De landvoogden van de Zuidelijke Nederlanden
In de vijftiende eeuw waren de rijken van de Bourgondische en Habsburgse heersers zo groot, dat ze lang niet altijd in alle gewesten aanwezig konden zijn. Om hen te helpen bij hun regerende taken had de heerser daarom plaatsvervangers aangesteld. Dit waren de stadhouders, de mensen die voor de heerser de ‘stad behielden’. In veel gevallen werd er ook een landvoogd aangesteld, als schakel tussen de koning en de stadhouders.
De Nederlanden
Met de Nederlanden werd een groep gewesten genoemd in West-Europa, ruim gezegd in het mondingsgebied van Maas, Rijn en Schelde. Hoewel we tegenwoordig een Koninkrijk der Nederlanden kennen, waren de Nederlanden in de veertiende en vijftiende eeuw alles behalve een politieke eenheid. Graven en hertogen van de verschillende gewesten voerden oorlogen tegen elkaar om gebiedswinst te hebben, of waren verwikkeld in diverse successieoorlogen. Daar begon verandering in te komen op het moment dat alle Nederlanden verenigd werden onder één heerser, aanvankelijk de Hertog van Bourgondië, later de Spaanse koning, die tevens Heer der Nederlanden was. Alhoewel er sprake was van een officieel centraal gezag, hadden de verschillende een bepaalde mate van autonomie, verschillende wetten en vaak ook verschillende stadhouders.
De plaatsvervanger
Op het eind van de vijftiende eeuw wordt het gezag van een koning op afstand steeds groter. Hierdoor groeit de behoefte aan een betrouwbare plaatsvervanger van de heer, de koning of de keizer. In sommige gevallen stelde de vorst een stadhouder aan, een lieutenant, een persoon die het land voor de vorst bestuurt en diens belangen verdedigd. De stadhouder werd, aangezien de Nederlanden uit een lappendeken van zeventien verschillende gewesten bestond, meestal over één of enkele gewesten aangesteld. De schakel tussen de stadhouder en de vorst werd tot 1530 gevormd door de
algemeen stadhouder of
regent, vanaf dat moment wordt die schakel dan gevormd door de
landvoogd, de bestuurder die het volle vertrouwen van de vorst had en die de eventuele stadhouders kon aansturen.
De Noordelijke Nederlanden
De hertog van Alva, landvoogd over de Nederlanden /
Bron: Anthonis Mor, Wikimedia Commons (Publiek domein)In de Noordelijke Nederlanden was de hervormingsbeweging van Luther en Calvijn, die zich afzetten tegen het katholieke geloof het sterkst en de koning trad hier streng tegen op. De strenge maatregelen, de vervolging, de instelling van hoge belastingen en het steeds autoritairdere gezag van de koning stuitte in de Nederlanden op verzet. Uiteindelijk zou dit leiden tot de
Tachtigjarige Oorlog, waar onder leiding van
Willem van Oranje de eerste stappen werden gezet naar een onafhankelijke
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als voorloper van het tegenwoordige
Nederland.
De Zuidelijke Nederlanden
De Zuidelijke Nederlanden voerden hun eigen strijd op voortbestaan, maar bleven onder de Spaanse en later onder de Oostenrijkse kroon. Sinds 1559 kwam er geen enkele heersende vorst meer in de zuidelijke Nederlanden en was het de algemeen stadhouder of de landvoogd die feitelijk het hoofd van de regering was en de honneurs voor de vorst waarnam.
Het gezag van de landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden
Tot 1568 waren de landvoogden, die door de vorst in de Nederlanden werden aangesteld, landvoogden over alle Nederlanden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was niet altijd duidelijk over welke gebieden het gezag van de landvoogd zich uitstrekte. Vanaf 1581, toen de Noordelijke Nederlanden zich middels de Acte van Verlaatinghe officieel onafhankelijk van de Spaanse koning verklaarden heeft de landvoogd in principe gezag over de Zuidelijke Nederlanden, hoewel de Spaanse koning zijn verlies van noorden pas in 1648 zo erkennen.
Landvoogden, aangesteld door de Noordelijke Nederlanden
In een poging om voor de Noordelijke Nederlanden een beter en onpartijdiger bestuurder aan te stellen hebben de Staten-Generaal drie landvoogden aangesteld:
- Matthias van Oostenrijk (1577-1581)
- Frans van Anjou (1581-1583)
- De Graaf van Leicester (1585-1588)
Hun pogingen om structuur te brengen in het bestuur faalden en vanaf 1588 hebben de Noordelijke Nederlanden geen nieuwe landvoogd meer aangesteld.
De landvoogden
In de lijst hieronder zie je de namen van de verschillende landvoogden en in welke periode deze de functie van landvoogd bekleedde.
De Habsburgse Nederlanden (1482 – 1700)
Het Huis Habsburg regeerde over grote delen van Europa. Het Duitse Keizerrijk, Oostenrijk en Spanje hebben allemaal onder Habsburgs bestuur gestaan. Ook de Nederlanden kwamen, via het Bourgondische Huis in handen het Habsburgse Huis, met voor de Nederlanders bekende heersers als Keizer Karel V en diens zoon Filips II.
Onder het Habsburgse Huis, als stadhouder of regent
- Engelbrecht II van Nassau (1485-1486; 1501-1504), Algemeen stadhouder der Nederlanden
- Willem van Chièvres (1504-1507), algemeen stadhouder der Nederlanden
- Margaretha van Oostenrijk (1507-1530), regentes
- Willem van Chièvres (1515-1517), in feite regent
- Margaretha van Oostenrijk (1517-1522), in feite landvoogdes
Onder het Habsburgse Huis, als officiële landvoogd(es)
- Maria van Hongarije (1530-1555)
- Emanuel Filibert van Savoye (1555-1559)
- Margaretha van Parma (1559-1567)
Margaretha van Parma /
Bron: Antonis Mor, Wikimedia Commons (Publiek domein)
- Fernando Alvarez de Toledo, hertog van Parma (1567-1573)
- Luis de Zúñiga y Resuesens (1573-1576)
- Juan van Oostenrijk (1576-1578)
- Alexander Farnese, hertog van Parma (1578-1592)
- Peter Ernst I van Mansfeld (1592-1594)
- Ernst van Oostenrijk (1594-1595)
- Pedro Henriquez de Acevedo (1595-1596)
- Albrecht van Oostenrijk (1596-1598)
- Aartshertogen Albrecht en Isabella regeren van 1598-1621 als soeverein vorst over de zuidelijke, dus de Habsburgse Nederlanden.
- Isabella van Spanje (1621-1633)
- Francisco de Moncada (ad interim)
- Ferdinand van Oostendrijk (1634-1641)
- Francisco de Melo (1641-1644)
- Manuel de Castel Rodrigo (1644-1647)
Alleen over de Zuidelijke Nederlanden
Na het einde van de Tachtigjarige Oorlog en de Vrede van Münster in 1648 wordt de onafhankelijkheid van de Noordelijke Nederlanden als Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden door de Spaanse koning erkend. De vanaf dat moment aangestelde landvoogden hebben dus vanaf dat moment ook alleen de zuidelijke Nederlanden onder hun beheer.
- Leopold Willem van Oostenrijk (1647-1656)
- Juan II van Oostenrijk (1656-1659)
- Luis de Benavides Carillo (1659-1664)
- Iñigo Fernández de Velasco (1668-1670)
- Juan Domingo Mendez de Haro y Fernández de Córdoba (1670-1675)
- Carlos de Gurrea (1675-1678)
- Alexander Farnese (1678-1682)
- Ottone Enrico del Carretto (1682-1685)
- Francisco Antonio de Agurto (1685-1691)
- Maximiliaan II Emanuel van Beieren (1691-1706)
Onder het Huis Bourbon
In 1700 stierf de laatste telg uit de Spaanse tak van het Huis Habsburg, Karel II. Een achterneef van Karel was de nieuwe opvolger, onder de naam Filips V. De laatste landvoogd onder de Habsburgers zette voor de nieuw koning zijn dienst voort.
- Maximiliaan II Emanuel van Beieren (1691-1706)
In 1706 brak de Spaanse Sucessieoorlog uit, waarin verschillende partijen een rol speelden. Dat een lid van het Huis Bourbon de Spaanse troon zou bezetten was voor veel Europese machthebbers, o.a. uit de Republiek der Nederlanden, eigenlijk niet te verteren, aangezien het Huis Bourbon ook al over Frankrijk regeerde. De zuidelijke Nederlanden werden door troepen uit Engeland en de Republiek der Verenigde Nederlanden bezet.
De Oostenrijkse tijd
Uiteindelijk werd in 1713 de Vrede van Utrecht gesloten, waarin de opvolging in Spanje werd geregeld en bovendien tal van andere conflicten tussen Frankrijk, Engeland, Duitsland en de Republiek. De zuidelijke Nederlanden werden hierbij toegewezen aan de Rooms-Duitse keizer, tevens aartshertog van Oostenrijk. Ook hij was lid van het Huis Habsburg. De Oostenrijkse periode voor de zuidelijke Nederlanden zou duren tot 1793, maar tussendoor waren er al periodes van Franse bezetting.
Landvoogd of gouverneur in de Oostenrijkse tijd
De gevolmachtigd minister was na de landvoogd of gouverneur de hoogste vertegenwoordiger van de keizer. Aangezien in deze periode de functie landvoogd of gouverneur vooral een erebaantje was dat werd gegeven aan familieleden van de regerend vorst, was de gevolmachtigd minister in feite degene die het bestuur in de zuidelijke Nederlanden op zich had.
Onder Keizer Karel VI (1713-1740)
- Eugenius van Savoye (1716-1724)
- Gevolmachtigd minister Hercule-Louis Turnetti (1716-1724)
- Aartshertogin Maria Elisabeth van Oostenrijk (1724-1741)
- Gevolmachtigd minister Wirich von Daun (1725)
- Gevolmachtigd minister Giulio Visconti Borromeo Arese (1726-1732)
- Gevolmachtigd minister Friedrich August von Harrach-Rohrau
Onder Keizerin Maria Theresia (1740-1780)
- Karel van Lorreinen (1741-1744)
- Gouverneur-Generaal ad interm: Karel, graaf van Königsegg-Erps en Rottenfels, Aulendorff en Stauffen, markies van Boischot (1743-1744)
- Maria Anna van Oostenrijk, echtgenote van Karel van Lorreinen (1744)
- Gevolmachtigd minister Wencesias Graaf van Kaunitz-Rittberg (1744-1746)
- Tijdens de Franse bezetting in 1745 is Ulrich Löwendal voorlopig gouverneur-generaal.
- Maarschalk Karel van Batthyany (1746-1747)
- Tijdelijk bewind (1747-1749)
- Karel van Lorreinen (1749-1780)
- Gevolmachtigd minister ad interim Antoniotto Botta Adorno (1749-1753)
- Gevolmachtigd minister ad interim Karel van Cobenzi (1753-1770)
- Gevolmachtigd minister ad interim Georg van Starhemberg (1770-1783)
Onder Jozef II, zoon van keizerin Maria Theresia
- Maria Christina van Oostenrijk en Albert Casimir van Saksen-Teschen (1780-1793)
- Gevolmachtigd minister Lodewijk van B arbiano en Belgiojoso (1783-1787)
- Militair bevelhebber Jozef van Murray (1787)
- Gevolmachtigd minister Ferdinand van Trauttmansdorff (1787-1789)
- Visekanselier der Nederlanden Frans van Cobenzl (1789)
Verenigde Nederlandse Staten (11 januari – 10 december 1790)
- Gevolmachtigd minister Florimond van Mercy Argenteau (1790-1791)
- Gevolmachtigd minister Franz Georg van Metternich-Winneburg (1791-1794)
Nieuwe tijden
De Franse tijd breekt aan en de zuidelijke Nederlanden worden door Frankrijk bezet. In 1815, na de Franse tijd worden alle Nederlanden, dus de zuidelijke Nederlanden en de voormalige Republiek samengevoegd tot het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. De breuk komt al snel, in 1830 scheiden de zuidelijke Nederlanden zich af en vormen het nieuwe
Koninkrijk België.