De Keltische volkeren
De Kelten werden gevormd door verschillende stammen en volkeren die één ding met elkaar gemeen hadden: de Keltische taal. Ze woonden op verschillende plekken in Europa en gingen met regelmaat de strijd met elkaar aan. Ze kwamen ook in aanraking met de Romeinen, die uiteindelijk voor de ondergang van het Keltische volk zouden zorgen.
Wie waren de Kelten?
De Kelten waren niet één volk dat in een bepaald gebied leefde. Het was een verzameling van volkeren en stammen die zich verspreidden over een groot gebied in Europa. Een volk behoorde tot de Kelten wanneer ze de Keltische taal spraken. Een paar volkeren die tot de Kelten behoorden, zijn de Galliërs, de Ieren, de Welsh, de Britten en de Cumbriërs. Vanaf ongeveer 800 voor Christus verspreidden de Kelten zich richting het westen over Europa. In de zesde eeuw voor Christus kwamen er Kelten in Oostenrijk en vervolgens in Frankrijk. In de vierde eeuw voor Christus was het gebied waar Kelten woonden op zijn grootst. Ze leefden toen onder meer in delen van wat nu Spanje, Portugal, Frankrijk, België, Nederland, Groot-Brittannië, Ierland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië is. In Nederland waren het Keltische stammen uit Gallië die zich vestigden in Noord-Brabant en Limburg.
Keltische strijders
Zoals genoemd bestonden de Kelten uit vele volkeren en stammen, die de taal gemeen hadden. Verder was er geen centraal bestuur en dus ook geen eenheid. Er vonden dan ook regelmatig confrontaties plaats tussen de stammen onderling. De Kelten waren hierbij, en ook in de strijd tegen volkeren uit andere rijken, moedige strijders. Ze waren niet snel bang en werden gevreesd vanwege hun dapperheid.
In 390 voor Christus plunderde het Gallische volk Rome, dat tot een toen nog klein Romeins rijk behoorde. Er volgde een langdurig beleg, waarna de Romeinen uiteindelijk een grote som geld betaalden om de Kelten te laten vertrekken. In 279 voor Christus waren er Kelten naar Griekenland getrokken, waar zij het Griekse Delphi plunderden. Daar werden ze vervolgens echter verslagen. Later zullen het de Romeinen zijn die hun rijk enorm uitbreiden en daarbij opnieuw met de Kelten in aanraking komen.
Hoe leefden de Kelten?
De Kelten hadden vele verschillende goden waarin ze geloofden. Polytheïsme was een kenmerk van de gehele Keltische cultuur. Wel had elke stam of volk zijn eigen goden die bij andere volkeren niet bekend waren. Een god die niet maar bij één volk bekend was, was Daghdha, ofwel de goede god. Daghdha bepaalde het weer en de oogsten, en kon in oorlog voor een succesvolle strijd zorgen. Er werden offers gebracht om de goden te vereren. Hiervoor hadden zij priesters, ook wel druïden genoemd. De natuur was belangrijk in de religie van de Kelten. Zo hadden ze bijvoorbeeld waterbronnen en bepaalde bomen die voor hen erg belangrijk waren.
Kelten bouwden veel heuvelforten die, zoals de naam al zegt, op heuvels werden gebouwd. De muren waren van hout of steen met daarom aarden wallen of greppels om hen tegen de vijand te beschermen. In zo’n heuvelfort werden, naast andere gebouwen, houten ronde huizen gebouwd van takken met modder en daken van stro. Andere huizen waren hutten van leem of huizen die van natuursteen werden gemaakt. Daarin leefden de Keltische gezinnen samen met de dieren die ze hielden.
De Kelten waren zeer bedreven in de metaalbewerking. Ze maakten indrukwekkende sieraden, drinkbekers of –hoorns en versierden hun wapens met allerlei details. Van deze voorwerpen zijn er veel bewaard gebleven door de tijd heen, zodat deze nu nog bewonderd kunnen worden.
De ondergang van de Kelten
De Romeinen en de Kelten kwamen al vroeg met elkaar in aanraking. Zo plunderden de Galliërs in 390 voor Christus Rome al. Vele jaren later zorgden de Romeinen voor de ondergang van de Kelten. De Romeinen wilden hun rijk uitbreiden en probeerden de Keltische volkeren te verslaan om hun doel te bereiken. De onderlinge verdeeldheid tussen de Keltische volkeren maakte het voor de Romeinen makkelijker om de Kelten te onderwerpen.
Vanaf ongeveer 100 voor Christus lukte het de Romeinen om een groot deel van de Keltische gebieden in handen te krijgen. Vele Kelten werden vermoord, andere gingen op in het Romeinse rijk. Rond de jaren 60 tot 50 voor Christus slaagde Julius Caesar erin om heel Gallië (het huidige Frankrijk) te veroveren. In Midden-Gallië woonde op dat moment Vercingetorix, een belangrijk Keltisch stamhoofd. Hij begint in 52 voor Christus een opstand tegen de Romeinen. In eerste instantie lijkt hij succes te hebben, maar uiteindelijk wordt hij toch verslagen door de manschappen van Julius Caesar.
Een kleine 100 jaar later was Claudius de Romeinse keizer. Hij viel in 43 na Christus Groot-Brittannië binnen met zijn leger. In die periode was Boudicca koningin van een Keltische stam in het oosten van Engeland. Zij kwam in opstand en met haar leger vermoorde ze duizenden Romeinen. In 61 na Christus werd ze echter alsnog verslagen door de Romeinen. Binnen 200 jaar waren de Keltische volkeren met hun cultuur dus voor een groot deel verdwenen of opgegaan in de Romeinse cultuur.