Het Azteekse rijk
In de dertiende eeuw begint de ontwikkeling van een nieuw en bekend rijk: de Azteken. De Azteken leefden in wat nu Mexico is. Het rijk groeit doordat de Azteken andere volken onderdrukken. Kunst en religie zijn belangrijk in het dagelijks leven van het volk. Er wordt veel muziek gemaakt, en om de goden tevreden te houden worden er mensen geofferd. De Spanjaarden zorgen uiteindelijk voor de ondergang van het Azteekse volk.
De opkomst van de Azteken
In de twaalfde eeuw woonden er verschillende stammen in het gebied dat nu Mexico is. Eén van deze stammen noemen wij nu de Azteken. Zij trokken rond het jaar 1200 de vallei van Mexico binnen, op zoek naar een leefgebied. In die tijd waren ze nog maar met weinig en hadden ze geen macht. Uiteindelijk vestigden ze zich op een eiland in het Texcocomeer, waar nog geen ander volk leefde. In 1325 bouwden de Azteken daar een stad. Deze stad zou in de jaren daarop uitgroeien tot de belangrijke stad Tenochtitlán, die de hoofdstad van het Azteekse rijk zou worden. Tenochtitlán ligt waar nu Mexico-City, de hoofdstad van Mexico ligt.
De Azteken worden steeds talrijker. Rond het jaar 1400 verslaan ze het volk van de Tepanecs die ten zuiden van hen leven, waardoor het Azteekse rijk groeit. In 1440 wordt Montezuma I de nieuwe heerser van de Azteken. Onder zijn heerschappij wordt het rijk opnieuw uitgebreid. De volkeren die door de Azteken onderdrukt worden, zijn verplicht om belasting te betalen. Rond 1500 is het Azteekse rijk op zijn hoogtepunt. Behalve het Azteekse volk zelf, wonen er veel verschillende volken in het gebied, waarover de Azteken heersen.
Hoe leefden de Azteken?
Het Azteekse volk woonde meestal in simpele huizen van leem, met rieten of houten daken. Ze droegen eenvoudige kleding zoals een lendendoek, en sieraden van klei of schelpen. De rijkere mensen woonden in grotere huizen, soms gemaakt van steen. Ook waren de kleren en sieraden die zij droegen uitgebreider en veel minder eenvoudig. Zij droegen bijvoorbeeld sieraden die gemaakt waren van koper, zilver of goud.
In het Azteekse rijk werd veel aan landbouw gedaan. Op het Texcocomeer, waar de Azteken hun rijk begonnen, werden drijvende akkers aangelegd. Bootjes werden gebruikt om via de aangelegde kanalen van de ene plek naar de andere te gaan. Ze verbouwden op deze akkers onder meer maïs, tomaten en bonen. Dieren als koeien, schapen, geiten of varkens werden niet gehouden. Wel fokten de Azteken honden voor hun vlees. Verder was er een levendige handel over het hele rijk. Kooplieden handelden in allerlei goederen. Lastdieren waren er niet, de Azteken moesten dus alles zelf dragen.
Kunst en religie
De Azteken maakten veel beelden, bijvoorbeeld van de goden waarin ze geloofden. Deze beelden werden opgeschilderd. Ook maakten ze prachtige hoofdtooien en mantels van veren. Verder was muziek belangrijk in het leven van de Azteken. Ze hadden verschillende instrumenten, zoals trommels, fluiten en bellen om muziek mee te maken. Deze instrumenten werden gemaakt van natuurlijke ingrediënten, zoals van stukken boomschors, noten en botten. De Azteken hadden geen schrift om dingen op papier te zetten. In plaats daarvan gebruikten ze hiërogliefen die een bepaald begrip toonden.
De Azteken geloofden in meerdere goden, die soms ook verschillende namen droegen. Zo was er Quetzalcoatl, die de god van de schepping en kennis was. Deze god zou later belangrijk blijken bij de ondergang van het Azteekse rijk. Verder waren er bijvoorbeeld Tlaloc, de god van de regen en Chicomecoatl, godin van de maïs. Elk jaar werden veel mensen geofferd aan de zon door het hart van de slachtoffers eruit te snijden terwijl ze nog leefden. De Azteken geloofden dat dit nodig was om de zon gunstig te stemmen. Hier werden vaak krijgsgevangenen voor gebruikt die de Azteken in hun oorlogen gemaakt hadden. Meestal werd dit bij tempels gedaan. De Azteken bouwden veel tempels van steen. Een zeer belangrijke was die in Tenochtitlán, de Grote Tempel. Deze tempel was een enorme piramide van steen, versierd met beschilderde beeldhouwkunst. Van deze tempel zijn nu nog kleine overblijfselen te vinden, maar het grootste deel is verdwenen.
De ondergang van het Azteekse rijk
In 1502 was Montezuma II de nieuwe heerser van het Azteekse rijk geworden. Een aantal jaar later voerde een expeditie een groep Spanjaarden op zoek naar rijkdom onder leiding van Hernán Cortés naar dit deel van Amerika. In 1519 kwamen zij aan bij Tenochtitlán. De volkeren die door de Azteken onderdrukt werden, steunden de Spanjaarden bij hun tocht.
De Azteken geloofden al voor de Spanjaarden er waren dat er binnen niet al te lange tijd een einde aan hun rijk zou komen. Er waren verschillende tekenen die hierop wezen en waaraan de Azteken veel belang hechtten. Toen Hernán Cortés naar Tenochtitlán kwam, geloofde Montezuma II in eerste instantie dat Cortés de god Quetzalcoatl was. Dat de Spanjaarden met allerlei dingen kwamen die voor de Azteken compleet onbekend waren, sterkte het gevoel van de Azteken dat Hernán Cortés goddelijk moest zijn. De Spanjaarden waren echter gekomen om het Azteekse rijk te veroveren. De Azteken waren niet tegen de indringers met hun onbekende, dodelijke wapens en paarden opgewassen. Ze kwamen nog wel in opstand tegen de Spanjaarden, maar het lukte hen niet hun rijk te behouden. In 1520 sterft Montezuma II, in 1521 nemen de Spanjaarden Tenochtitlán in en komt er een einde aan het Azteekse rijk. Vele Azteken werden vermoord, andere gingen ten onder aan de uit Europa meegebrachte ziektes.