Penguin Books: een revolutie in de uitgeverswereld
In 2015 bestond Penguin tachtig jaar. Allen Lane zette deze uitgeverij op met het idee om betere boeken – ‘quality books’ – te verkopen voor de prijs van een pak sigaretten. Hiermee werd belangrijke literatuur beschikbaar voor een breder publiek; de gewone massa maakte er nu mee kennis. Met non-fictie over politiek, de kunsten en de wetenschap beïnvloedde Penguin ook het publieke denken. Algauw publiceerde Penguin Books wereldwijd. Deze ‘paperback revolutie’ was misschien wel even belangrijk als de eerste bijbel vertaling en de uitvinding van de drukpers.
Opgroeien met het vak
Op 21 september 1902 werd Allen Lane Williams geboren in Bristol. Hij groeide er op en genoot er zijn onderwijs. Die voltooide hij echter niet. In plaats daarvan begon hij te werken voor uitgeverij Bodley Head in Londen. Zijn oom John Lane was de oprichter van Bodley Head. Hij was een neef van de moeder van Allen Lane Williams en had zelf geen kinderen. Daarom wilde hij graag dat Allen na zijn middelbare schoolopleiding het uitgeversvak zou leren in zijn bedrijf. Het was 1919 toen de zestienjarige Allen voor een guinea (21 shilling) per week begon als kantoorhulp en zo ieder aspect van dit werk leerde kennen. Tien shilling van zijn loon werd betaald aan zijn oom voor kost en inwoning.
Te avontuurlijk voor zijn collega’s
In 1925 stierf John Lane. Allen Lane was zijn erfgenaam. Hij en zijn familieleden hadden intussen de achternaam Lane aangenomen. Allan Lane was directeur tot 1930. Daarna werd hij tot voorzitter benoemd. Hij was nog maar eind twintig. Misschien kwam het door zijn leeftijd, misschien kwam het omdat hij nooit een volledige opleiding had gekend, maar hij voelde zich aangetrokken de meer riskante ondernemingen van de uitgeverswereld. De rest vond hij eigenlijk niet boeiend genoeg. Zijn oudere en rustigere collega’s vonden hem te onvoorzichtig. Hij was gewoon te avontuurlijk voor hen.
Wat een weekend bij Agatha Christie opleverde
Het was 1935 en Allen Lane wachtte op Exeter station op de trein terug naar Londen. Hij had een gezellig weekend in Devon doorgebracht bij Agatha Christie. Zij was zijn favoriete auteur van Bodley Head. Uit verveling zocht hij iets om te lezen. Het boekenstalletje op het station kon hem niets anders bieden dan modieuze tijdschriften en oninteressante boeken (heruitgaven van Victoriaanse boeken). Er was letterlijk niets te koop dat het lezen waard was tijdens de treinreis. Omdat er verder toch niets anders te doen was, begon Lane te piekeren over de mogelijkheden wat deze gat in de markt betreft. Zou het niet geweldig zijn als je leesbare hedendaagse ‘quality books’ voor een redelijke prijs kon kopen in paperback? De prijs moest zo laag zijn als voor een pak sigaretten, dus sixpence (zesstuiverstuk) per boek. En dan zouden die boeken niet alleen in traditionele boekwinkels moeten worden verkocht, maar ook bij treinstations, sigarenboeren en warenhuizen. Ze zouden zelfs uit automaten kunnen worden gehaald, in plaats van voedsel en drank, een automaat vol boeken. Daarmee zou dan ook nog een groter leespubliek kunnen worden bereikt. Eigenlijk had je in die tijd zonder lidmaatschap van een bibliotheek of zonder veel geld, geen toegang tot goede boeken, of je moest een academicus of een student zijn. Tijdens de jaren van de Depressie ging het ook met Bodley Head niet geweldig en Lane zocht naar oplossingen om de uitgeverij draaiende te houden.
In 1934 had Allen Lane deelgenomen aan een conferentie in Rippon Hall, Oxford, waar men besprak hoe uitgevers aan een breder publiek konden komen. Nu leek hij de oplossing te hebben gevonden. Paperbacks waren overigens niet ongewoon in zijn tijd. Ze bestonden zelfs al jaren, maar hun reputatie was slecht. Meestal werden ze geassocieerd met werk van slechte kwaliteit en dan niet alleen de inhoud, maar ook het papier en de drukinkt die gewoon aan je vingers bleef zitten. Zo waren er uitgaven geweest van Albatross Books (uit Hamburg, Duitsland) die Britse en Amerikaanse boeken herdrukte in 1932. Het werd geen succes wegens problemen met copyright en bestond allang niet meer. Toch vond Lane dat Albatross Books veel bruikbare ideeën had gelanceerd en die nam hij over.
In Bodley Head was men niet enthousiast over deze nieuwe plannen van Allen Lane. Niet alleen waagde een gerespecteerde uitgeverij zich niet aan paperbacks, maar de lage prijs van een sixpence leek hen niet winstgevend. Lane was de voorzichtigheid van zijn collega’s inmiddels zat. Een andere onenigheid met hen ging over de publicatie van het toentertijd controversiële boek ‘Ulysses’ van James Joyce. Zij waren bang om aangeklaagd te worden en weigerden het uit te geven. Lane kreeg uiteindelijk toestemming om onder Bodley Head een afdeling voor zijn paperbacks te creëren, maar dan wel met zijn eigen kapitaal en in zijn eigen vrije tijd. Zijn collega’s redeneerden dat hij toch zou falen en dan zou Bodley Head er niets aan verliezen.
Dolphin Books? Porpoise Books? Penguin Books
De naamgeving van Penguin Books kwam niet zomaar aanwaaien. Dolphin Books was een suggestie en Porpoise Books een andere mogelijkheid. Lane wilde een
‘waardige maar spottende’ symbool. Zijn secretaresse stelde een pinguïn voor. Bodley Head kunstenaar Edward Young, pas 21 jaar, werd gestuurd naar de Londen Zoo om pinguïns te schetsen en ontwierp het eerste logo. De kaften van Penguin Books moesten geen overdadige versieringen hebben. Lane wilde de titels in gewone duidelijke letters zien staan in het midden op een brede witte achtergrond. Kleuren moesten onderscheid maken in genres:
- groen-wit voor misdaadverhalen
- oranje-wit voor andere fictie
- lichtblauw-wit voor non-fictie
En natuurlijk ontbrak de pinguïn niet. Deze herkenbare covers zetten het merk Penguin Books op de voorgrond en speelden een grote rol in het succes van het bedrijf. The Sunday Referee schreef
‘de productie is magnifiek’. Romanschrijver J. B. Priestley dweepte met de
‘perfecte wonderen van schoonheid en weinig kosten’.
30 juli 1935: een nieuw tijdperk
Zo richtte Allan Lane op 30 juli 1935 Penguin Books op, samen met zijn broers Richard en John die inmiddels ook werkten voor Bodley Head. Penguin Books zou later als eerste in het Verenigd Koninkrijk ‘Ulysses’ uitgeven. Nu moest Allen Lane de publicatie rechten kopen voor de eerste boeken die hij wilde uitgeven. Het ging om beproefde successen. Andere uitgeverijen hadden dezelfde mening als Bodley Head over zijn plannen, dus kreeg hij voor zeer lage kosten de rechten om die werken uit te geven. De eerste publicaties bestonden uit het werk van tien auteurs:
- Ernest Hemingway (A Farewell to Arms)
- André Maurois (Ariel)
- Agatha Christie (The Mysterious Affair at Stlyes)
- Dorothy L. Sayers (The Unpleasantness at the Bellona Club)
- Susan Ertz (Madame Claire)
- Eric Linklater (Poet's Pub)
- Compton Mackenzie (Carnival)
- Beverly Nichols (Twenty-Five)
- E. H. Young (William)
- Mary Webb (Gone to Earth)
In de zomer van 1935 nog kwamen de eerste Penguin paperbacks uit. Traditionele boekwinkels waren niet erg enthousiast. De echtgenote van de inkoper boeken van warenhuis Woolworth’s wel. Prescott, zoals de inkoper heette, vond de proefdruk die hij onder ogen kreeg, maar niets. Hij veranderde echter van gedachten door het enthousiasme van zijn vrouw en redde het project door gelijk 63.500 boeken te bestellen. Daarmee was Lane binnen. Om zijn investering terug te verdienen moest hij 17.000 exemplaren per boek verkopen. Een boek kostte inderdaad een sixpence, de prijs van een pak sigaretten. De eerste tien uitgaven werden een enorm succes. Binnen een jaar tijd verkocht Penguin Books meer dan drie miljoen exemplaren. Dit succes toonde aan dat er inderdaad een groot publiek bestond voor serieuze literatuur. Andere uitgeverijen volgden zijn voorbeeld en begonnen ook pockets van kwaliteit uit te geven. Lane voegde meer titels toe aan de publicaties van Penguin Books.
Op eigen benen
Op Nieuwjaarsdag 1936 werd Penguin Books een apart bedrijf. Allen Lane en zijn broers waren samen directeur. Enkele maanden later nam Allen ontslag bij Bodley Head. Het eerste eigen adres van Penguin Books was bij de Crypt of the Holy Trinity Church in Marylebone Road. Een glijbaan van een kermisterrein werd gebruikt om bestellingen te ontvangen van de straat boven.
Een jaar later kreeg Penguin Books een nieuw en definitief adres in Harmondsworth. Dat zou zo blijven tot de jaren negentig een fusering brachten met Viking en een verhuizing van het hoofdkantoor naar Londen. In 1937 werden nieuwe series geïntroduceerd; de Penguin Shakespeare en de Pelican imprint met originele non-fictie uitgaven over actuele kwesties. De eerste Pelican uitgave was 'The Intelligent Woman’s Guide to Socialism, Capitalism, Sovietism & Fascism' van George Bernard Shaw. Andere Pelican uitgaven waren onder meer 'A Short History of the World' van H. G. Wells en 'Practical Economics' van G.D.H. Cole. Ook deze publicaties kostten een sixpence en deden het uitzonderlijk goed. Nieuwe genres brachten meer kleuren mee voor de covers:
- kersenrood-wit voor reizen en avontuur
- donkerblauw-wit voor biografieën
- rood-wit voor drama
- paars-wit voor essays en belles lettrie
- grijs-wit voor actuele onderwerpen uit het wereldnieuws
- geel-wit voor verhandelingen op allerlei andere gebieden
Penguincubator: een boekenautomaat
Ook in 1937 was de komst van een boekenautomaat van Penguin uitgaven: de Penguincubator. De eerste werd geïnstalleerd buiten Henderson's (the "Bomb Shop") in 66 Charing Cross Road. Traditionele boekhandels vonden ook dit geen leuke zet. Velen van hen haalden nog steeds hun neus op voor Penguin Books. Allen Lane trok zich daar echter niets van aan en zette zijn plannen door. De Penguincubator was echter niet de eerste boekenautomaat. Een andere Britse avonturier was Allen Lane voorgegaan in 1822. Boekverkoper Richard Carlile bouwde er toen een om oproerig werk te verkopen zoals 'Age of Reason' van Thomas Paine zonder daarvoor in de gevangenis te belanden. Verkoop via een boekenautomaat kon zulke boeken beschikbaar maken voor lezers zonder dat ze met Carlile in contact zouden komen. Toch werd een van de werknemers van Carlile gearresteerd voor het verkopen van 'blasfemisch materiaal'. Ze brachten hiervoor enkele jaren in de gevangenis door. Penguin Books zou later ook te maken krijgen met de wet wegens het publiceren van 'ongewenst materiaal', maar nu werd het succes gevierd met een Penguincubator. Andere boekverkopers volgden het voorbeeld van Allen Lane. Zo schreef Popular Science (VS) in 1947 over de 'Book-o-mat' dat vijftig boeken bevatte die voor 25 cent werden verkocht. Ook in ons tijdperk bestaan er nog wereldwijd boekenautomaten, bijvoorbeeld in China, Japan, Spanje, Zweden, Canada en Duitsland.
Frostie - 'literaire vroedvrouw'
Een van de belangrijkste gebeurtenissen in 1937 was de komst van Eunice Frost in het team van Penguin Books. Geboren op 6 november 1914 (volgens sommige bronnen 5 november 1915), werd zij de eerste vrouwelijke directeur van Penguin Books en de eerste vrouw die de OBE (Order of the British Empire) kreeg voor haar verdiensten aan de literatuur in de uitgeverswereld. Frostie was de koosnaam die zij kreeg van haar collega's en zo belangrijk was haar bijdrage dat de pinguïn mascotte en logo van Penguin Books ook Frostie werd genoemd, naar haar. Eunice Frost werd als secretaresse van Allen Lane aangenomen toen ze 21 jaar was. Na een week vroeg hij haar of ze van lezen hield en schoof een stapel boeken op zijn bureau naar haar richting. Frost schreef hier later over:
'En zo leerde ik dat je de baby elke avond met je mee naar huis draagt. Er was niemand anders om de baby vast te houden in die tijd. Op de een of andere manier werd van mij verwacht dat ik van alles zou lezen, met auteurs, agenten en uitgevers onderhandelen, naast de algemene administratieve taken in het kantoor. Ik herinner me dat in mijn eerste week, in plaats van dat mij werd verteld wat ik moest doen, er werd verwacht dat ik het buitengewone zou doen.'
Schertsend noemde Frost zichzelf een
'literaire vroedvrouw'. Waar Allen Lane naar eigen zeggen weinig las, was Eunice Frost erg geïnteresseerd in de Kunst en de Letteren. Jaren na haar overlijden werden tussen haar papieren gedichten en de aanzet tot een roman gevonden, naast schrijfsels over haar leven. Ook schilderijen van haar hand trof men aan in haar woning. Haar kinderloze huwelijk met wiskunde docent en dichter Harry Kemp was in enkele jaren geëindigd in een scheiding. Ze hertrouwde niet en stierf thuis alleen op 12 augustus 1998 in East Sussex. Ze was tweeëntachtig en omringd door documenten, brieven en haar eigen schrijfsels. Tijdens haar jaren bij Penguin waren in haar flat bij Trafalgar Square regelmatig kunstenaars en schrijvers te vinden. Toch heeft niemand haar echt leren kennen. Over de meest persoonlijke zaken bleef ze gesloten.
Schrijfsels uit haar privéleven geven een bijzondere inkijk op haar gedachten, gevoelens en het werk bij Penguin Books. Zo vond ze dat ze niet genoeg waardering kreeg voor al haar werk, zoals het initiatief tot het publiceren van originele werken en het introduceren van nieuwe genres en series, evenals het binnenhalen van nieuwe belangrijke auteurs. Haar naam werd nooit gedrukt in een boek. In 1941 was zij het die een Amerikaanse afdeling opzette in New York. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een tekort aan mannen thuis. Misschien had Frost nooit hebben kunnen bereiken wat ze voor elkaar kreeg, zonder oorlog. Ze offerde in feite haar leven op voor Penguin Books. In 1960 ging ze met pensioen, volgens sommigen had ze een zenuwinzinking en was dat de aanzet. Ze scheen vaker last te hebben gehad van psychosomatische aandoeningen en Lane regelde artsen voor haar door de jaren heen. Wat de redenen ook waren van haar vroegtijdige pensioennering, feit was dat ze gezondheidsklachten had. Waar men haar het meest om herinnert is haar energie om van alles gedaan te krijgen en anderen te motiveren in hun werk. Samen met Allen Lane beïnvloedde ze de Britse cultuur en het Britse debat. Ze schreef:
'Een groot deel van ons geluk kwam door het feit dat we pasten in een tijd van hoog idealisme - en een wens om een soort explosieve creativiteit te delen die zo duidelijk was in alle auteurs en redacteuren die zelf zoveel uit te drukken hadden, en die ons als een forum nodig hadden.'
Penguin tijdens de oorlogsjaren
Tijdens de oorlogsjaren werden Penguin Specials uitgegeven die naar links neigden, zoals 'Why Britain is at War' van Sir Harold George Nicolson. Deze diplomaat was de echtgenoot van auteur Vita Sackville-West. Zijn boek is een polemiek dat op 7 november 1939 debuteerde, kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Allen Lane had hem op 25 september 1939 gevraagd om in 50.000 woorden aan het Britse publiek uit te leggen waarom ze in oorlog waren met Duitsland en waarom het belangrijk was om het Nazisme te verslaan. Nicolson behandelt de onverzadigbare hang naar macht van Hitler, de buitenlandse politiek en de bedrieglijke tactieken van Nazi Duitsland en Hitler's gebruik van dwang om te krijgen wat hij wil bij het onderhandelen. Er werden zo'n 100.000 exemplaren van dit boek verkocht. Het was tegen februari 1940 drie keer herdrukt.
Nog een opmerkelijke Penguin Special was 'What Hitler Wants' van Emily Overend Lorimer en werd in januari 1939 gepubliceerd. Lorimer, een Ierse van afkomst, was de dochter van een rechter en werd na haar afstuderen aan Oxford een autoriteit op het gebied van oriëntaalse talen. Stap voor stap legt ze in haar boek uit hoe wat Hitler van plan was in 'Mein Kampf' realiteit is geworden. Ze vertelt hoe de eerste vertaling van 'Mein Kampf' in het Engels is gecensureerd en het publiek dus niet weet hoe duister zijn bedoelingen echt zijn. In haar boek geeft ze de missende informatie en bespreekt ze 'The Myth of Twentieth Century' van Alfred Rosenberg. In het laatste gedeelte van haar boek behandelt ze de buitenlandse politiek van het Verenigd Koninkrijk en de Nazi terreur. Het werk werd grotendeels positief ontvangen.
Hoeveel invloed Penguin had op het publieke debat werd vooral in 1945 duidelijk. Na de oorlog kwam de Labour Party aan de macht en een van de partijleiders verklaarde dat de toegankelijkheid van linkse leesmateriaal tijdens de oorlog zijn partij had geholpen om te slagen:
'Na de WEA (Workers' Educational Association) waren het Lane en zijn Penguins die het meest hebben gedaan om ons aan het bestuur te helpen aan het einde van de oorlog.'
De verslagen Conservative Party zette een tentoonstelling op over de onfortuinlijke spreiding van het socialisme en voegde er foto's aan toe van degenen die zij verantwoordelijk achtte, waaronder een van Allen Lane. De Penguin Specials werden uitgegeven tot en met de jaren zeventig.
King Penguin en Puffin Books
In de oorlogsjaren werd Penguin Books een nationaal instituut. Handleidingen als 'Keeping Poultry and Rabbits on Scraps' en 'Aircraft Recognition' raakten snel uitverkocht. Zowel burgers als de legermacht maakten gebruik van 'Aircraft Recognition' om vijandige vliegtuigen te herkennen. De vraag naar boeken nam alleen maar toe, ook vanuit het leger. Penguin begon een 'Armed Forces Book Club' waarmee vermaak en troost werd geboden aan soldaten die waren afgesneden van vrienden en familie. Er kwamen zo'n zeshonderd nieuwe titels en negentien nieuwe series bij tijdens de zes oorlogsjaren. Ook het persoonlijk leven van de familie Lane stond niet stil. Allen Lane trouwde op 28 juni 1941 met Lettice Lucy Orr. Samen zouden ze drie dochters krijgen; Clare, Christine en Anna. Broer John Lane stierf in dienst in 1942.
In 1940 begon de non-fictie serie Puffin Picture Books voor kinderen. De bedoeling was dat kinderen die werden geëvacueerd uit de grote stad en in veiligheid gebracht op het platteland (waar minder kans op bombardementen was en dus overleving), die boekjes bij zich konden dragen waar ze ook heen gingen. Ze sloegen aan zodat Penguin het jaar erop ook fictie voor kinderen begon uit te geven, waarvan 'Worzel Gummidge' van Barbara Euphan Todd de eerste was (in de jaren zeventig werd daar een tv serie van gemaakt waarin Dr. Who acteur Jon Pertwee de rol van Gummidge speelde).
Een andere belangrijke serie waar in de oorlog mee werd begonnen, was King Penguin. Zo'n boek was een monografie en een pionier voor Penguin, want er werd voor het eerst hard cover gebruikt en met kleuren print gewerkt. Het formaat wijzigde echter niet, ook deze uitgaven kon je gemakkelijk overal meenemen. Inspiratie was Duitse uitgeverij Insel Verlag vanaf 1912, de Insel-Bücherei serie. De eerste twee boeken waren 'The Birds of Great Britain' uit 1873 van John Gould. Andere King Penguin publicaties waren onder meer 'The Bayeux Tapestry' van Eric Maclagan (1943) en 'Russian Icons' van David Talbot rice (1947. De serie kreeg zesenzeventig volumes en liep van 1939 tot 1959.
Door de oorlog was er een tekort aan alles, papier was daarop geen uitzondering. Door het ontwerp van de boeken en slimme onderhandelingen had Penguin daar minder last van dan de concurrentie. Allen Lane en Eunice Frost werkten hard om ook tijdens de oorlogsjaren alles draaiende te houden.
Penguin Classics
Na de oorlog was de wereld veranderd. Men wilde alles opbouwen en een betere, vreedzame maatschappij stichten waarin iedereen gelijk was. De nieuwe Penguin Classics serie sloot zich daarbij aan door klassieke teksten voor iedereen beschikbaar te maken. Tot nu toe had slechts een geprivilegieerde minderheid er toegang toe. Penguin Classics zorgde dat nu iedereen de klassieke werken overal kon lezen. In 1946 debuteerde deze serie met een vertaling van 'The Odyssey' van Homer. Het was geschreven door Emile Victor Rieu, een onderscheiden en onbekende geleerde in klassieke werken en uitgever. Tijdens zijn oorlogsdienst had hij gewerkt en geschaafd aan zijn vertaling van 'The Odyssey'. Nadat hij het resultaat aan zijn vrouw Nelly voorlas, moedigde zij hem aan om ermee door te gaan en het uitgegeven te krijgen. Begonnen in 1936 kon hij het werk pas voltooien in 1944, onderbroken door de oorlog. Zelfs toen hij het kon hervatten, werkte hij onder het geluid van bomaanslagen en brekend glas.
Allen Lane ging gelijk akkoord met deze uitgave en nodigde Rieu zelfs uit om een hele serie van klassieke werken te redigeren. Lane wist zeker dat er een publiek bestond voor nieuwe en toegankelijke vertalingen en hij had gelijk. De eerste uitgave verkocht zo'n drie miljoen exemplaren en bleef vijftien jaar aan de top van de best verkopende boeken. Het succes kwam door een combinatie van het Penguin merk met de daarbij behorende kwaliteit en door de bijzondere vertaling van Rieu:
'Het is de intentie van de redacteur om vertalers aan te stellen die zijn eigen voorbeeld kunnen navolgen en de gewone lezer met leesbare en aantrekkelijke versies van het boek van de grote schrijvers presenteren in modern Engels, zonder de onnodige moeilijkheden en eruditie, het archaïsch taalgebruik en buitenlandse uitdrukkingen die zoveel bestaande vertalingen onprettig maken voor de moderne smaak.'
Rieu nodigde docenten van universiteiten uit om hun werk in te leveren, maar slechts weinigen van hen konden in fatsoenlijk Engels schrijven, en de meesten waren verstikt door het idioom van de originele taal. Dus keerde hij zich tot professionele auteurs zoals Robert Graves, Rex Waner en Dorothy L. Sayers. het aantal Penguin Classics nam toe. Er werd ook werk vertaald uit het Russisch, Spaans, Italiaans, Zweeds, Noors, Duits en een groeiend aantal talen uit het Midden- en het Verre Oosten. Vandaag de dag bevat deze beroemde serie meer dan twaalfhonderd titels die variëren van 'The Epic of Gilgamesh' tot en met 'One Flew Over the Cuckoo's Nest' van Ken Kesey. Het boek van Kesey behoort tot de Modern Classics serie die in 1961 werd opgezet toen redacteur Tony Godwin vond dat auteurs uit zijn eigen tijd boeken schreven die ook de klassieke status verdienden die het werk van auteurs als Dickens en Homer kreeg.
Roerige jaren zestig
De roerige zestiger jaren brachten ook Penguin Books het nodige tumult. Zo kreeg de uitgeverij een proces volgens de Obscene Publications Act in 1960 na het publiceren van 'Lady Chatterley's Lover' van D. H. Lawrence. Tot dan toe was dit boek uit 1928 verbannen wegens obsceen taalgebruik in het Verenigd Koninkrijk. De wet uit 1959 gaf echter de mogelijkheid om aan vervolging te ontkomen als kon worden bewezen dat het betreffende werk literaire waarde had. Penguin advocaat Michael Rubinstein schreef meer dan driehonderd brieven aan de grootheden uit die tijd en vroeg hen om hulp met hun expertise voor de verdediging. Cecil Day-Lewis, E. M. Forster, Helen Gardner en TS Eliot behoorden tot degenen die akkoord gingen. Enid Blyton wilde ook, maar mocht niet van haar echtgenoot. Op 2 november 1960 werd Penguin Books onschuldig verklaard en mocht het boek worden gepubliceerd. Deze overwinning betekende niet alleen een grotere vrijheid in het publiceren, maar ook voegde het toe aan de reputatie van Penguin Books als onbevreesde uitgeverij. Mensen vormden rijen om het boek te kopen en in zes weken gingen twee miljoen uitgaven over de toonbank. Uiteindelijk stootte 'Lady Chatterley's Lover' de Rieu vertaling van 'The Odyssey' van de top van de lijst van bestsellers. Penguin Books droeg de tweede editie van het boek op aan de twaalf juryleden die Penguin Books onschuldig hadden verklaard.
Op 20 april 1961 ging Penguin de beurs op en werd geregistreerd op de London Stock Exchange. Daarmee werd de rol van Allen Lane verminderd, al bleef hij directie werk doen. Zijn broer Richard Lane had eerder zijn aandeel verkocht aan Allen. Ook deze beursgang verbrak een record, zoveel interesse was er in Penguin Books.
In 1962 werd Allen Lane geridderd. 1966 bracht een schok toen hoofdredacteur Tony Godwin met andere directieleden probeerde om Allen Lane te verwijderen. Lane echter ontsloeg Godwin en herkreeg controle over Penguin Books. Hij zou daar echter niet lang blijven werken, want kort daarop kreeg hij een diagnose van darmkanker. De Allen Lane Foundation werd in 1966 opgericht met 100.000 Penguin aandelen. Kleine projecten door het hele land kregen fondsen om de levens van gewone mensen te helpen verbeteren. Net zoals Lane had gedaan bij het uitgeven, steekt de Allen Lane Foundation geld in de projecten waar anderen minderen vertrouwen in hebben. Tegenwoordig staat het los van Penguin. Een nieuwe imprint, Allen Lane The Penguin Press, verzorgde vanaf 1967 zowel hard cover als paperback boeken. Voor Allen Lane stopte het werk echter in 1970. Hij stierf in Northwood, Middlesex op 7 juli. Hij werd 67 jaar.
De jaren na Allen Lane
Zes weken na het overlijden van Allen Lane kocht internationale mediagroep Pearson PLC, op 21 augustus 1970, Penguin en het bedrijf bleef uitgeven en groeien. Met deze overname eindigde het tijdperk van de Penguin Books cover ontwerp tot dan toe. De uitgeverij bleef echter nieuwe series opzetten en in de geest van Allen Lane zorgen voor gewaagde publicaties. Daarvan kregen deze de meeste media aandacht:
- 'Denying the Holocaust' van Deborah Lipstadt
- 'Massacre' van Siné
- 'Spycatcher' van Peter Wright
- 'The Satanic Verses' van Salman Rushdie
- 'Stupid White Men' van Michael Moore
In de jaren negentig lanceerde Penguin audioboeken waarmee zowel klassieke werken als hedendaagse boeken konden worden beluisterd. Voor de opnamen werden alleen de beste acteurs en actrices gebruikt. Penguin ging ook voor bij het ontwikkelen van een website en was de eerste om te beginnen met verkoop van eBooks. Project 'A Million Penguins' was in 2006 een manier om het publiek te betrekken bij het samen schrijven van een roman op een wiki platform. Het project eindigde op 7 maart 2007. In 2011 kwamen weer Penguin uitgaven met de iconische covers in twee kleuren verdeeld over drie strepen. Deze publicaties waren korte verhalen en novellen. Sinds juli 2013 vormen Penguin en Random House officieel Penguin Random House. Anno 2015 heeft het bedrijf kantoren in vijftien landen wereldwijd en houdt altijd meer dan 5000 verschillende titels in druk.
Penguin geheimen in 73 archiefdozen
In 1960 doneerde Allen Lane zijn verzameling van vroege uitgaven aan de University of Bristol. De meesten waren ondertekend door hun auteurs en sommigen bevatten een persoonlijke notitie voor Lane. Robert Graves schreef in zijn 'Selected Poems' zelfs wat dichtregels over het dieet van pinguïns. Deze donatie groeide uit tot wat de Penguin Archive wordt genoemd. Ieder nieuw Penguin boek dat wordt gedrukt, komt erbij. De donatie bevatte meer, zoals 2300 dozen van persoonlijke brieven, aantekeningen, ontwerpen, recensies, kortom, alles over het ontstaan en het ontwikkelen van Penguin Books.
In 2010 bestond Penguin vijfenzeventig jaar. De Arts and Humanities Research Council gaf Bristol University £650.000 voor een onderzoek naar de inhoud dat zo'n vier jaar duurde. Leider was Dr. John Lyon. Hij noemde het archief een
'democratisation of reading'. Uit de brieven die auteurs schreven aan Penguin, komt meer naar voren over hun relatie met de uitgeverij en hun meningen. Zo vond Vita Sackville-West in 1942 het niet leuk om te worden beschreven als de echtgenote van een diplomaat, omdat het
'a dreadful type of person' oproept. John Wyndham stuurde een tekening van zijn hand nadat Eunice Frost hem vroeg hoe een triffid eruit ziet. De documenten en schrijfsels van Frost die na haar overlijden in haar woning werden gevonden, zijn toegevoegd aan dit archief. Het resultaat van dit onderzoek is echter voor het merendeel niet openbaar gemaakt. Dr. John Lyon geeft als reden dat ze ooit de basis zullen vormen voor de toekomstige carrière van een academicus. Nu is het wachten op het boek van zo'n geleerde over de geheimen van Penguin Books.