De stetson, geschiedenis van de cowboyhoed
De enige echte cowboyhoed is vernoemd naar zijn maker, John B. Stetson. Deze bedacht de hoed omdat hij een hoofddeksel wilde dat beschermde tegen alle mogelijke weersomstandigheden. Mede daarom zou de stetson het, net als spijkerbroek, in eerste instantie vooral goed doen in het door goudzoekers bevolkte, Amerikaanse wilde westen. Die konden zo'n stevige, weerbestendige hoed goed gebruiken. Daardoor kennen wij hem nu nog als ‘cowboyhoed’. Het basismodel is door de jaren heen weinig veranderd, maar kan wel gemakkelijk aan persoonlijke voorkeuren worden aangepast.
Artikelindeling (interne links)
John B. Stetson
John Batterson Stetson (1830-1906), zoon van een hoedenmaker, kreeg als twintiger een vervelende diagnose van de dokter te horen. Hij had tuberculose en zou het niet al te lang meer maken. Daarop besloot hij naar het westen van de Verenigde Staten te trekken, bang dit anders nooit meer te zullen zien. Hij kwam terecht in Colorado, tussen de goudzoekers. Daar ging hij vooralsnog niet dood, maar door het regenachtige weer in de bergen verslechterde zijn conditie wel. Hij ging op zoek naar manieren om zichzelf te beschermen.
John B. Stetson /
Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Als zoon van een hoedenmaker wist hij hoe hij voor hoeden geschikte
vilt kon maken uit
beverbont. Hoge hoeden werden er bijvoorbeeld ook vaak van gemaakt. Dat kwam omdat beverbont volledig waterafstotend is.
Stetson besefte dat het mogelijk was om een extra weerbestendige maar toch lichte hoed uit dit bontvilt te maken. Dat zou, meende hij, een stuk beter zijn dan die malle wasbeermutsen waar goudzoekers zich doorgaans mee tooiden en die vol vlooien zaten.
Niettemin maakte hij een eerste exemplaar van zijn hoed voor de gein, om aan zijn vrienden te laten zien. Toch bleef hij de hoed dragen en raakte eraan gehecht. Hij begon in te zien dat er wellicht meer belangstelling was voor zo’n hoed.
The Boss of the Plains, de eerste cowboyhoed
Stetson doopte zijn allereerste officiële ontwerp
‘The Boss of the Plains’ (Baas van de vlakten). Deze voldeed aan een aantal conventies betreffende het maken van weerbestendige hoeden.
- De hoed kreeg een tamelijke hoge kroon. Een grote ruimte aan stilstaande lucht bovenin de hoed, geeft namelijk een isolerende werking en beschermt dus goed tegen kou.
- De hoed kreeg een brede rand. Deze schermt de drager af van zowel zonlicht als regen.
- Bontvilt werd inderdaad het materiaal. Dat maakte de hoeden licht van gewicht, terwijl ze toch hun vorm behouden en ze goed kunnen worden hersteld als er schade optreed. Het heeft ook de eigenschappen om op te drogen in de vorm waarin het is gevormd, waardoor men de vorm van de hoed gemakkelijk kon aanpassen.
Een opmerkelijke eigenschap van de stetson is dat deze zo waterdicht is dat je hem zelfs als emmer kunt gebruiken.
Hoeden werden met name gepersonaliseerd door hoedenmakers of ranches. Zo kon men aan de hoed zien waar deze was gekocht of waar de betreffende cowboy thuishoorde.
Van hoedenmaker tot hoedenfabrikant
Stetson besloot de hoed te gaan produceren en promoten. In 1865, toen het toch weer beter ging met zijn gezondheid, opende hij een klein winkeltje in Philadelphia. Hij droeg de hoed altijd zelf en zorgde ervoor dat de aandacht er op werd gevestigd. Ook maakte hij een gouden merkteken in de hoed, wat uiteindelijk veel heeft bijgedragen aan de benaming ‘stetson’. Daarmee was dit trouwens een van de eerste vormen van merkkleding.
In eerste instantie was Stetson vooral gericht op de verkoop van zijn hoed in het westen, omdat er onder goudzoekers toch het meeste behoefte aan zou zijn. Dat bleek een juiste inschatting. Al snel was de hoed populair onder goudzoekers en cowboys, waardoor hij ook bekend kwam te staan als
cowboyhoed. Omdat de hoed vrij duur was, werd hij bovendien een statussymbool. Ondertussen kwamen er ook meerdere modellen op de markt. Toch werd hij niet de populairste hoed in het wilde westen, want de bolhoed verkocht er nog beter.
Niettemin had Stetson zoveel succes dat hij al snel moest uitbreiden. In 1886 was de
'John B. Stetson Company' de grootste hoedenfabrikant ter wereld. In het begin van de 20ste eeuw werd vervolgens de western een populair filmgenre. Dat zorgde ervoor dat de cowboyhoed, net als de spijkerbroek, ook buiten het westen een succes werd. In 1906 was er vervolgens een productie van 2 miljoen hoeden.
John B. Stetson kwam in 1906 te overlijden. Hij werd 76 jaar. Hij was een filantroop die zijn personeel gratis gezondheidszorg en aandelen gaf. Ook stichtte hij een universiteit en een ziekenhuis.
De nieuwe tijd
Na de Tweede Wereldoorlog zakte de verkoop van stetsons helemaal weg. Dat kwam omdat er sinds die tijd sowieso veel minder hoeden werden gedragen. Toch lijkt de Stetson de laatste tijd weer in opkomst als geschikte regenhoed. Mensen die veel buiten in de regen werken of anderszins bezig zijn, hebben er beslist profijt van.
Er kwamen ook hoeden van andere materialen. Niet iedereen was meer gediend van een hoed van beverbont en bovendien werd de jacht op de Canadese of Noord-Amerikaanse bever aan banden gelegd. Daarom kwamen er tevens hoeden van
stro,
leer en
wolvilt op de markt.
Lees verder