Het ontstaan van detective Sherlock Holmes
Sherlock Holmes is een detective, gecreëerd door Sir Arthur Conan Doyle. De detective Sherlock Holmes wordt neergezet als een gecompliceerd mens met een helder verstand en vele talenten. Toch zijn er ook bepaalde algemeen bekende zaken waar de figuur Sherlock Holmes geen weet van heeft, tot grote verbazing van zijn rechterhand Dr. Watson. Waaraan heeft Sherlock Holmes zijn karakter en eigenaardigheden te danken?
Sherlock Holmes en Monsieur Lecoq
Sir Arthur Conan Doyle baseerde zijn figuur Sherlock Holmes op verschillende mensen. Allereerst stond de romanfiguur Monsieur Lecoq model voor Sherlock Holmes. Monsieur Lecoq wordt zelfs genoemd in het boek “A study in Scarlett”. In dat boek noemt Sherlock Holmes hem een ellendige knoeier. Er zijn ook duidelijke gelijkenissen tussen beide personen, zowel in gedrag, manier van praten als in Bayesiaanse methodes om misdaden op te lossen. Bayesiaanse methodes zijn wetenschappelijke methodes om in dit geval een misdaad op te lossen, waarbij gebruik gemaakt wordt van statistiek en kansberekening. Monsieur Lecoq was een personage van Émile Gaboriau, en ook hij had deze detective niet zelf verzonnen. Zijn verhalen waren gebaseerd op een man die werkelijk heeft bestaan, namelijk Eugène Vidocq.
Eugène Vidocq (24-07-1775 tot 11-05-1857)
Deze kleurrijke man leefde jaren lang van de misdaad voordat hij op zijn 34ste ging werken als spion voor de politie van Parijs. Hij schopte het zelfs tot hoofd van de Parijse politie en hij werd de eerste meesterdetective ter wereld. Hij heeft vele misdadigers achter de tralies gezet en Parijs een stuk veiliger gemaakt. Hij was de uitvinder van de voorloper van het cilinderslot (octrooi 1835) en de grondlegger van de ballistiek. Verder was hij de eerste die misdadigers registreerde. Hij deed dit op naam met foto’s, maten, misdaden en werkwijze. Hij was een goede acteur en een meester in vermommingen. Iets wat hij en de op hem gebaseerde Sherlock Holmes gemeen hadden.
Joseph Bell, werkgever van Sir Arthur Conan Doyle
Joseph Bell was een forensisch wetenschapper die de nadruk legde op nauwkeurige bestudering van details voor het stellen van diagnoses. Om dit te illustreren liet hij vaak een vreemdeling van straat halen. Door goed naar de persoon te kijken kon hij het beroep en de recente activiteiten van deze vreemdeling benoemen. Hij zat er zelden naast. Dit is iets wat Sherlock Holmes ook geregeld doet in de verhalen van Sir Arthur Conan Doyle. Joseph Bell was er van op de hoogte dat zijn werknemer deze vaardigheid van hem gebruikte voor de hoofdpersoon in zijn boeken en hij was hier trots op.
De vader van Sir Arthur Conan Doyle
Sir Arthur Conan Doyle kwam door zijn beroep en zijn vader op het idee om Holmes neer te zetten als een persoon die drugs en dan met name cocaïne gebruikte om zichzelf overeind te houden. Zijn vader werd gedurende zijn leven meerdere keren opgenomen in een psychiatrische inrichting in verband met zijn depressies en alcoholverslaving. Cocaïne was in de tijd van Doyle vrij verkrijgbaar. Het was vooral in artistieke kringen niet ongebruikelijk om cocaïne te gebruiken. Bovendien werd cocaïne vaak gebruikt als antidepressiva, iets waar Doyle als arts van op de hoogte was. Ondanks het feit dat drugsgebruik in die dagen niet illegaal was, was men wel op de hoogte van de gevaren. Deze benoemt Dr. Watson dan ook in de boeken. Hij noemt zijn vriend Holmes een verslaafde en maakt zich zorgen om het effect van het drugsgebruik op diens verstand en geestelijke gezondheid.
De detective Doyle
George Edalji
Niet alleen als Sherlock Holmes, maar ook in het werkelijke leven had Sir Arthur Conan Doyle een neus voor het oplossen van misdaden. Bekend is de zaak van George Edalji, een man die drie jaar dwangarbeid uitzat voor een misdaad die hij nooit pleegde. Na zijn vrijlating zocht hij contact met Doyle en deze interesseerde zich voor de zaak. George kon dankzij zijn veroordeling zijn vroegere baan als advocaat niet meer uitvoeren en wilde graag zijn naam gezuiverd zien. Doyle ging op onderzoek uit. Hij bekeek de plaats delict, sprak met omstanders en liet al het juridisch bewijs opnieuw onderzoeken. Bovendien stuurde hij George Edalji naar de oogarts, zodat zijn visuele handicap werd vastgelegd. Een handicap waardoor hij fysiek niet in staat was om bij schemering en slecht weer zijn weg te vinden door weilanden en bebossing. Uiteindelijk werd wat betreft het verminken van dieren de naam van George gezuiverd, maar aangaande de anonieme brieven bleven onduidelijkheden over zijn betrokkenheid bestaan zodat hij geen schadevergoeding verkreeg. Wel was zijn naam na de hulp van Doyle zodanig gezuiverd dat hij zijn werk als advocaat weer op zich kon nemen.
Oscar Slater
Een andere bekende zaak is die van Oscar Slater. In 1912 publiceerde Doyle "De zaak van Oscar Slater". Deze uitgave is een pleidooi voor volledige gratie voor Slater. Niet alleen Doyle trok zich het lot van de ten onrechte van moord beschuldigde Slater aan. Ook Sir Edward Marshall Hall, Ramsay MacDonald, Thomas MacKinnon Wood en William Park bemoeiden zich met deze zaak. Uiteindelijk werd de veroordeling van Slater in 1928 vernietigd, waarna Slater een compensatie kreeg van 6000 pond.