Willem III van Nassau, prins van Oranje, koning van Engeland
Toen Willem III van Nassau werd geboren was hij meteen prins van Oranje, omdat zijn vader, prins Willem II, net acht dagen tevoren was overleden. Prins Willem III zou na het Stadhouderloze tijdperk de volgende stadhouder van de Nederlanden zijn, maar bovendien zou hij ook de volgende Engelse koning worden, en toevallig in Engeland ook onder de naam Willem III.
De jonge jaren van Willem
Willem III van Oranje-Nassau werd in Den Haag geboren op 14 november 1650, zoon van
Willem II van Oranje-Nassau en Mary Stuart, dochter van de Engelse koning Karel I. Willem III heeft zijn vader nooit gekend, deze stierf op slechts vierentwintigjarige leeftijd aan de pokken, acht dagen voor Willem III op de wereld kwam. De jonge Willem kreeg het gebruikelijke onderwijs in de godsdienst en volgde, zonder als student ingeschreven te zijn, onderwijs op de Universiteit van Leiden. Zijn interesses lagen vooral op het gebied van de schone kunsten.
Geen stadhouders meer!
De regentenpartij in de Nederlanden had het overlijden van de laatste stadhouder Willem II aangegrepen om te stoppen met het benoemen van een nieuwe stadhouder. Er werd in 1654 zelfs een geheime acte aangenomen, de
Akte van Seclusie, waarin werd bepaald dat de prins nooit als stadhouder benoemd zou gaan worden. Een acte, die overigens in 1660 weer werd ingetrokken. Willems moeder
Mary Stuart en grootmoeder
Amalia van Solms probeerden tevergeefs om Willem in een van de gewesten tot stadhouder te laten benoemen. In 1667 werd een
Eeuwig Edict uitgevaardigd waardoor werd bepaald dat de prins nooit dezelfde positie zou kunnen krijgen als zijn voorgangers. In het edict werd namelijk geregeld dat de twee posten van
stadhouder en
kapitein-generaal nooit in één persoon gecombineerd zou mogen worden. Diverse gewesten schaften daarop de positie van stadhouder simpelweg af. Hoewel dit een nederlaag leek voor de prins was het ook een beetje een overwinning, blijkbaar zat het opperbevel van het leger voor hem nog in het vat.
Het rampjaar en tóch stadhouder
In het
rampjaar 1672 gebeurden er allerlei dingen tegelijk, die voor grote veranderingen zouden zorgen. Aan alle kanten werd de Republiek aangevallen, Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen zetten tegelijk de aanval in. Willem werd aangesteld tot kapitein-generaal, maar had met zijn eerste optreden als commandant weinig geluk. De Franse opmars verliep op afstand van Willems leger en Utrecht gaf zich over. De Franse koning Lodewijk XIV dacht al overwinnaar te zijn en kwam met hoge betalingseisen. De paniek in het land zorgde voor een volksoproer, waar de oranjepartij gebruik van maakte. Hierna werd de prins toch benoemd als stadhouder in Holland en Zeeland. Een aanbod van de Engelse koning (Willem was de neef van deze koning), waarbij de Republiek zich zou overgeven en Willem prins van Holland mocht worden, werd door Willem van de hand gewezen. Ondertussen hield het volksoproer aan en de raadspensionarissen Johan en Cornelis de Witt werden vermoord.
Kentering in de oorlog
In de zomer van 1672 hadden in
inundaties van de Hollandse Waterlinie het succes waarop werd gehoopt. Een
inundatie is een opzettelijk laten onderlopen van het land. Hierdoor konden de Fransen niet verder, bovendien werden aan de Franse koning betalingen geweigerd. In 1673 schaarden Spanje en de Duitse keizer zich aan de zijde van de Republiek. Op zee wist
Michiel de Ruyter in drie opeenvolgende zeeslagen de vloten van Engeland en Frankrijk zoveel schade toe te brengen dat de dreiging op zee en de kansen op een inval vanuit zee afnamen. In 1674 sloten Engeland en Nederland de
Vrede van Westminster, waardoor een einde kwam aan de
Derde Engels-Nederlandse Oorlog. Willem III nam samen met een Brandenburgs leger de stad Bonn in, waardoor de Franse aanvoerlinies via de Rijn werden afgesloten. Frankrijk trok zich terug en hield alleen Grave en Maastricht nog bezet. Hierop werd Willem in Utrecht en Overijssel tot stadhouder benoemd, in 1675 volgde Gelderland. Het Utrechtse stadhouderschap werd zelfs erfelijk verklaard in de mannelijke lijn. In 1678 werd tussen Frankrijk en Nederland de
Vrede van Nijmegen gesloten, waarmee de Hollandse Oorlog ten einde kwam. Daarmee was de rust nog niet wedergekeerd, Lodewijk XIV van Frankrijk bleef proberen gebieden in de zuidelijke Nederlanden in te nemen.
Koning van Engeland
Stadhouder in de Nederlanden, Willem III van Oranje. Koning van Engeland /
Bron: Sir Godfrey Kneller, Wikimedia Commons (Publiek domein)De vrouw van Willem III, Maria Stuart, was dochter van
koning Jacobus II van Engeland. Zij was dus een volle nicht van Willem. Bovendien was zij tot in 1688 de zoon van Jacobus geboren zou worden, in principe de erfgename van de troon, en dat in Engeland, Ierland én Schotland. Jacobus was katholiek was en wilde een absolute monarchie. Dat lag in Engeland niet lekker, waar het katholicisme grotendeels was vervangen voor de Chuch Of England (De Anglicaanse kerk). Nu de Franse koning Lodewijk XIV nu economische middelen inzette om de Republiek onder druk te zetten, was er de zorg dat Engeland en Frankrijk opnieuw samen op zouden trekken. Dat kon voorkomen worden door resoluut ingrijpen. Willem vertrok in 1688 met een leger naar Engeland en ging aan de Engelse zuidkust aan land. Willems leger was kleiner dan het Engelse, maar veel protestantse officieren uit het Engels leger liepen naar hem over. Jacobus verloor de controle. Op 18 december 1688 trokken Willem en Maria Stuart Londen binnen. Na een Nederlandse bezetting van een maand werden Willem en zijn vrouw als
koning Willem III en
koningin Maria Stuart gekroond. In Schotland zou Willem als
koning Willem II regeren. Pas in 1691 aanvaardden ook de Ieren hen als hun nieuwe koning en koningin. Dit alles staat in Engeland bekend als de
Glorious Revolution. Nog worden elk jaar in delen van Groot-Brittannië en Ierland ter herdenking aan deze gebeurtenissen Oranjemarsen gehouden.
Weer oorlog met Frankrijk
De economische druk van Frankrijk, in feite een handelsoorlog groeide uit tot weer een nieuwe oorlog, de Negenjarige Oorlog. Hierin speelden niet alleen economische zaken een rol, maar er speelde ook een opvolgingskwestie in de Palts. In 1697 eindigde de oorlog onbeslist met de
Vrede van Rijswijk. Frankrijk gaf hierbij Luxemburg en een aantal Vlaamse steden terug aan Spanje. De Nederlandse handel werd met dit verdrag niet zo vrij als was verwacht. In Spanje overleed Karel II zonder kinderen, maar Karel had wel een kleinzoon van de Franse Lodewijk XIV al opvolger aangewezen. Hierdoor zou een zware coalitie van Spanje en Frankrijk kunnen ontstaan met Frankrijk dat de boventoon zou voeren. Opnieuw kreeg Willem III een hoofdrol in het verzet hier tegen. In 1701 brak de
Spaanse Successieoorlog uit.
Nog een opvolgingsprobleem
In 1702 kwam prins Willem III ongelukkig ten val toen zijn paard bij Hampton Court over een molshoop struikelde. Door de val had hij een sleutelbeenbreuk. De problemen werden erger toen Willem bij een open raam in slaap viel en als gevolg daarvan een longontsteking opliep. Dat werd hem noodlottig. Op 18 maart 1702 overleed stadhouder Willem III, prins van Oranje, koning Willem III van Engeland en Ierland, koning Willem II van Schotland. Willem werd in Engeland begraven. Omdat Willem geen kinderen had ontstond er een aan beide kanten van de Noordzee een opvolgingsprobleem. In Engeland werd Willem opgevolgd door
Anne, een zuster van zijn vrouw. In de Nederlanden had Willem de zoon van de Friese stadhouder Hendrik Casimir als zijn opvolger aangewezen,
Johan Willem Friso van Nassau-Dietz. Hij was tevens een kleinzoon van twee dochters van Frederik Hendrik. Aangezien de volgende Oranje-generaties van Johan Willem Friso van Nassau-Dietz afstammen, zijn de Oranje-prinsen
Frederik Hendrik en diens vader
Willem van Oranje rechtstreekse voorouders van de huidige Nederlandse koning. De stadhouders Maurits, Filips Willem, Willem II en Willem III zijn dat dus niet, hoewel zij wel prinsen van Oranje waren. Er zou echter voorlopig in de gewesten waar Willem III stadhouder was geweest geen nieuwe stadhouder benoemd worden, waarmee het volgende
stadhouderloze tijdperk inging.
Prins van Oranje
Ook in het prinsdom Oranje speelde een opvolgingskwestie. Aangezien Willem III, prins van Oranje, zonder nakomelingen was gestorven, ging een clausule in die Frederik Hendrik in zijn testament had staan. Frederik Hendrik had bepaald dat indien de mannelijke lijn van Oranjes zou uitsterven zijn bezittingen zouden overgaan op nakomelingen van zijn oudste dochter,
Louise Henriëtte. Louise Henriëtte was de moeder van
Frederik I van Pruisen, en in principe ging de titel
Prins van Oranje op dat moment naar Pruisen. Het prinsdom zelf kwam in Franse handen. Johan Willem Friso legde zich hier niet bij neer en de strijd om deze nalatenschap zou de gemoederen nog dertig jaar bezighouden. Pas in 1732 werd een verdrag gesloten, waarbij naast andere afspraken werd vastgelegd dat de titel
Prins van Oranje door zowel het
Huis Oranje-Nassau als
Brandenburg mocht worden gevoerd, zonder overigens macht of enig recht van bestuur in het prinsdom te hebben. Aangezien het prinsdom zelf inmiddels in Franse handen was, zijn er vanaf dat moment
drie verschillende lijnen die de titel voerden.