Anton Philips (1874-1951) grondlegger van een concern

De vader van Anton Philips kocht een lichtgasfabriek. De oudste zoon Gerard begon met de fabricage van de elektrische gloeilamp en Philips vestigde zich in Eindhoven. Anton, de jongste zoon, kwam in 1895 in het familiebedrijf; in 1899 werd hij medefirmant. De zaken gingen goed, ook internationaal en het bedrijf breidde in de loop der tijd uit met diverse elektronicaproducten. De Eerste Wereldoorlog brak uit, maar had uiteindelijk geen nadelige gevolgen voor Philips. Na de oorlog begon de productie van radio's. Het bedrijf groeide verder. De crisisjaren 1929-'31 hadden geen blijvende negatieve invloed. Toen kwam de Tweede Wereldoorlog. Anton had ondertussen een stap terug gedaan binnen het bedrijf. Hij en zijn vrouw vertrokken naar de VS. Zoon Frits bleef in Nederland om het bedrijf te leiden. De Philipsvestiging in Nederland leed schade maar wist zich te herstellen. Na de bevrijding keerden Anton en echtgenote terug. In 1951 werd Anton ziek. In oktober dat jaar overleed hij.

Inhoud


De familie Philips

Anton Philips werd geboren in Zaltbommel in 1874. Zijn voorvaderen - de familie was van joodse afkomst, maar overgegaan naar de Nederlandse Hervormde Kerk - dreven handel in koffie en thee. Antons vader, Frits Philips, koos echter voor de techniek Hij kocht een lichtgasfabriek. Maar toen vond Edison de elektrische gloeilamp uit. Frits verkocht zijn fabriek en zoon Gerard (de oudste van negen kinderen; Anton was de een na jongste) begon met de fabricage van de elektrische gloeilamp. In 1891 richtten ze de firma Philips en Co op en kochten een bestaand fabrieksgebouw in Eindhoven op en de productie van gloeilampen kon van start gaan. Er waren twintig werknemers. De eerste bestelling betrof driehonderd lampen, in 1894 waren het er vijfenzeventigduizend.

Anton als commercieel medewerker

Anton studeerde aan de Openbare Handelsschool in Amsterdam maar dat was geen succes. Hij kon dankzij bemiddeling van zijn vader aan de slag als bediende bij een firma die in de aandelenhandel zat. Ook werkte hij in 1894 als stagiair bij een bank in Londen. In januari 1895 keerde Anton terug in Eindhoven en ging aan de slag bij het familiebedrijf als commercieel medewerker; hij onderhield de contacten met klanten, die ook in België en Duitsland woonden. De elektrotechniek was booming en Anton een goede verkoper.

Anton wordt medefirmant

Anton ontmoette Anna de Jongh, evenals hij afkomstig uit de klasse der gegoede burgerij. In 1898 trouwden ze. De zaken gingen goed en in hetzelfde jaar nam Philips & co een nieuwe fabriek in gebruik. Ook in datzelfde jaar ging Anton op handelsreis naar Rusland, hij verkocht er veel lampen. Totaal bedroeg de omzet van lampen in 1898 1,4 miljoen stuks. In 1899 werd Anton medefirmant van Philips met Gerard als zijn officiële baas. In datzelfde jaar beviel zijn vrouw van een dochter, later gevolgd door een tweede. Ook het bedrijf Philips groeide. Daarbij nam de wolframlamp steeds meer de plaats in van de tot dan gangbare kooldraadlamp (2007). In 1909 was het aantal werknemers gestegen tot 2000.

Maatschappelijk actief

Gerard was inmiddels rond de vijftig, Anton begin dertig. In 1907 liet Anton een villa bouwen op een locatie aan de oostzijde van Eindhoven. Ook op maatschappelijk gebied waren de gebroeders Philips actief. Zo werden er scholen opgericht en woningbouwprojecten voor arbeiderswoningen kwamen van de grond; er verrees een Philipsdorp. Daarbij werd de nodige weerstand ondervonden van conservatieve katholieken, die vonden dat dergelijke initiatieven door de RK-Kerk ter hand moesten worden genomen. Ook op andere terreinen binnen het bedrijf was er een strijd tussen de nieuwe, liberale orde (van Philips) en de invloed van de katholieke kerk.

Beursgang

Rond 1910 besloot Anton ook buiten Europa de export zelf in handen te nemen (tot dan toe was dat altijd via exporteurs buiten Europa gebeurd). Hij nam daarvoor nieuwe mensen aan en liet vele duizenden circulaires drukken in twaalf verschillende talen. Anton zelf nam Noord-Amerika en Canada voor z’n rekening.

Door de wolframlamp, Gerards snelle uitbreiding van de productie en Antons exportactiviteiten werden de eerste tien jaar van de 20e eeuw een succesvol decennium. Het werd tijd voor de oprichting van een naamloze vennootschap en een beursgang. Zo was het mogelijk meer kapitaal aan te trekken en bedrijfskapitaal en persoonlijk kapitaal te splitsen. De beursgang kwam in 1912 tot stand in Amsterdam in samenwerking met bank Labouchere, Oyens en Co (L.O.C.). Nu heette Philips officieel: NV Phlips’ Gloeilampenfabriek.

Naar de VS en Canada

De beursgang markeerde ook het einde van Gerards hoofdrol in het bedrijf. Anton was de man geworden die nieuwe initiatieven nam en de strategische koers van het bedrijf bepaalde. En er was ook nog de raad van commissarissen waarvan twee broers van Anton deel uitmaakten. In die tijd was er ook sprake van internationale strijd in het zakenleven over octrooien en andere geschilpunten met name met de Duitse Patentgemeinschaft (o.a. AEG). Er werd onderhandeld en er kwam een overeenkomst wat betreft de productie van Wolframlampen die Philips aan banden legde. Als reactie daarop werd Philips ook actief in de VS en Canada. Al in 1914 werden daar net zoveel lampen verkocht als in Europa.

Eerste Wereldoorlog

In 1914 brak de eerst Wereldoorlog uit. Anton en Anna waren in Noord-Italië op vakantie; ze keerden snel terug naar Nederland. Anton zag vooral kansen vanwege de oorlog. En de orders uit o.a. Rusland en Amerika stroomden binnen. Anton reisde voor zaken naar Engeland en Parijs. In Parijs nam Philips het zakendoen in eigen handen in plaats via de Franse agent. Ook in Nederland viel er genoeg te doen om de aanvoer van grondstoffen op gang te houden. Zo was invoer van glasballons niet meer mogelijk dus ging Philips die zelf produceren. Ook de uitvoer van producten eiste het nodige kunst- en vliegwerk. Dit gebeurde met behulp van trawlers die ruilhandel verzorgden; bijvoorbeeld lampen naar Frankrijk, met antieke meubels als retourvracht. Ook werd de productie van Duitse fabrieken in het buitenland overgenomen. Dit alles legde Philips geen windeieren en de winst nam sterk toe.

Het einde van de oorlog en de eerste jaren daarna

Aan het eind van de oorlog verslechterde de situatie. Door onvrede onder de arbeiders kwam het socialisme op, ook in Eindhoven, ook bij Philips waar onder meer een Metaalbewerkersbond werd opgezet. Ook Philips zelf zat niet stil en zette een afdeling Economische belangen van het personeel en een Philips Coӧperatieve Verbruiksvereniging en Broodbakkerij op. Ook werd een achturige werkdag in het vooruitzicht gesteld. Anton rook nieuwe kansen, met als resultaat dat op 9 januari 1919 een buitenlandse verkoopvestiging in Brussel werd geopend. Dat gebeurde ook in Zweden, Italië en andere Europese landen en China, Amerika en Zuid-Amerikaanse landen. In Eindhoven kwam een nieuwe fabrieksuitbreiding. Zo breidde Anton het bedrijf uit van een gloeilampenfabriek tot een multinationaal elektronicaconcern.

In april 1922 nam Gerard Philips afscheid van het bedrijf. In die tijd was er een economische recessie en Anton kampte met gezondheidsproblemen.

De Russische connectie

In Rusland had ondertussen de Bolsjewistische revolutie plaatsgevonden. In het kader van Lenins Nieuwe Economisch Politiek (NEP) ondernam Anton pogingen om de zaken met Rusland te hervatten. Hij reisde er heen en probeerde een joint venture van Philips, Osram (Dld), het Amerikaanse General Electric(GE) en de Russische staat te realiseren. Ondanks langdurige onderhandelingen lukt het niet tot samenwerking met de Russen te komen. Anton keerde terug naar Nederland. In 1923 probeerde hij om gloeilampen aan de Russen te verkopen via een deal met de Rotterdamse bedrijven Furness en Stokvis die wel voet aan de grond in Rusland hadden gekregen. Maar dat mislukte, ondanks dat er veel tijd en energie in was gestoken. In 1935 brachten Anton, diens zoon Frits en professor Holst van het Natlab met hun echtgenoten nog eens een bezoek aan Moskou en Leningrad (Sint-Petersburg) maar ook dat leverde niets op.

Een nieuw kartel

Nu Duitsland de Eerste Wereldoorlog had verloren was de macht van de grote Duitse firma’s gebroken. Er ontstonden ook ten aanzien van de kartels nieuwe machtsverhoudingen. In Parijs in 1924 probeerden Philips, Osam en GE een overeenkomst te sluiten. Het aantal deelnemers breidde zich uit en in december van dat jaar sloten achttien deelnemers waaronder Japan een overeenkomst ten aanzien van de ontwikkeling en verkoop van de elektrische gloeilampen.

Radiolampen en radio’s

In het begin van de 20e eeuw was de bruikbaarheid van elektromagnetische golven (radiogolven) ontdekt. De radio (wireless) zou spoedig de wereld veroveren. In 1919 kregen Philips en radiopionier Ir. Hanso à Steringa Idzerda toestemming voor proefuitzendingen. De betrokkenheid van Philips bleef klein. Pas toen dit terrein commercieel interessant begon te worden ontwaakte Philips. Er waren radiolampen nodig. In de jaren 1923-’24 begon de markt voor radiolampen en radiotoestellen te groeien. Anton stortte zich vol energie in die markt. Hij vond het belangrijk eigen productie in het buitenland te verwerven in verband met het opkomend protectionisme.

Protectionisme

In verband met dat protectionisme verhoogden verschillende landen de invoerrechten. Philips drong er bij de Nederlandse regering op aan dat ook te doen anders zou de productie van Philips’ producten in Nederland niet meer rendabel zijn. Dan zou die productie naar het buitenland verplaatst moeten worden met werkeloosheid in Nederland als gevolg. Het bleek dat Anton het opkomend protectionisme goed wist te pareren: tussen 1924 en 1928 nam Philips’ brutoresultaat toe van negen naar achtendertig miljoen gulden. Een toenemend deel kwam daarvan uit de radioactiviteiten. In 1927 presenteerde Philips een zelf geproduceerd radiotoestel. De afzet ervan verliep spoedig uitstekend. En als gevolg daarvan was ook het personeelsbestand opgelopen van rond de vijf- naar negenduizend.

Nieuwe generaties

De drie kinderen van Anton, Annetje, Jetty en Frits, groeiden op in een veilige welvarende omgeving. Ze gingen wel eens met hem mee op reis en leerden zo de wereldsteden kennen. Frits bezocht na de lagere en middelbare school de Technische Hogeschool in Delft. Hij leerde de adellijke Sylvia van Lennep kennen. In 1925 kwam het tot een verloving. De dochters maakten wel, geheel in de stijl van de hogere kringen, kennis met Engelse taal en cultuur maar volgden geen hoger onderwijs en begaven zich vervolgens in het sociale werk. Zo trad Jetty, net als haar moeder had gedaan, toe tot het bestuur van het Eindhovense Rode Kruis. In 1930 trad ze in het huwelijk met ingenieur Adriaan Knappert. Annetje hielp haar moeder aan het eind van de Eerste Wereldoorlog met de opvang van Franse vluchtelingen en kreeg in die tijd verkering met Frans Otten. De ingenieur had in Delft gestudeerd en was bij Philips in dienst getreden. In september 1925 traden Annetje en Frans in het huwelijk. In 1929 traden Frits en Sylvia in het huwelijk. Na de huwelijken van de kinderen volgde spoedig de geboorte van kleinkinderen.

Groei

In de jaren 1925-1927 kwam er bij de managers (die onder directeur Anton opereerden) een nieuw drietal naar voren: de jurist Herman van Walsem, de commerciële man Othon Loupart; de echtgenoot van Annetje, Frans Otten, maakte het nieuwe drietal compleet. De laatste voldeed prima en werd in 1927 onderdirecteur. Met behulp van deze medewerkers bracht Anton in 1927 het productieapparaat in stelling voor de komende radiohausse. En met succes: in 1928 verkocht men vijfduizend toestellen en in 1930 bijna driehonderdduizend ondanks de toen beginnende recessie. Ook werden in de jaren 1924-’30 acht keer nieuwe aandelen uitgegeven om nieuwe machines, grond, gebouwen, woningen voor nieuwe arbeidersgezinnen en uitbreiding van het werkkapitaal te kunnen financieren. Er waren zoveel nieuwe mensen nodig dat Philips die ook buiten Eindhoven moest werven. Zo kwamen er gezinnen onder meer uit Drenthe, Limburg en België.

Crisis in New York

1928 kan beschouwd worden als het hoogtepunt van Anton Philips’ carrière als ondernemer. In dat jaar was er een verdubbeling van de winst (van negentien naar achtendertig miljoen gulden) en het personeelsbestand groeide van twaalf- naar zestienduizend). En van de Handelshogeschool in Rotterdam kreeg hij een eredoctoraat.

Echter, op 21 oktober 1929 zette een daling van de koersen op Wall Street in. En toen kwam Black Thursday op 24 oktober. Er ontstond een enorme verkoopgolf, de waarde van de aandelen daalde. Eerst leek het mee te vallen, maar na het weekend volgde een Black Monday en toen begon de ineenstorting pas echt met wereldwijde gevolgen.

Ook problemen bij Philips

Bij Philips was er in 1929 nog niet veel loos. Pas aan het eind van de zomer van 1930 kwam Philips in de problemen. Toch kwam er in 1931 nog een reeks afspraken tot stand die de onderlinge verhouding tussen de grootste fabrikanten van verlichting en consumentenelektronica ter wereld regelde. Toch kon dat niet voorkomen dat ook bij Philips de crisis zich aandiende. Het aantal werknemers daalde in aantal, de werkweek werd verkort en het bleek (achteraf) dat de winst in 1930 met twee derde gedaald was ondanks de omzetstijging in dat jaar.

Dieptepunt en herstel

In 1931 leed Philips voor het eerst verlies sinds 1893. Het dieptepunt van de crisis voor Philips, gemeten naar het aantal werknemers lag rond 1 mei 1932. Wel begon toen de operationele winst weer te stijgen. Dat was een snel herstel, wat getuigde van een enorm aanpassingsvermogen. Anton begon in die tijd een zekere afstand te nemen van het dagelijks management. Frans Otten had de financiële verantwoordelijkheid van hem overgenomen en trad op als voorzitter van het college van onderdirecteuren. Zo begon in de herfst van 1934 ook de herfst van de carrière van Anton. En in 1933 was Adolf Hitler in Duitsland aan de macht gekomen.

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog II

Die situatie in Duitsland had onder meer tot gevolg dat joodse medewerkers bij vestigingen van de dochterbedrijven van Philips in Duitsland hun baan, onder Duitse druk, verloren. Persoonlijk had Anton Philips in familiekring met een aantal sterfgevallen te maken. Dit deed hem realiseren dat hem hetzelfde kon gebeuren en hij zorgde ervoor zijn zoon Frits in 1935 onderdirecteur werd van Philips en daarmee zijn potentiële opvolger.

De financiële situatie was nog niet hersteld. De winst over het boekjaar 1935-‘36 was meer dan gehalveerd, mede door de harde gulden en Otten kondigde forse bezuinigingen aan: verlaging van de lonen, inkrimping van het personeelsbestand enzovoort. Ook de situatie in het buitenland werd er moeilijker op. Zo was het voor Philips steeds lastiger om te opereren in Duitsland. Zo ook in landen als Oostenrijk Hongarije en Roemenië die op Duitsland georiënteerd waren. Men zocht daar en elders steeds meer de toevlucht in protectionisme en autarkie. En ook speelde daar het anti-semitisme een rol – maar dit is nooit een reden geweest voor Nederland om zich daarom terug te trekken. Over het algemeen is de politiek van Philips t.o.v. fascistisch en nazistisch regimes er een geweest van aanpassing.

Geen dynamische vernieuwingen en geen blijvende vooruitgang

Pas eind september 1936 koppelde Nederland de gulden los van het goud. In 1936/’37 steeg de winst fors. Er kwamen ook weer banen bij. Zo ook nieuwe producten waaronder een eigen systeem voor filmgeluid en de ontwikkeling van de tv begon. Maar toch werd in die jaren net voor de oorlog over het algemeen voortgebouwd op de bestaande technologieën en het bestaande productenpakket werd verbeterd en uitgebreid. In 1938 was er een conjuncturele dip die de winst weer deed terugzakken. Dat weerhield Anton er niet van een langdurende reis te maken naar het verre oosten, samen met zijn echtgenote. Indië en Japan werden bezocht en in China, vanwege oorlog China - Japan, alleen Sjanghai.

Oorlogsvoorbereidingen

In januari 1939 was de situatie in Europa zodanig – Hitler deed steeds luider van zich horen – dat aan oorlogsvoorbereiding niet meer viel te ontkomen. De statutaire zetel van de NV Philips Gloeilampenfabrieken werd verplaatst naar Den Haag, achter de waterlinie. In Dordrecht werd in een leegstaande fabriek begonnen met de voorbereiding van productie van materiaal voor Defensie. Daarnaast vonden meer activiteiten plaats om in geval van oorlog de belangen van Philips zo goed mogelijk te beschermen. Ondermeer betrof dat overplaatsingen van productie naar het buitenland (Engeland, Zwitserland). En wat de bevoegdheden binnen het management betreft deed Anton, die nu 65 was, een stapje terug ter wille van de jongeren.

Tweede Wereldoorlog

Met de inval van Duitsland in Polen in september 1939 was de Tweede Wereldoorlog begonnen. Toen de Duitsers Warschau binnenvielen kreeg Philips vanwege haar vestiging daar er direct mee te maken. Ook elders in Europa en Noord- en Zuid-Amerika werden passende maatregelen genomen. Zo werden er goud en aandelen naar Engeland getransporteerd. Ook persoonlijke bezittingen van Anton werden in veiligheid gebracht – hij had onder meer een waardevolle schilderijenverzameling.
Begin april begon aan het westelijk front de oorlog. De top van Philips besloot de gezinnen van eventueel te evacueren medewerkers alvast naar het westen van het land te sturen. Tegen zonsopgang 10 mei 1940 begon de Duitse aanval op Philips. De snelheid verraste een deel van het Philipspersoneel dat, vaak met fabrieksgoederen, nog onderweg was naar West-Nederland – bruggen waren opgeblazen en men moest terug naar Eindhoven.

Naar Engeland en vandaar naar de VS

Een deel van de staf van Philips, waaronder Anton en Frans Otten en hun echtgenotes, gelukte het naar Engeland te ontkomen. Zoon Frits bleef achter. Hij keerde weer terug naar Eindhoven in de wetenschap dat hij nu leiding moest geven aan Philips (in Nederland).

Anton en Frans Otten en hun vrouwen zetten vanaf 23 mei een grootscheepse evacuatie (inclusief zijzelf) naar de Verenigde Staten in gang. Vanuit de VS kon, zo nodig, de rest van het Philips-concern wereldwijd aangestuurd worden. Op 24 juni vertrokken zij uit Engeland. Op 1 juli bereikten ze Noord-Amerika.

In de Verenigde Staten

In de VS vestigden Anton Philips en de zijnen zich op Long Island, 30 kilometer ten noorden van New York City. De Europese vestigingen van Philips die te maken hadden met management- onderdelen in New York, London en Curaçao (waar Philips nu statutair gevestigd was) hadden grote problemen met onderlinge afstemming en feitelijke bevoegdheden. Anton bleef bij al die kwesties op de achtergrond. Hij had z’n handen vol aan strubbelingen tussen de familieleden die meegekomen waren naar New York. En ondertussen maakte de Philipsfamilie zich natuurlijk wel geregeld zorgen over de gang van zaken in Europa, zowel wat betreft de familie als het bedrijf.

In algemene zin kan over de jaren die volgden gezegd worden dat periodes van grote activiteit en grote emoties wisselden met periodes van betrekkelijke passiviteit en teruggetrokkenheid.

Amerika in oorlog: Anton wordt actief

Toen Amerika in december 1941 na de aanval van Japan op Pearl Harbour bij de oorlog betrokken raakte ontwaakte bij Anton het instinct dat hij nu ook iets moest ondernemen. Jij kocht een gebouw en startte de productie van elektronenbuizen voor militaire communicatieapparatuur. Ook stuurde hij voedselpakketten naar familieleden en medewerkers in bezet gebied. Ook protesteerde hij fel bij de Britse regering toen Britse vliegtuigen een deel van het Philipscomplex aan de rand van Eindhoven bombardeerden (de Britten meenden dat men daar voor de Duitse oorlogsmachine werkte).

Terugkeer

In mei 1944 waren de oorlogskansen zodanig gewijzigd dat het betreffende deel van het Philipsmanagement en ook Anton zich gingen voorbereiden op terugkeer naar Nederland. Medio september werd Eindhoven door Amerikaanse troepen bereikt. Spoedig trad Frans Otten op als kwartiermaker, maar hij kon weinig beginnen – er was gebrek aan alles. Na het mislukken van operatie /Market Garden/ duurde het nog tot maart 1945 voor er weer activiteiten ontplooid werden die een verder herstel van de situatie rond Eindhoven en de Philipsvestiging daar mogelijk maakten. 4 mei capituleerde de Duitse Wehrmacht in Noordwest- Europa en ook in Eindhoven werd feestgevierd.

Anton hield zich bezig met het doen van inkopen van spullen voor de fabrieken en dingen zoals werkkleding voor het personeel; hoewel verzending veel moeite kostte wegens gebrek aan scheepsruimte.

Weer in Nederland

Na de capitulatie van Japan in augustus 1945 achtte Anton de tijd gekomen om definitief naar Nederland terug te keren. Rond 1 september arriveerde hij in New York, waar men verder ging met het inslaan van goederen voor gebruik in het vaderland. Op 2 november scheepte de familie in op de s.s. Delfzijl en op 14 november arriveerde men in Hoek van Holland. Enige dagen later was men weer in Eindhoven waar men – net als in Rotterdam – onder de indruk geraakte van de oorlogsschade. Begin 1946 konden Anton en Anna hun gerenoveerde villa weer betrekken. Daar kon hij trouwens constateren dat zoon Frits het bedrijf Philips goed door de oorlog had geloodst. Bovendien had het bedrijf de zuiveringprocedures met positief resultaat doorlopen.

Overlijden

Anton Philips bleef actief, onder meer als lid van de raad van commissarissen tot in de zomer van 1949. Daar hoorde ook bij dat hij inspectiereizen maakte naar diverse Philipsvestigingen in Europa. Na de zomervakantie van 1949 begon zijn gezondheid langzamerhand te verslechteren. Hij moest zeer voorzichtig leven. Begin 1951 werd hij steeds zieker. De viering van het zestigjarig jubileum kon hij niet meer persoonlijk bijwonen. Op 2 oktober was hij nog in staat de eerste nationale tv-uitzending vanuit Bussum te bekijken. Daarna raakte hij in coma en op 7 oktober 1951 overleed hij. Woensdag 10 oktober werd hij begraven op de Algemene Begraafplaats in de wijk Woensel, Eindhoven.
© 2019 - 2024 Petervandenburg, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Philipsmeisjes als lampenmaakstersPhilipsmeisjes als lampenmaakstersVeel bedrijven spannen zich tegenwoordig in om onder hun personeel de verhouding mannen en vrouwen een afspiegeling te l…
Onderzoek en ontwikkeling hoog op bedrijfsagendaOnderzoek en ontwikkeling is een zeer belangrijk aspect binnen het bedrijfsleven. Stilstand is immers achteruitgang. Een…
Arthotel in Philips lichttoren echt van deze tijdArthotel in Philips lichttoren echt van deze tijdDe Philips lichttoren in Eindhoven heeft een heel andere functie gekregen dan de oorspronkelijke. Vele jaren was de lich…
Weekendje weg in EindhovenEindhoven is met meer dan 200.000 inwoners de grootste Nederlandse stad onder de rivieren en de op vier na grootste van…

Doris Day, zangeres, actrice, showbizzicoonDoris Day, zangeres, actrice, showbizzicoonDe naam Doris Mary Ann Kappelhoff zal wellicht niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Weinig verwonderlijk, want…
Etienne Vermeersch, opiniemaker en moraalfilosoofEtienne Vermeersch, opiniemaker en moraalfilosoofHoewel geboren in een katholiek gezin, ontpopte Etienne Vermeersch zich uiteindelijk tot een van de grootste vrijzinnige…
Bronnen en referenties
  • M. Metze, Anton Philips 1874-1951 (uitgeverij Balans Amsterdam 2012)
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Anton_Philips
Petervandenburg (184 artikelen)
Laatste update: 14-05-2020
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Biografie
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.