Kleding van achttiende tot en met twintigste eeuw
Wat zou een man uit de achttiende eeuw, die gekleed was in een habit à la française, schrikken als hij plotseling geconfronteerd werd met een man uit deze tijd in spijkerbroek en T-shirt. En wat zou een vrouw uit die tijd schrikken als zij plotseling geconfronteerd werd met een vrouw uit deze tijd in spijkerbroek en T-shirt. In de loop van de eeuwen ontstond er regelmatig een wereld van verschil in kleding. Niet alleen verschil in kledingstijl maar zeker ook in draagbaarheid. Zo had bijvoorbeeld een dame in een jurk met een crinoline het heel wat moeilijker dan de dames uit deze tijd die dikwijls spijkerbroeken dragen. Een vogelvluchtoverzicht van de kleding van de achttiende eeuw tot heden is als volgt.
Dure kleding in achttiende eeuw
In de zogenaamde hogere stand werd in de achttiende eeuw veel geld besteed aan kleding. Zowel de kleding voor mannen als voor vrouwen was veelkleurig en dikwijls gemaakt van
zijden stoffen met goud en zilver doorweven. Ook de veelvuldig gebruikte kant kostte een fortuin.
Hoepelrok met grote motieven
Rond 1700 deed de
hoepelrok zijn intrede. Door de wijduitstaande stof kwamen de grote motieven goed uit die in zijden stoffen waren verwerkt. Die motieven waren aanvankelijk zeer bizar in tegenstelling tot de naturalistische stijl vanaf ongeveer 1720 met herkenbare
architectuurelementen, bloemen en vruchten. De stoffen met herkenbare motieven werden ook gebruikt voor mannenkostuums. De witborduursels en kant bestonden uit zeer fijn werk waarvoor de gebruikte vlasgarens uitermate fijn werden gesponnen.
Habit à la française
In de mannenmode ontstond het bijzondere kostuum habit à la française wat een soort rokkostuum was van kleurige stoffen en evenals de kleding van de vrouwen rijk versierd was. Het kostuum bestond uit een lange slipjas met vest en kniebroek. Jassen sloten aan in de taille maar liepen van daar naar onder uit waarvoor soms baleinen werden gebruikt. In de heupen werden soms plooien toegepast. Maar aan het eind van de achttiende eeuw had de mannenjas veel van zijn charme verloren en was hoekiger. De broeken werden strakker uitgevoerd. Weer later keerde meer luxe terug.
Klassieke stijl
Aan het eind van de achttiende eeuw vond voor vrouwen een drastische omwenteling van de kledingvormen plaats en droegen zij voortaan smalle hemdjurken in klassieke stijl met een verhoogde taillelijn. Om de klassieke lijn te benadrukken werden versieringen weggelaten. Als stoffen werden dikwijls katoen en dunne zijde gebruikt.
Verdwenen versieringen voor heren
In het begin van de negentiende eeuw verdween nagenoeg alle versiering van de herenkleding die in de achttiende eeuw werd toegepast. Veel mannen droegen nonchalantere kleding om vooral niet als aristocraat te worden aangezien. De broeken waren in die periode lang en strak waarbij het onderste deel dikwijls in een laars was gestopt. Vanaf ongeveer 1810 kwam echter een minder strakke pantalon in beeld en weer een tiental jaren later werd deze over de laarzen heen gedragen.
Slanke en broze vrouwen
Tijdens de
industriële revolutie werd een goed bruikbare naaimachine ontwikkeld maar bleef een groot deel van de productie van kleding handwerk mede door de lage loonkosten omdat de naaisters weinig loon ontvingen. Tussen 1820 en 1830 stond de rok steeds meer uit doordat aan de zoom versieringen werden aangebracht. De taillelijn zakte weer en door de halsuitsnijding en de pofmouwen leken de vrouwen nog slanker en brozer.
Van niet gezien tot goed gezien
In de periode rond 1835 werd geacht dat de vrouw thuisbleef en zich voornamelijk met de kinderen en het huishouden bezighield. Enkele tientallen jaren later veranderde dit totaal en wilden welvarende mensen hun rijkdom tonen. De vrouwen namen weer meer deel aan het sociale leven en gingen zich daarom zelfbewuster kleden.
Crinoline en warmere kleuren
De vele onderrokken maakten plaats voor de
crinoline die bestond uit een wijd uitstaande rok met hoepels die door linten bijeen werden gehouden. Voor de japonnen werden warmere
kleuren toegepast dan voorheen.
Baas in huis
Halfweg de negentiende eeuw straalt de kleding van de man uit dat hij de baas in huis is. De kleding werd donker, degelijk en onkreukbaar en werd voorzien van een hoge witte boord.
Daarna werd het boord van het witte hemd steeds hoger. De pantalons waren dikwijls licht van kleur of geruit en boven wijd en onder smal maar verder onderging de herenkleding weinig wijzigingen. De jassen waren meestal donker van kleur. Na 1850 ontstaat het driedelig kostuum maar werd de kleding voor mannen somberder en stijver. Aan het eind van de negentiende eeuw wordt vaak sportievere kleding gedragen.
Spotnaam monobosom
In de tijd van de art nouveau rond 1900 werd het lichaam van de vrouw zodanig geaccentueerd dat een soort S ontstond waarbij de boezem en het achterste de vorm benadrukten. Vrouwen droegen daarvoor een korset dat tot bijna op de knieën reikte. Engelsen noemden de ronde vorm van de boezem, die niet duidelijk uit twee borsten bestond, spottend monobosom.
Van gekleed naar eenvoudiger voor mannen
In het begin van de twintigste eeuw werd door heren vooral een geklede jas met hoed gedragen. Ook was het wandelkostuum populair. Voor jongere mannen worden pantalons met een omslag populair en werden scherpe vouwen in de broeken geperst. Later werd de kleding voor heren eenvoudiger en steeds functioneler en werd ook kleurrijker. De vereenvoudiging van de kleding had te maken met de invloed van sportkleding die gaandeweg meer als alledaagse kleding werd gedagen.
Voorheen onfatsoenlijk
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de rokken weer korter. Wat voorheen nog onfatsoenlijk werd gevonden was heel gewoon zoals decolletés en het laten zien van de benen. Rond 1925 kwamen de rokken tot nog juist over de knie wat voor die tijd zeer kort was en de taille miste accent.
Schuin op de draad
Kort daarna werden de rokken weer langer. De stoffen werden dikwijls schuin op de draad gesneden wat aparte effecten gaf wat de vorm van het vrouwenlichaam betrof. Die manier van stofverwerking werd ingevoerd door Madeleine Vionnet en was typisch voor de dertiger jaren.
Vrouwenkleding met mannelijke uitstraling
De veertiger jaren kenmerkten zich door praktische kleding met aanvankelijk een wat mannelijkere uitstaling door brede schouders met schoudervulling. Voor het eerst werden door vrouwen pantalons gedragen als dagelijkse kleding. Tegen de vijftiger jaren veranderde het silhouet door afgeronde schouders en een smalle taille met een wijde rok die dikwijls bijna tot aan de enkels reikte en later weer korter werd tot tien centimeter onder de knie.
Verschillende lijnen
In de vijftiger jaren veranderde het silhouet telkens en ging van de zogenaamde A-lijn naar de H-lijn, vervolgens de S-lijn en uiteindelijk de trapezium-lijn.
Verandering van mannenkleding
Voor mannen komen rond 1942 wijde pantalons in de mode met lange jassen die licht getailleerd zijn. Omstreeks 1965 verandert het mannenbeeld van dikwijls deftig en streng naar het succesvolle type. Door het toenemen van de vrije tijd krijgen makkelijk draagbare soepele jassen de voorkeur. Het traditionele keurige pak verdwijnt echter niet maar wordt wel losser.
Later krijgen jasjes brede schouders en smalle revers.
Mini, midi en maxi en pantalon
Ook in die tijd verscheen de minirok tot ongeveer twintig centimeter boven de knie waar omstreeks 1968 een reactie op kwam door langere mode met midi (halflang) en maxi (lang). Weer een soort reactie daarop was het dragen van een pantalon in de vorm van broekpak, safaripak en tuniekpak.
Hotpants
Na 1970 was het in de mode om kledingstukken over elkaar te dragen. De roklengte varieerde van net onder de knie tot halverwege het been. Een opvallend kledingstuk was de hotpants die bestond uit een zeer korte en nauw aansluitende broek voor vrouwen die als bovenkleding gedragen werd.
Vrouwelijk, jongensachtig en mannelijk
In de tachtiger jaren kende de mode zowel zeer vrouwelijke kleding als jongensachtige modellen en zelfs mannenkleding zoals overhemd, stropdas en complete herenkostuums. Ook waren wijde broeken, die met een ceintuur bijeen gesjord werden, en veel te ruime blazers in de mode.
Merken zichtbaar in twintigste eeuw
De laatste tien jaren van de twintigste eeuw werd op
modegebied vooral veel teruggegrepen naar het verleden. Ook werd veel kleding gedragen waarbij het merklabel duidelijk zichtbaar moest zijn zoals Armani, Calvin Klein, Nike en Versace.
Vrijheid in dragen van mannenkleding
Aan het eind van de twintigste eeuw kan de man dragen wat hij wil en worden zelfs sieraden gedragen die voorheen alleen door vrouwen werden gedragen zoals oorbellen, halskettingen en armbanden.
Lees verder