Het Assyrische Nieuwe rijk
Rond de tiende eeuw voor Christus ontwikkelde zich een belangrijk rijk in het Midden-Oosten. Dit was het Assyrische Nieuwe rijk. De Assyriërs voerden vele oorlogen met omliggende volkeren en waren op deze manier in staat hun gebied uit te breiden. Het rijk kende verschillende koningen die grote, opzichtige paleizen bouwden. Door de opkomst van andere volkeren en rijken kwam er een paar eeuwen later toch een einde aan het rijk.
Het ontstaan van het rijk
Het Assyrische Nieuwe rijk was een belangrijk rijk vanaf ongeveer de tiende eeuw voor Christus tot 612 voor Christus. Daarvoor waren er al twee andere belangrijke periodes geweest voor de Assyrische volkeren: van ongeveer het jaar 2000 tot het jaar 1450 voor Christus was er het Assyrische Oude rijk en van ongeveer 1375 voor Christus het Assyrische Midden rijk dat langzaam overliep in het Assyrische Nieuwe rijk.
De Assyriërs kwamen uit wat nu Irak is. Ze hadden grote legers met soldaten die harde oorlogen voerden. De Assyriërs gingen dan ook regelmatig op oorlogspad in verschillende gebieden rondom hun eigen rijk. Ze overwonnen zo volkeren in Syrië, Georgië, Anatolië (in het huidige Turkije) en Libanon. Daardoor breidden ze het Assyrische rijk steeds verder uit. Volkeren die onderworpen waren, werden verplicht elk jaar belasting af te staan aan hun overheersers.
Koningen
Na een mindere periode in het Assyrische rijk waarin er verschillende problemen en opstanden waren, werd in 745 voor Christus Tiglatpileser III de nieuwe koning van het rijk. Hij heerste over het rijk tot 727 voor Christus. Tiglatpileser III voerde een streng en succesvol beleid en onder zijn heerschappij werd het Assyrische rijk weer een machtige eenheid. Hij veroverde met zijn manschappen Israël en delen van Anatolië. In 721 voor Christus kwam Sargon II aan de macht. Hij bezette een stad van het volk van de Hettieten die in Anatolië woonden. Het rijk van de Hettieten werd vervolgens onderdeel van het Assyrische rijk.
De laatste grote koning van het Assyrische rijk was Assoerbanipal die vanaf 668 voor Christus de nieuwe heerser van de Assyriërs was. Hij maakt Ninivé tot hoofdstad van het rijk. Het Assyrische rijk heeft meerdere hoofdsteden gekend. Dit was makkelijk omdat ze op deze manier vanuit hun hoofdstad eenvoudig in andere gebieden konden komen die ze veroverden. Assoerbanipal plunderde grote steden als Thebe in Egypte en Babylon. In 627 voor Christus overleed hij.
Grote paleizen
De Assyrische koningen bouwden verschillende grote paleizen. Hiermee lieten ze aan hun onderdanen zien hoe machtig en rijk ze waren. Zo liet koning Assoernasirpal II, die regeerde van 883 tot 859 voor Christus, een paleis bouwen in de stad Nimrod. Koning Sargon II liet op een andere plek een groot paleis bouwen. Zeer bekend was het mooie paleis dat Assoerbanipal liet bouwen in de door hem tot hoofdstad benoemde stad Ninivé. De Assyriërs geloofden in meerdere goden. Deze goden zouden zelf de Assyrische heersers hebben uitgekozen.
Landbouw en veeteelt
De bevolking van de het Assyrische Nieuwe rijk leefde veel eenvoudiger. Ze voorzagen voornamelijk in hun levensbehoeften door middel van de landbouw. Ook hielden ze dieren als koeien, schapen en pluimvee. Hun menu vulden ze aan met vis. Daarnaast waren er handelaren in het Assyrische rijk.
De ondergang van het rijk
Toen Assoerbanipal in 627 voor Christus stierf, betekende dit het begin van het einde van het Assyrische Nieuwe rijk. Het rijk was zo uitgebreid geworden dat het moeilijk bleek om het als een eenheid leiding te kunnen geven. Er ontstonden in omliggende gebieden nieuwe machtige volkeren zoals de Babyloniërs, de Meden en de Scythen. Door oorlogen met verschillende volkeren raakte het rijk in verval. Vanaf 614 voor Christus verwoestten de Babyloniërs en de Meden vele Assyrische steden. In 612 voor Christus namen zij het Assyrische Nieuwe rijk in bezit, wat het einde van het rijk betekende.