Middeleeuwen: de uitvinding van de boekdrukkunst
Johann Gutenberg vond circa 1450 de boekdrukkunst uit. Zijn uitvinding bleek al snel meer dan een verlengstuk van de handgeschreven boeken. De uitvinding van de boekdrukkunst leidde soms tot verbijsterde toeschouwers. Populaire handgeschreven teksten verschenen, vaak na ingrijpende wijzigingen, in druk. Dankzij de boekdrukkunst waren veel hogere oplagen mogelijk. Steeds meer mensen kregen toegang tot de geschreven wereld.
Bron: Kleon3, Wikimedia Commons (Publiek domein) Blokboeken
In de loop van de veertiende eeuw nam de vraag naar teksten steeds meer toe. Kopiisten, werkzaam in kloosters en in schrijfateliers in de steden, hadden moeite om aan die toenemende vraag te voldoen. Om toch aan die toenemende vraag naar teksten te kunnen voldoen, experimenteerde drukkers in de veertiende eeuw met blokboeken. De tekst van een pagina werd in een houtblok gesneden, vaak met een illustratie erbij. Om een heel boek af te kunnen drukken, moest dus voor elke pagina een nieuw houtblok worden gesneden. Het voordeel van deze werkwijze was dat de tekst en illustraties op een houtblok meerdere keren kon worden afgedrukt, op perkament of papier. Het nadeel was dat het snijden van tekst en plaatjes in het houtblok een tijdrovend karwei was. Bovendien kon een (besneden) houtblok niet worden gebruikt om een andere tekst af te drukken. Het vervaardigen van blokboeken was daarom, zeker bij een kleine oplage, nauwelijks tijd- en kostenbesparend.
De uitvinding van de boekdrukkunst
Verschillende landen hebben de uitvinding van de boekdrukkunst geclaimd. Jean Brito uit Brugge, Laurens Janszoon Coster uit Haarlem en Johann Gutenberg uit Mainz zijn genoemd als mogelijke uitvinders van de boekdrukkunst. Het is vrijwel zeker dat Gutenberg de uitvinder is van de boekdrukkunst. Hij weet in 1440-1450 de eerste boeken te drukken.
Volstrekt nieuw was het gebruik van losse loden letters. De boekdrukkers stelden met losse loden letters het zetsel samen voor enkele boekpagina's. Deze pagina's werden zo vaak afgedrukt als gewenst. Vervolgens konden de losse loden letters gebruikt worden om ander pagina's van het boek af te drukken. De boekdrukkunst zorgde voor een enorme tijdwinst bij het vervaardigen van (meerdere exemplaren van) een tekst. Sommige drukkers zwierven kort na de uitvinding van de boekdrukkunst rond met hun materiaal, en gaven demonstraties voor een verbaasd publiek. In Parijs verspreidde een drukker veel exemplaren van een hem enige uren eerder gegeven tekst onder de verbijsterde toeschouwers. Daar moest de duivel wel achter zitten! De boekdrukker belandde bijna op de brandstapel.
Het belang van de uitvinding van de boekdrukkunst
De uitvinding van de boekdrukkunst leidde tot veranderingen in de Europese wereld. In de snel wordende ingewikkeld wordende samenleving van de tweede helft van de vijftiende en de zestiende eeuw, waarin handel en industrie steeds belangrijker werden, nam de behoefte aan informatie snel toe. Dankzij de drukpers konden de teksten in voldoende hoeveelheden en tegen een betaalbare prijs op de markt worden gebracht. Nog geen honderd jaar na de uitvinding van de boekdrukkunst werd het leven van de gegoede burgers van de wieg tot het graf begeleid door teksten.
Er zijn van sommige teksten veel handschriften overgeleverd. Zo zijn er meer dan zevenhonderd handschriften bewaard gebleven van
Imitatio Christie van Thomas à Kempis. De schrijvers van handschriften waren echter geen concurrent voor de drukpers. Bijna 30.000 verschillende gedrukte boeken uit de vijftiende eeuw zijn bewaard gebleven. Bij een gemiddelde oplage van enkele honderdtallen zijn er in de vijftiende eeuw circa 10 miljoen boeken gedrukt.
De eerste gedrukte boeken
De eerste gedrukte boeken, gedrukt tussen circa 1450 en 1500, worden incunabelen of wiegendrukken genoemd. Deze incunabelen weken vaak nauwelijks af van de handgeschreven boeken. Drukkers wilden hun boeken laten lijken op de fraai geïllustreerde handschriften uit die tijd. Soms gebruikten de drukkers zelfs groepen letters die onderling waren verbonden, zodat de gedrukte tekst veel overeenkomsten vertoonde met de aaneengeschreven tekst in ene handschrift. Ook lieten de drukkers op gedrukte pagina's doms grote ruimtes open, zodat die later nog met de hand konden worden geïllustreerd. de
Biblio Latina (Latijnse Bijbel), ca. 1450 door Gutenberg gedrukt, vertoonde veel overeenkomsten met de handgeschreven bijbels uit die tijd.
Dankzij de drukpers kregen de in versvorm geschreven verhalen, aangepast aan de eisen van de tijd, een tweede jeugd. De vaak lange verhalen werden flink ingekort, en de versvorm maakte plaats voor proza. Voor 1500 waren er nog maar weinig gedrukte prozaromans verschenen. Populair waren de prozaromans
Reynaert (eerste druk 1479) en de
Vier Heemskinderen (eerste druk 1490). Ook het middeleeuwse verhaal
Karel ende Elegast belandde al vroeg op de drukpers (1479). Het was echter geen prozaroman, want de versvorm werd gehandhaafd.
Gewijzigde teksten
De eerste drukkers brachten in teksten vaak allerlei wijzigingen aan als een tekst in druk verscheen. Ze lieten woorden weg of voegden woorden toe, om regels op de juiste lengte te krijgen. Om te voorkomen dat achter in het boek en aantal bladzijden wit bleven, werd de tekst verlengd, of voegde men een verhaaltje toe (de eerste gedrukte boeken waren prijzig, en de koper mocht zich niet bekocht voelen). Teksten werden in die tijd ook ingrijpend gewijzigd omdat de drukker een nieuw publiek wilde behagen. Auteursrechten bestonden nog niet, dus de drukker kon met de tekst doen wat hij wilde. Een tekst kan natuurlijk ook ongewilde wijzigingen bevatten. Bij het zet- en drukprocedé kon er immers van alles misgaan. Zo werd tijdens het drukken losgeraakt zetsel niet altijd goed teruggezet.
Dankzij de boekdrukkunst werd het mogelijk om grotere oplagen te vervaardigen. Steeds meer mensen kregen toegang tot de geschreven wereld. De uitvinding van de boekkunst is ongetwijfeld ingrijpender dan de tijdgenoten van Gutenberg konden vermoeden.
Lees verder