd gebruikt om de zakenrelaties te ontvangen. Aan de achterkant van het huis vond je de tuin en de dienstvertrekken. Aan de voorkant van het huis had je meestal twee ruimtes die gebruikt werden als winkel.
Praktische Romeinen
Reeds in het oude Rome werd regenwater opgevangen. Van het dak stroomde het water in de vijver of
impluvium die zich in het atrium bevond. Van daaruit stroomde het naar de
cisterne onder de vloer. Deze cisterne is dus een soort van waterbak of regenput.
De keuken
De keuken lag vaak achter het atrium omdat het eten meestal door slaven werd klaargemaakt. Net daarom werd de keuken niet aanzien als een belangrijke ruimte. De keuken was een kleine ruimte met een fornuis, een gootsteen en wellicht ook planken aan de muren. De fornuizen bestonden uit een soort rechthoekige tafel van metselwerk. Daaronder bevond zich een gewelfde ruimte waar houtskool en spaanders lagen. Bovenop het fornuis brandde een vuurtje. Het eten werd gestoofd in een pot op een ijzeren drievoet of op een rooster gebraden. Er waren geen schoorstenen dus moest de rook via de ramen ontsnappen.
Het toilet
Ook het toilet bevond zich in of bij de keuken. De reden hiervoor was de afvoer. Zo gebruikten ze dezelfde afvoer voor de keuken en het toilet. De afvoer was verbonden met de riolering, indien deze er was, of met een beerput. Deze beerput moest op kosten van de huiseigenaar regelmatig geleegd worden. De toiletten werden in de huizen van de rijken gespoeld met een spoelsysteem, zoals ook aanwezig was in de openbare toiletten. In huizen van minder rijke Romeinen werden de toiletten gewoon doorgespoeld met een emmer water. Het afvalwater van de keuken kon hier perfect voor dienen.
Het triclinium of de eetkamer
De huizen van de rijken hadden vaak twee eetkamers. Zo was er een eetkamer voor de zomer en ééntje voor de winter. Aangezien de Romeinen de eetgewoontes overnamen van de Grieken en dus al liggend aten, moesten de ruimtes niet echt groot zijn. Tegen drie muren van de eetkamer stonden aanligbedden. Vandaar de naam
tri-clinium. Deze drie aanligbedden konden plaats bieden aan negen à tien mensen. Zo was de vierde muur vrij voor de bediening.
De zomereetkamer bevond zich vaak buiten of in de tuin en had meubilair van steen. Dit laatste was praktisch wanneer het eventueel regende. De aanligbedden, waarop matrassen en kussen lagen, helden omhoog naar het ronde tafeltje in het midden. Vlak voor de bedden liep een rand waar men eten en drinken kon neerzetten. Naast de banken liepen soortgelijke randen waar de spijzen op konden worden neergezet.
Regels in de eetkamer
Er waren wel regels bij het eten in de eetkamer. Zo moesten slaven de voeten van de gasten wassen voor ze de kamer betraden. Bovendien werd een linnen kleed gelegd over de kussens op de aanligbedden. Vrouwen waren toegelaten, in tegenstelling tot bij de Grieken waar ze een aparte ruimte hadden. Dat zorgde er wel voor dat men duidelijke regels moest afspreken. Zo mocht men geen wellustige blikken werpen op andermans vrouw of was flirten verboden. Ook het taalgebruik werd vastgelegd. Zo mocht je niet ruw zijn tijdens je gesprek en mocht geen kwetsende taal gebruikt worden. Indien men door boosheid toch kwetsende taal gebruikte werd de gast verzocht naar zijn eigen huis terug te keren.
Muurschilderingen maakten deel uit van de sfeercreatie. /
Bron: Twosheffs, Flickr (CC BY-2.0) Inrichting
De muren van Romeinse huizen waren vaak versierd met muurschilderingen. Het meubilair was van hout, marmer, of brons. Men had weinig meubilair. Men verhuisde stoelen en tafels vaak van de ene kamer naar de andere. De Romeinen kenden vijf soorten tafels. Zo hadden ze vierkante tafels met één poot of de driepotige tafel met poten in dierenvorm. Ook schragentafels kregen poten in de vorm van dieren. Naast deze tafels kenden ze ook de ronde en de rechthoekige tafel. Verder trof je wat meubilair betreft ook kasten en krukken aan al dan niet met rug of armleuning. Banken werden vaak gebruikt als zitplaatsen voor armen of stonden vaak in wachtruimtes van openbare gebouwen. De bedden werden vaak ook als sofa gebruikt.
Appartementen voor gewone Romeinen
Oorzaak van het bouwen van appartementen
Heel wat mensen verlieten na de Tweede Punische Oorlog hun verwoeste landerijen op zoek naar werk en geluk in Rome. Zo waren er naar schatting 1 miljoen mensen in Rome waarvan men 750.000 vrije mensen had, 200.000 slaven en de overige mensen ridders, soldaten of senatorenfamilies waren. Omwille van deze te grote bevolkingsgroei begonnen de rijke families in Rome met het bouwen van appartementsgebouwen, ook wel insula genoemd. Zo groeide de sociale ongelijkheid aangezien dit slechts een kleine groep was die heel veel geld verdiende aan een enorme groep huurders.
Bouwregels
Omdat Rome meer dan eens al had afgerekend met stadsbranden werd beslist dat appartementen moesten gebouwd worden met steen en mortel. Gebruik van hout werd hierdoor wat beperkter maar niet uitgesloten. Zo maakten ze op de bovenste verdiepingen namelijk gebruik van het
opus craticium. Dat betekent dat men de muren op de hoogste verdieping maakt uit een raamwerk van gevlochten takken die besmeerd werden met leem. Deze wanden waren zeer brandbaar waardoor het verboden was om binnenshuis vuur te maken.
De hoogte van de appartementsgebouwen werd door de regering vastgelegd. Terwijl keizer Augustus nog toeliet dat appartementsgebouwen tot 7 verdiepingen mocht hebben, liet Trajanus dit nog verlagen tot 6 verdiepingen. Dit was om instortingsgevaar tegen te gaan. Rome had vaak af te rekenen met appartementsgebouwen die instorten omdat huiseigenaren zich niet verantwoordelijk gedroegen bij het onderhouden van het gebouw. Indien er een scheur ontstond in de muren lieten ze die gewoon overstempelen zonder de oorzaak van de scheur op te zoeken en het gebouw te stutten. De appartementen moesten eveneens 3 meter uit elkaar staan. Er moest ook een overdekte
portico langs de façade van de gebouwen lopen om de brandweer te helpen bij bluswerk.
Huurcontract
Elk jaar op de eerste dag van juli werden huurcontracten herbekeken. Indien de huurders de huur niet hadden betaald werden ze op die dag ook uit hun huis gezet. De verhuurder had bovendien het recht om de spullen en eigendommen van de huurder in beslag te nemen ter compensatie van de achterstallige huur. Alleen wanneer de woonruimten na 1 juli leeg bleven, verlaagde men de huur. De huurder werd verplicht de eigenaar de toegang te verlenen tot de woning gedurende de maand juni. Toen mocht hij met potentiële huurders het huis komen bezichtigen. Dit was een handige manier om de bewoner onder druk te zetten en hiermee de huur te verhogen. Met de huur van een krot in Rome kon men al een huis kopen in buursteden.
Hoe zag het appartementsgebouw eruit?
De
cenacula, de verschillende appartementen die samen een insula vormden, waren gebouwd op stenen fundamenten met bakstenen en mortel of beton. De daken waterden naar twee zijden af en waren bedekt met dakpannen. Op de begane grond van sommige
insulae had men plaats voorzien voor goed uitgeruste winkels. Indien men deze winkels niet had, bouwde men kramen naar de straat uit waar koopwaar werden uitgestald. De appartementen bevonden zich aan de binnenplaats. Om boven te komen, werden smalle wenteltrappen gebruikt met soms wel meer dan 200 treden.
De bovenste verdieping
Wie op de bovenste verdieping verbleef moest het minst betalen omwille van de vele trappen en het brandgevaar. Ze hadden namelijk de minste kans om te overleven indien de trap vuur vatte. Bovendien hadden de bovenste appartementen geen ramen waardoor ze erg donker waren en nauwelijks geventileerd. De appartementen op de bovenste verdieping bestonden slechts uit één ruimte en men trof er nauwelijks meubels aan. De huurders hadden ook geen geld om de ruimte te versieren. Men had er geen keuken en geen verwarming. Om te koken of zich te verwarmen gebruikten ze soms vuurpotten met houtskool.
De eerste verdieping
Op de eerste verdieping hadden ze een balkon waarop men was kon laten drogen. Soms werden er planten en bloemen neergezet. Ook hadden deze appartementen diverse kamers en een keuken. Men had er bovendien verwarming. De mensen hadden genoeg geld om de muren te versieren met mozaïeken en schilderingen. Ook kon je in deze appartementen meubels aantreffen. Soms trof je ook stromend water aan in deze appartementen. De bewoners van de hogere appartementen moesten hun water halen uit een bron of gebruik maken van publieke baden en latrines.
Woningen voor de armen
Door de grote toestroom van mensen was er een tekort aan woonruimte. Dit zorgde ervoor dat bijna elke plek die geschikt was om te wonen werd ingepalmd om te leven. De armen woonden vaak onder het dakgebinte van een insula, die eerder krotten waren dan woonruimtes. Ze hadden slechts 1 ruimte en geen sanitair. Een kruik onder aan de trap kon worden gebruikt om de po te legen maar velen kieperden de inhoud uit het raam. Ook de ruimtes die zich op de begane grond bevonden en aan de straatkant gelegen waren, werden aan armen verhuurd.