Bredero's Klucht van de molenaar
In 1613 voltooit Bredero zijn Klucht van de molenaar. Hoewel deze klucht minder bekend is dan zijn Klucht van de koe en zijn komedie De Spaanschen Brabander is het stuk zeker niet minder goed. De Klucht van de molenaar wordt omschreven als een komisch werk met een realistische visie op het Amsterdam uit de tijd van Bredero. De Klucht van de molenaar werd in de tijd van Bredero al regelmatig opgevoerd en vooral voor scholen wordt het stuk af en toe nog opgevoerd.
Bredero
Gerbrand Adriaenszoon Bredero werd op 16 maart 1585 geboren in Amsterdam. Hij ging naar de Franse school om daar te studeren voor schilder. Al op jonge leeftijd begon hij met schrijven en sloot hij zich aan bij een rederijkerskamer. Later heeft hij samen met Coster en Hooft De Nederduytsche Academie opgericht. Bredero was een toneelschrijver, dichter en schilder. Hij heeft in een korte tijd enorm veel geschreven. Hij heeft zelf veel gelezen en onderzoek gedaan naar werken uit zijn tijd. Bredero schreef komedies, kluchten, sonnetten, blijspelen en verschillende soorten liederen. Bredero schreef vooral voor het Amsterdamse publiek en dat is onder andere te merken aan het dialect in zijn toneelstukken. Zijn werk staat bekend vanwege het komische en realistische karakter. Hoewel hij enorm veel schreef heeft Bredero voornamelijk geld verdiend met zijn schilderwerk. Geen van zijn schilderijen zijn bewaard gebleven. Op 23 augustus 1618 overleed Bredero in Amsterdam.
Toneel in de tijd van Bredero
Toneel was in de tijd van Bredero echt iets voor in de stad. De rederijkerskamers schreven vele toneelstukken en speelden deze stukken dan in de schouwburg. Het bestuur van de stad had vaak belang bij het toneel, omdat een deel van de inkomsten van de schouwburg naar het bestuur van de stad ging. Naast toneel in schouwburgen waren er ook veel rondtrekkende groepen die toneel naar de stad brachten en daar op het plein hun stuk aan het publiek lieten zien. Bijna alle rollen werden door mannen gespeeld, ook de vrouwen werden dus door mannen gespeeld. De stukken die opgevoerd werden konden een poppenspel zijn, maar ook serieuzere tragedies waren populair. De molenaar is een klucht, een kort stuk met veel humor. Deze kluchten werden meestal na de serieuzere tragedies opgevoerd om het publiek toch met een vrolijk gevoel naar huis te laten gaan. Anno 2020 worden kluchten vaak grof gevonden qua taalgebruik, maar ook qua gebeurtenissen zoals verkrachtingen en vreemdgaan. In de tijd van Bredero werd hier echter hard om gelachen.
Samenvatting Klucht van de molenaar
Trijn Jans komt vanuit Leiden naar Amsterdam, maar door een vertraging kan ze Amsterdam niet meer in omdat de stadspoort daar al dicht is. In een herberg wil ze door haar status niet slapen dus belt ze aan bij een huis en vraagt of ze daar mag slapen. Slimme Piet, een molenaar, overlegt met zijn vrouw Aeltje Melis en na wat aandringen van Piet gaat Aeltje akkoord. Piet had niet perse de bedoeling om Trijn te helpen met een slaapplek, maar hij zag haar wel zitten en zou haar daarom graag een slaapplek aanbieden. Als Piet alleen is met Trijn doet hij haar een voorstel voor een avontuurtje. Trijn wijst hem eerst af uit respect voor Aeltje, maar uiteindelijk gaat ze toch akkoord. Als Aeltje terug is gaat Piet naar zijn molen om te werken en Trijn vertelt Aeltje over de afspraak met Piet. Ze besluiten om van plaats en kleding te wisselen. Als Piet zijn avontuurtje heeft gehad met de verklede Aeltje gaat ook knecht Joost voor een avontuurtje. Zodra hij aankomt bij het huis barst Aeltje van woede, omdat ze denkt dat Piet voor een tweede keer langskomt voor een avontuurtje. Knecht Joost vertelt alles aan molenaar Piet en daardoor ontdekt hij wat de vrouwen gedaan hebben. Het motto van het verhaal is: ga om met een ander zoals je zelf ook graag behandeld wilt worden.
Achtergrond van het verhaal
Molenaars woonden vaak buiten de stadsmuren en werden gezien als echte boeren. Bredero heeft dit in de klucht verwerkt door Piet en zijn vrouw een zwaar accent te geven. Alleen op de momenten dat het publiek direct aangesproken wordt is er geen dialect zodat het publiek deze belangrijke monologen wel goed kan verstaan. Aeltje en Piet hebben in het stuk weinig manieren, terwijl Trijn uit de stad enorm beleefd is. Ook door de kleding in het toneelstuk heeft Bredero het verschil in klasse duidelijk gemaakt. Trijn draagt prachtige, kleurrijke kleding terwijl Aeltje en Piet vieze, oude kleding dragen. Als Piet zijn avontuurtje heeft gehad met Trijn (eigenlijk zijn eigen vrouw) spreekt hij zich uit tegen stedelingen. Naar zijn mening heeft hij de stedelingen eens flink beetgenomen. Molenaars stonden in de tijd van het toneelstuk bekend als mannen die vaak vreemd gingen. De molen was niet verbonden aan het woonhuis en dus kon de molenaar makkelijk het huis verlaten met als excuus dat hij ging werken. Afhankelijk van de wind kon dit ook midden in de nacht gebeuren wat een avontuurtje makkelijk maakte. Bredero heeft hier in zijn klucht ook gebruik van gemaakt. Als Trijn bij het huis vraagt om een slaapplek heeft zij de molen niet gezien en weet ze daarom niet dat ze bij een molenaar gaat slapen. De molen was dus bij molenaar Piet ook niet verbonden aan het huis. En om het avontuurtje met Trijn voor elkaar te krijgen gaat Piet eerst naar de molen om pas terug te keren als hij zeker weet dat zijn eigen vrouw slaapt.