Het verloop van de Spaans-Azteekse oorlog
De Spaan-Azteekse oorlog is een veel beschreven oorlog. Dat kwam niet alleen doordat het één van de eerste oorlogen op het vaste land van de nieuwe wereld was, maar ook doordat de oorlog tegen alle logica inging. De Spanjaarden wisten met een leger van niet meer dan 1000 Spaanse soldaten een land omver te werpen wat een veel groter leger had. Hoe kon het dus dat de Spanjaarden toch wonnen?
Het begin
Op 23 oktober in 1518 werd Hernán Cortés, één van de Spaanse expeditieleiders, door de gouverneur van Cuba weggezonden om handel op te zetten met de stammen in het huidige Mexico. Cortez had door dat diegenen die het vasteland zouden innemen gigantisch rijk en beroemd zouden worden. De gouverneur van Cuba wist dit ook, en had op een gegeven moment gekozen om de missie van Cortez in te trekken. Cortez ging toch, tegen de bevelen in, weg met 11 galjoenen. Hij had ongeveer 100 scheepslieden, 500 soldaten waarvan 30 kruisboogiers, 12 soldaten met blunderbussen en 16 paarden. Verder had hij ook timmermannen en slaven bij zich.
Na enkele keren gestopt te hebben kwam Hernán Cortés een aantal jaar later in Vera Cruz aan. De inheemse bevolking ontving Cortez met geschenken. Cortez gaf ook geschenken en wilde dat die aan hun leider, de Azteekse keizer Montezuma, werden geschonken. Hij voegde hieraan toe dat hij wou zien hoe hun goud was “om het met hun eigen goud te vergelijken.” Na een week kwamen de Azteekse afgevaardigden terug met geschenken van Montezuma, waaronder ivoor en grote hoeveelheden goud. Toen Cortez deze geschenken zag wilde hij zien wat er nog meer in het Azteekse Rijk te halen was. Dit luidde de ondergang van het Azteekse Rijk in.
Ontmoeting met de Tlaxcala
De afgevaardigden hadden ook een vreemd verzoek aan de Spanjaarden: om niet verder het land in te trekken. Later werd er door afgevaardigden van andere stammen duidelijk dat de Azteken interne problemen hadden: veel van de door de Azteken onderworpen volken waren niet meer tevreden met de overheersing. Cortez ontdekte dat een er een volk bestond in een vallei dat de Azteken al jaren op afstand had gehouden, de Tlaxcala. Hernán Cortés wou deze vallei als toegangsweg kiezen naar het Azteekse Rijk.
Tegen de verwachtingen van de Spanjaarden in werden ze niet ontvangen met gouden geschenken, maar met speren en pijlen. De slag die zou volgen na deze ontmoeting was de eerste slag die Cortez tegen de bevolking zou afleggen en het leerde hem vooral om ze niet te onderschatten. De Spanjaarden waren in een grote minderheid en moesten tegen een gigantisch gemotiveerd leger vechten. Ze konden alleen winnen door het complete gebrek aan tactieken aan de kant van de Tlaxatl’s. Hierdoor konden de Spanjaarden na een lang gevecht toch nog het leger laten vluchten. Na nog enkele gevechten werd er een vrede gesloten, en werd de Tlaxcala een van de belangrijkste Spaanse bondgenoten.
Opweg naar Tenochtitlan
Met 6000 nieuwe bondgenoten gingen de Spanjaarden op weg naar de Azteekse hoofdstad, Tenochtitlan. Hierbij werden een aantal steden van de Azteken genadeloos geplunderd en afgebrand terwijl de Spanjaarden zeiden dat dit was om een opstand te voorkomen, en dat ze de Azteekse keizer nog steeds als vriend zagen.
Toen de Spanjaarden aankwamen bij het meer waar de hoofdstad in lag, zagen ze een stad zoals ze nog nooit gezien hadden. De gebouwen groeiden tot in de hemel en het was groter dan welke Europese stad dan ook. Ondanks hun eerdere barbaarse gedrag werden de Spanjaarden hartelijk ontvangen door de keizer Montezuma. Mogelijk zag hij de Spanjaarden als goden die volgens het Azteekse geloof zouden komen. Hierbij maakte Montezuma zijn grootste fout: hij gaf ieder van de Spaanse soldaten een grote hoeveelheid goud. Hiermee nam de Spaanse gretigheid naar goud alleen maar toe, net als hun veroveringsdrang.
Na enkele dagen van vrede ging Hernán Cortés over tot actie, hij eiste dat de keizer zich als gijzelaar van de Spanjaarden ging accepteren. Om zijn reputatie te redden zei hij tegen zijn volk dat hij meeging met de Spanjaarden. Dit had als gevolg dat hij een nieuwe reputatie kreeg: “De gevangene Slaaf-Koning.”
Een paar weken later kwam bij Hernán Cortés het bericht aan dat een Spaanse rivaal aangekomen was. Hij was bang dat deze rivaal, Panfilo de Narveáz, was gekomen om Cortez uit zijn functie te ontheffen. Hij verliet de hoofdstad en wist het leger van zijn rivaal via omkoping en speeches gedeeltelijk aan zijn kant te krijgen en onthief Panfilo de Narveáz uit zijn functie.
Opstand Azteekse bevolking
Eenmaal teruggekomen bij de Azteekse hoofdstad kwam hij erachter dat de bevolking in opstand was gekomen en de Spanjaarden in hun eigen kamp belegerden. Cortez dacht dat hij met zijn nieuwe leger meer dan genoeg manschappen zou hebben om de Azteekse bevolking aan te kunnen. Dit was echter een grote fout. Cortez had na lang vechten geen andere keuze dan zich terug te trekken in de hoge tempel. De Azteken reageerden hierop door de bruggen van een van de kanalen van de hoofdstad te slopen. Hierdoor kwam Cortez gevangen te zitten in een district van de hoofdstad. Hij had geen andere keuze dan zich een weg te banen door het vijandelijke leger om de stad te ontsnappen. Dat lukte uiteindelijk, maar niet zonder de helft van zijn eigen leger te verliezen.
Nadat ze de stad ontvluchtten probeerden de Spanjaarden naar hun bondgenoten, de Tlaxcala, te gaan. Maar voordat ze daar konden komen werden ze omsingeld. De Spanjaarden, in zeer slechte staat, zonder geweren, met vele gewonden en weinig paarden wisten deze slag enkel te winnen door een van de Azteekse leiders gevangen te nemen en daardoor het moraal van het veel sterkere Azteekse leger te breken.
Na deze slag had het Spaanse leger de overhand in Mexico. Ze kregen toen wat ademtijd om versterkingen van de kust op te halen en het leger te hervoorzien. Hierna begonnen ze een meerfronten oorlog, ze vielen steeds andere Azteekse steden aan die ze aankonden zodat het Azteekse leger verzwakt en opgesplitst werd.
Lees verder