Kastelen: kasteelsoorten en functies van de onderdelen
Een kasteel is een bouwwerk om in te wonen en van waaruit de bewoners oorspronkelijk konden worden verdedigd tegen de vijand. Dat verdedigen was vooral in de middeleeuwen noodzakelijk toen kastelen dikwijls werden bewoond door een adellijke heer en zijn familie met een aantal dienaren en vazallen. Soms was een kasteel een militair garnizoen. Hoewel een kasteel altijd versterkt was wordt bij een extra versterkt kasteel wel gesproken over een burcht of slot. Een kasteel onderscheidt zich van een paleis doordat een paleis niet versterkt is en van een fort doordat een fort niet bewoond werd door de adel.
De naam kasteel
De naam
kasteel is afgeleid van het Latijnse castellum dat toevluchtsoord betekent. In plaats van de naam kasteel komen ook andere namen voor. Zo wordt een kasteel in Groningen ook wel een borg genoemd. In Friesland komen benamingen voor als state of stins en in de oostelijke provincies wordt ook gesproken over havezaten.
Soorten verdedigingswerken
Een tweedelige hoofdindeling van kastelen kan gemaakt worden aan de hand van de ligging zoals kastelen die gelegen zijn op een natuurlijke hoogte en laaglandkastelen die op vlaktes gesitueerd zijn. Verdere rubriceringen zijn mogelijk op basis van de indeling, woonfunctie, het al dan niet omringd zijn door water, of aan de hand van de vorm of de plaatsing.
Concentrische burcht
Versterkingen konden bestaan uit een kasteelcomplex met één gemeenschappelijk middelpunt en daar omheen concentrische cirkels van
verdedigingswerken. Een voorbeeld van zo’n kasteel is de door Godfried van Bouillon uitgebouwde burcht op een meander van de Semois in België. Maar ook in Nederland is een dergelijk model te vinden namelijk Kasteel Valkenburg.
Donjon
Andere kastelen bestonden slechts uit een grote versterkte toren, donjon genaamd, zoals de Schierstins in Veenwouden of de Dever bij Lisse. Maar een donjon kon ook onderdeel van een groter kasteelcomplex zijn en had dan meestal de functie van woontoren.
Motte
Een zogenaamde motte was een versterking die op een heuvel was gebouwd. De grond voor die heuvel bestond uit een afgraving rondom de motte waardoor een gracht ontstond. Een voorbeeld hiervan is de Leidse Burcht. De versterking zelf bestond dikwijls uit een donjon met daar omheen een muur of palissade. Deze kasteelvorm is ontstaan in de tijd van de Noormannen.
Palts
Paltsen waren kastelen die zowel kenmerken hadden van een kasteel als een paleis. Ze zijn ontstaan in de tijd van het Frankische Rijk en daarna het Heilige Roomse Rijk. Vorsten bestuurden hun rijk door rond te reizen van palts naar palts. Daardoor gebeurde het dat een palts lange tijd nagenoeg leeg stond. Ooit stonden er in Nederland paltsen in Maastricht, Nijmegen, Utrecht en Zutphen.
Ringwalburg
Indien een kasteel is voorzien van een omwalling wordt dat een ringwalburg genoemd. Ringwalburgen werden vooral gebouwd aan het eind van de negende eeuw zoals in Burgh-Haamstede, Den Burg, Deventer, Domburg, Middelburg, Oostburg, Oost Souburg, Rijnsburg, Zutphen en mogelijk ook Maastricht.
Stadskasteel
Met een stadskasteel wordt een adellijke woning bedoeld of een verdedigbaar stenen huis of toren waarin tijdens de middeleeuwen een ridder of belangrijke persoon was gehuisvest. Voorbeelden zijn het Arent thoe Boecophuis in Elburg, Huis Oudaen aan de Oudegracht in Utrecht, Maarten van Rossumhuis in Zaltbommel en Markiezenhof in Bergen op Zoom.
Waterkasteel
Een waterkasteel is een bouwwerk dat zich bevindt in een meer, rivier of anderszins omsloten is door veel water. Op die manier was een extra verdedigingsmuur niet noodzakelijk. Wel zorgden hoektorens voor extra verdediging. Een aantal voorbeelden zijn de commanderij van Alden Biesen in Rijkhoven, Kasteel Ammersoyen, Kasteel Brederode in Santpoort, Kasteel Radboud in Medemblik, Muiderslot, Slot Loevestein en Waterkasteel van Schoonbeek
Functies van de onderdelen
Een kasteel uit de middeleeuwen wordt gekenmerkt door een groot aantal onderdelen met elk hun eigen functie zoals:
- Barbacane: Een barbacane of bruggeschans is een extra poortgebouw dat zich bevindt vóór de kasteelmuren en bedoeld is als versterkte buitenpost voor verdediging.
- Borstwering: Deze bestaat uit een dichte lage muur tot borsthoogte en is bedoeld voor de verdediging van degenen die zich op de weergang bevinden.
- Donjon: Een donjon is een woontoren met onder meer de functie van laatste toevluchtsoord binnen de kasteelmuren bij een aanval.
- Gemak: Dit is het privaat of toilet dat buiten de kasteelmuur hing.
- Kanteel: Ook wel tinne genoemd bestaat uit een vierkant of rechthoekig stuk van een borstwering. In het midden bevindt zich dikwijls een schietgat.
- Mezekouw: Een mezekouw is een uitbouwtje van een kasteel. Vanuit die uitbouw kunnen voorwerpen of hete pek op aanvallers worden gegooid.
- Ridderzaal: Deze zaal bestaat uit een ruimte waar activiteiten zoals feesten kunnen plaatsvinden.
- Ringmuur: Een ringmuur is een verdedigingsmuur die zich rondom het hele gebouw bevindt.
- Slotgracht: Kastelen werden dikwijls op een rots, heuveltop of bergtop gebouwd om dreigend gevaar te kunnen zien aankomen. In de vlakke gebieden werden ze omringd door een diepe gracht die bedoeld was om de vijand op afstand te houden.
- Torens: Een kasteel heeft verschillende torens (op hoeken) die als uitkijkposten dienen en van waaruit verdediging kan plaatsvinden.
- Valbrug: Kastelen uit de middeleeuwen waren meestal omringd door een gracht en konden van de buitenwereld worden afgesneden door het ophalen van een brug die als enige toegang aanwezig was.
- Valhek: Dat is een hekwerk ter afsluiting van de poortdoorgang.
- Voorburcht: De voorburcht is een verdedigbaar onderdeel van het kasteel dat vóór de hoofdburcht gelegen was.
- Weergang: Een weergang is een loopgang op de muren van het kasteel. De weergang is beveiligd door borstwering of kantelen.
Kastelen zonder verdedigingsfunctie
De vele kastelen die nog bewaard zijn gebleven hebben uiteraard geen verdedigingsfunctie meer. Velen worden nog wel bewoond door adellijke nakomelingen. In latere jaren wordt de naam kasteel ook gebruikt voor bouwwerken die op een kasteel lijken maar geen beschermende functie hebben. Zo is bij een aantal beroemde kastelen helemaal geen sprake van een militair aspect zoals bij de kastelen van Versailles en Sanssouci en het slot Schönbrunn.
Kasteel de Haar
Toch werden na de middeleeuwen nog kastelen gebouwd alsof ze ooit als verdedigingswerken hadden gediend met de bedoeling te imponeren. Een voorbeeld daarvan is het uit de negentiende eeuw stammende
Kasteel de Haar. Dat kasteel is als imitatiekasteel gebouwd op de oorspronkelijke fundamenten van een vroeger kasteel. Kasteel de Haar kwam aan het eind van de negentiende eeuw in bezit van baron Etienne van Zuylen van Nijevelt. Het was op dat moment zwaar vervallen door verwoesting door stormen en door oorlogen. De baron liet het kasteel herbouwen door architect Pierre Cuypers die ook het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam had ontworpen.
Lees verder