Schrijvers 20e eeuw: Theo Thijssen
De schrijver Theo Thijssen (1879-1943), zoon van een Amsterdamse schoenmaker en winkelier uit de Jordaan, leidde een druk leven. Hij was onderwijzer, vakbondsbestuurder, redacteur, lid van de Tweede Kamer en romanschrijver. In zijn boeken staat het schoolmeesterschap en Amsterdam centraal. Zijn bekendste roman is ongetwijfeld Kees de jongen.
Jeugdjaren
Theo Thijssen werd op 16 juni 1879 geboren in de Eerste Leliedwarsstraat 16 in de Jordaan, als zoon van een kleine middenstander, met een schoenwinkel en werkplaats. De Jordaan was toentertijd de dichtstbevolkte (arme) wijk van Amsterdam, met meer dan 50.000 bewoners. In een woonhuis woonde vaak meerdere gezinnen. Het gezin Thijssen, met zeven kinderen, bewoonde alleen de begane grond van het huis. In de kelder en op de bovenverdiepingen woonden nog zeven gezinnen.
Theo moest zijn vader, Jan Thijssen, al vroeg missen. Hij overleed in 1890, 37 jaar oud, aan tuberculose. De schoenzaak werd verkocht. Zijn moeder, Alida Fiegen, begon een kruidenierszaak, eerst in de Pijp en later aan de Brouwersgracht. De oudste kinderen Bo (zo werd Theo thuis genoemd) en Henk hielpen stevig mee.
Schooljaren
Op 4-jarige leeftijd ging Theo voor het eerst naar school. Hij bezocht eerst een tweetal bewaarscholen. De tweede bewaarschool was een keurig nette school voor (kleine) middenstanders, waarvoor schoolgeld moest worden betaald. Vervolgens bezocht hij een tweetal lagere scholen, met de letters A en G. Ook voor deze scholen moest schoolgeld worden betaald. De begaafde leerling Theo sloeg de achtste klas over. In 1892 verliet hij school G met de aantekening 'loffelijk ontslag'.
In de jaren 1892-1894 volgde hij de tweejarige vooropleiding voor onderwijzers aan de Leerschool voor de Kweekschool op de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam. In 1894 legde de 15-jarige Thijssen met succes het toelatingsexamen af voor de Haarlemse Rijkskweekschool. De begaafde maar minvermogende leerling Theo Thijssen kreeg een rijksbeurs. Het rijk betaalde alle kosten van zijn vierjarige opleiding tot onderwijzer, en verschafte hem bovendien een beurs van 300 gulden per jaar voor huisvesting. In 1898 slaagde Theo Thijssen voor zijn onderwijzersexamen. Hij keerde terug naar Amsterdam.
Eerste publicaties
De Rijkskweekschool Haarlem had sinds 1896 het handgeschreven schoolblaadje
Baknieuws (De school was gehuisvest in een oud herenhuis, genaamd 'De Bak', en de kwekelingen werden daarom 'bakkenisten' genoemd). Het schoolblaadje werd een landelijk tijdschrift. In 1917 verscheen het eerste nummer van
Baknieuws. Weekblad voor de Nederlandsche Kweekeling. Hoofdredacteur was Theo Thijssen. Het blad had in het begin 400 abonnees. Spoedig waren dat er 1200. In dit blad publiceerde Thijssen zijn eerste humoristische gedichten, beschouwingen over de literair richting van De Tachtigers en melodramatische prozaschetsen. De directeur van de Haarlemse Rijkskweekschool verbood het blad, omdat hij de inhoud te ondermijnend vond. Thijssen droeg zijn hoofdredacteurschap zogenaamd over aan een leerling van de rijkskweekschool in Amsterdam. Voortaan publiceerde hij zijn artikelen onder diverse schuilnamen.
De onderwijzer Theo Thijssen
Theo Thijssen werkte vanaf 1898 jarenlang als onderwijzer. Hij werkte 16 jaar lang op een 'kosteloze openbare school' (een school zonder schoolgeld, voor kinderen uit de arbeidersklasse). Volgens getuigenissen van oud-leerlingen was hij een geboren onderwijzer. Beter dan wie ook kende hij het karakter en de sociale omstandigheden van zijn leerlingen.
Eerste roman
In 1906-1907 werd in het tijdschrift
De Nieuwe School (een tijdschrift dat Thijssen in 1905 samen met zijn Haarlemse studievriend Piet Bol had opgericht) het feuilleton (vervolgverhaal)
Barend Wels gepubliceerd. Beschreven wordt hoe Barend Wels zich krampachtig met strengheid in zijn klas weet te handhaven. Maar...hij leert van zijn fouten. Hij leert dat orde houden in de klas slechts mogelijk is als de onderwijzer zelf orde uitstraalt. Dat lukt hem met vallen en opstaan. In het feuilleton worden ook de lotgevallen van de 'kleine luyden' in het Amsterdam van rond de eeuwwisseling geschetst. In 1908 verscheen
Barend Wels als zijn eerste roman.
Huwelijken
In 1906 trouwde hij met Johanna Maria Zeegerman, een handwerkonderwijzeres en oud-collega. In 1908 werd hun zoon Theo geboren. Nog geen half jaar later overleed zijn vrouw aan de gevolgen van een longontsteking. Een vriendin van haar, Geertje Dada, steunde de jonge weduwnaar. Ze trouwden in 1909, en ze kregen drie kinderen: Joop (1910), Henk (1912) en Geertje (1914).
De redacteur Theo Thijssen
Theo Thijssen was niet alleen onderwijzer en schrijver. Hij was 1915 tot 1940 redacteur van
De Bode, het Orgaan van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers Bovendien was hij van 1921 tot 1930 ook nog redacteur van het ouderenblad van de Bond
School en Huis.
Enige kinderboek
In het tijdschrift
De Nieuwe School bekritiseerde Thijssen de juist verschenen kinderboeken. Hij vond ze te moralistisch en te slecht geschreven. In 1909 publiceerde hij zijn enige kinderboek
Jongensdagen, met illustraties van Jan Sluijters. Het is een boek over doodgewone kinderen in Amsterdam. Het alledaagse leven van Ko en Henk, die geen vader hebben en van Ari en Klaas wordt door Thijssen in dit boek beschreven. Zij leven hun kinderleven vol vrolijkheid en avontuur. Thijssen toont zich in dit jeugdboek als iemand die kinderen goed kan observeren.
De vakbondsman en politicus Theo Thijssen
Tkeo Thijssen stopte in 1921 met lesgeven. Hij kon als 'vrijgestelde' taken voor De Bond van Nederlandsche Onderwijzers gaan vervullen. Hij was bezoldigd redacteur van de al eerder genoemde bondsbladen
De Bode en
School en Huis. In 1930 werd hij secretaris van de Bond, en in 1933 lid van het hoofdbestuur. In 1933 werd hij lid van de Tweede Kamer, als onderwijsspecialist van de SDAP, een functie die hij combineerde met zijn werk als vakbondsbestuurder. Hij werd in 1935, met voorkeursstemmen gekozen, ook nog lid van de gemeenteraad van Amsterdam.
Bron: DVD Kees de Jongen Kees de Jongen
Zijn bekendste roman
Kees de jongen, verscheen in 1921 en 1922 in wekelijkse afleveringen in het tijdschrift
School en Huis. Hoofdpersoon is Kees Bakels, een mijmerende, goedhartige jongen. Zijn dagdromen compenseren zijn armoedige bestaan. Hij is verliefd op Rosa Overbeek. Kees is een schoenmakerszoon uit de Jordaan. Thijssen weet die ontroerende jeugdliefde fijnzinnig te beschrijven. Kees Bakels gebruikte de zogenaamde 'zwembadpas' als hij hard wilde lopen. Het boek is in 1970 verwerkt tot een toneelstuk, en in 2003 verfilmd.
Zijn pedagogische romans
Theo Thijssen heeft drie romans geschreven die handelen over het beroepsleven van een volksschoolonderwijzer: de reeds genoemde eerste roman
Barend Wels (1908),
School-land (1925) en
De gelukkige klas (1926). In
Schoolland is het schoolwerk van de onderwijzer een wezenlijk bestanddeel van zijn leven. De
Gelukkige klas beschrijft de volmaakte eenheid die is bereikt. Het boek kan beschouwd worden als een hymne (lofzang) op het vak van onderwijzer. Ter ere van zijn zestigste verjaardag op 16 juni 1939 verschenen deze drie boeken in een band.
Autobiografie
Tussen oktober 1940 februari 1941 schreef Theo Thijssen zijn jeugdherinneringen op. In 1941 verschijnt zijn geromantiseerde autobiografie
In de ochtend van het leven. Jeugdherinneringen. Thijssen beschrijft zijn leven rond de 85 meter hoge Westertoren in de Jordaan. Latere onderzoekingen toonde aan dat zijn beschrijvingen van zijn jeugd juist waren. Hij beschikte kennelijk over een fabelachtig geheugen.
Overlijden
In de winter van 1943 werd Thijssen getroffen door een acute longontsteking. Vervolgens kreeg hij ook nog een hartinfarct en een hersenbloeding. Hij overleed op 23 december 1943. Zijn geboortehuis in de Amsterdamse Eerste Leliedwarsstraat is ingericht als museum.
Lees verder