De Keltische cultuur
De Keltische cultuur vond zijn oorsprong in de Romeinse tijd. Er zijn nog veel onbeantwoorde vragen over de Kelten. Waar kwamen de Kelten vandaan? Is er een Keltische taal? Maar de belangrijkste vraag is nog wel: wie waren deze Kelten?
Een Kelt?
Lichtvoetige Ierse muziek, gespeeld op harpen door lelieblanke vrouwen met rode lokken. Mannen in witte gewaden die zichzelf druïde noemen en kunnen toveren. Gothics met tatoeages van 'Keltische knopen'. Wie waren deze Kelten nu echt?
Ze zijn drankzuchtig. Ze beschilderen zichzelf met felle kleuren. Zetten hun haren rechtovereind. En, oh ja, van tevoren komen ze in de stemming door keihard te gaan schreeuwen en te springen. Rara, wie zijn dit? Voetbalhooligans? Nee, op deze manier beschreef Julius Caesar tussen 50 en 58 voor Christus de 'Galli', de Galliërs, die zichzelf 'Celtae' zouden hebben genoemd. Caesar deed dat in zijn beroemde 'Commentarii de bello Gallico', oftwel 'Notities over de Gallische oorlog'. In de periode van de Romantiek (negentiende eeuw) maakt de Kelt in berenvellen plaats voor de spirituele, wijze, muzikale, natuurminnende Kelt. Hele volkstammen luisteren naar Keltische muziek, laten zichzelf bedrukken met Keltische tatoeages, doen aan Keltische magie en lezen Keltische mythen en sagen. Op de een of andere manier werd de vechtende barbaar ingeruild voor de spirituele alleskunner. Hoe ging dat in zijn werk? Wil de echte Kelt opstaan?
Wie waren de Kelten?
Wie waren de Kelten nu echt? Over precies deze vraag buigen taalkundigen en archeologen zich al tijden. Voor de taalkundigen is het redelijk makkelijk om 'de Kelt' te identificeren. Ze moeten alleen vaststellen of er een Keltische taal werd gesproken. Aan de hand van plaats- of personen-namen die door de klassieke auteurs genoemd worden of die nog steeds bestaan, kunnen taalkundigen wel vaststellen welke taal werd gesproken. Of ze kijken naar inscripties op eeuwenoude voorwerpen, zoals grafstenen, kannen of nog andere gebruiksvoorwerpen. Conclusie: Een Kelt is een spreker van een Keltische taal.
Voor archeologen is het moeilijker een kant-en-klare definitie van de Kelt te geven. Zijn bestuderen de zogeheten materiële cultuur, oftewel de bezittingen van personen, bijvoorbeeld hun kleding, wapens en huis.
Natuurlijk wordt een 'volk' niet weerspiegeld in materiële cultuur. Je kunt niet zeggen dat iemand een Kelt was aan de hand van zijn kleding of aardewerk. Macrobegrippen zoals 'Kelten' en 'Germanen' zijn door de Romeinen en Grieken bedacht. Caesar zag iedereen die tot de Rijn woonde als Kelt, en aan de overkant van de Rijn woonden Germanen. Maar we hebben geen enkele inscriptie gevonden waarin een individu zichzelf aanduidt als 'Kelt' of 'Germanen'. De wereld speelde zich op een lager niveau af: je voelde je onderdeel van een bepaalde stam, je voelde je niet Kelt of Germaan. Want de materiële cultuur van de diverse stammen, ook al spraken die een Keltische taal, vertoonde grote regionale verschillen. De stammen voelden zich niet aan elkaar verwant. Ze werkten soms samen, maar voerden ook regelmatig oorlog. In een bepaalde regio konden de overeenkomsten met een Germaanstalige stam groter zijn dan die met een Keltisch sprekende stam in een andere regio. Een archeoloog spreekt in plaats van over 'Kelten' liever over de 'Ijzertijd', die in Europa van ongeveer 800 voor Christus tot het begin van onze jaartelling duurde. Dat zou kunnen betekenen dat archeologen en taalkundigen over zulke verschillende dingen spreken, dat ze in feite niet met elkaar kunnen praten. Maar dat is in het geval van de Kelten niet zo. Er zijn veel verschillen in opvattingen over de Kelten: taal en archeologische vondsten overlappen vaak niet. Maar we hebben het geluk dat het archeologische plaatje op een gegeven moment toch met het taalkundige plaatje in overeenstemming is.
IJzer lanceerde de Keltische cultuur
De twee 'plaatjes' vallen samen in vooral het tweede deel van de ijzertijd. De ijzertijd wordt, heel simpel, gekenmerkt door het veelvuldige gebruik van ijzer. Mensen waren erachter gekomen hoe ijzer uit erts gewonnen kon worden. Daarmee kwam een einde aan de bronstijd. IJzer is een stuk harder en het is makkelijker te bewerken dan brons. IJzer werd dan ook hét metaal om wapens van te fabriceren. Brons bleef vanaf dat moment over en kon volop worden gebruikt om sieraden en andere siervoorwerpen van te maken. Dat leidde tot een cultuur met een fors'blingbling'-niveau: veel gouden en bronzen sieraden en allerlei andere siervoorwerpen. Die cultuur bereikte haar hoogtepunt tijdens de zogeheten 'La Tène-Periode', het tweede deel van de ijzertijd (van 500 tot ver in de eerste eeuw voor Christus). Er mocht worden gepronkt met rijkdom en uiterlijk. Midden-Europa kreeg een rijke bovenlaag. Het waren leiders die, afhankelijk van hun positie, met veel pracht en praal werden begraven, omringd door hun blinkende gouden en bronzen eigendommen. Dat waren zwaarden, hals- en enkelkettingen, broches, helmen, schilden, en allemaal op een heel verfijnde manier gemaakt. Rijke mannen werden begraven met hun rijtuig, een ander statussymbool in die tijd, vergelijkbaar met de boliden waarmee nu potsierlijk in de dure P.C. Hooftstraat wordt gepronkt. Ook typerend voor deze periode: de invloed van de Zuid-Europese cultuur. Archeologen hebben kommen en kannen gevonden die veel lijken op exemplaren van die in Griekenland en Italië gebruikt werden. En bronzen 'situlae', sierlijke emmers waarmee je water met wijn mengde, wat een typisch Romeinse en Griekse gewoonte was. De eerste kennismaking met de term 'Kelten' op papier stamt nu juist uit die 'La Tène-periode'. Vanaf de zesde eeuw voor Christus hebben Griekse schrijvers als Hekataios van Milete en Herodotus van Halicarnassus het over de 'Keltoi', dat als een stel wilde dronkenlappen in het westen van het huidige Europa zou leven, onder meer in de buurt van de Donau. Dronkenlappen of niet, de La Tène-cultuur verspreidde zich razendsnel, net als de Keltische talen. Van Zuidwest-Engeland tot aan Turkije graven archeologen voorwerpen op die tot de La Tène-cultuur behoren. Archeologen kunnen op de kaart van Europa min of meer uitzetten waar de La Tène-cultuur zich naar verbreidt. Als je vervolgens tekent waar je Keltische talen vindt, dan zie je opvallende overeenkomsten op die kaar. Daar passen die twee plaatjes dus in elkaar.
Keltische cultuur werd mode
Hoe konden de Keltische taal en de La Tène-cultuur zich zo snel verspreidden? Rukten de Midden-Europeanen vechtend op naar de rest van Europa, en lieten ze, plunderend en moordend, hun taal en cultuur achter?
Mensen gingen inderdaad aan de wandel. We weten inmiddels, uit klassieke bronnen, dat die Keltische namen hadden. Er zaten agressieve lui bij. Dorpen werden platgebrand, en met groot vertoon van macht zakten ze af naar Italië, Griekenland en Turkije. Maar er waren niet alleen plundertochten voor nodig om de Keltische taal en de La Tène-cultuur te verspreiden. Er waren ook Kelten die als huursoldaten voor de Grieken en Romeinen hebben gewerkt. Er hebben zelfs Keltische huursoldaten in Egypte rondgelopen. Maar de hoofdmoot van de verspreiding is puur overdracht van taal en cultuur geweest, en niet migratie. Het is vergelijkbaar met hoe mensen mode van andere mensen overnemen. Mensen, en dan vooral de elite, wilden erbij horen en namen de taal en cultuur over. Zelfs de grootste vijand, niemand minder dan Caesar, sprak vol bewondering over de metaal- en textielbewerking van de 'Galli'. Hij noemde onder meer 'torques' (hals- en armbanden van edelmetaal), de wapens, en ook de kleurige, vaak geruite, gewaden en broeken. Het Keltisch is er in die periode in geslaagd andere talen te laten verdwijnen. Daar hebben ze echt niet iedereen voor hoeven uit te moorden. Je kunt parallellen trekken met de moderne wereld. Kijk naar Ierland. In de achttiende eeuw spraken vrijwel alle mensen daar een Keltische taal, nu is het bijna totaal Engelstalig. Voor een deel is dat door bot geweld gekomen, maar vooral politieke en sociale pressie was belangrijk. De bovenlaag sprak Engels, en dat gaf sociale druk. Want wat deed je als je wilde dat je kinderen het beter kregen dan jij? Dan liet je ze Engels spreken. Vroeger was dat andersom: toen hadden de Keltisch sprekenden het meeste aanzien. En dat hing samen met de pracht en praal van de La Tène-cultuur.
Kelt was boer
Maar hoe leefden mensen dan ten tijde van die La Tène-cultuur? Hoe kwamen ze aan die rijkdom dat hen sociaal en economisch aanzien gaf? Werden ze rijk door een grote oorlogsbuit? De werkelijkheid is veel minder heldhaftig. De elite werd rijk door de handel met het Middellandse-Zeegebied. Slaven, maar ook zout en leer werden geëxporteerd. Koper en tin om brons te maken werden geïmporteerd. Zout, dat volop in Midden-Europa aanwezig was, bleek ideaal om te ruilen tegen onder meer wijn uit Zuid-Europa. Verder vormde een stam vooral een plattelandssamenleving, met onder meer bekwame ambachtslieden die wapens, sieraden en dergelijke maakten. De stammen ruilden onderling hun ambachtelijke producten, en zo kon de La Tène-cultuur snel verspreid raken over Europa. In de loop van de La Tène-periode trad schaalvergroting op: de stammen gingen steeds meer samenwerken, en nederzettingen werden daardoor steeds groter. Als het Romeinse rijk nog vijftig jaar had gewacht met haar veroveringstochten, had de schaalvergroting waarschijnlijk doorgezet en hadden machtigere stammen kunnen ontstaan. Zou er dan wellicht een Keltisch Rijk hebben kunnen ontstaan? En had het Keltische Rijk het Romeinse Rijk het hoofd kunnen bieden? Dan had Europa er nu ongetwijfeld heel anders uitgezien. Maar bij die Kelten is er eigenlijk nooit een beweging geweest die aan een politieke eenheid werkte. Je moet wel beseffen dat het Romeinse Rijk een uitzondering was. In Griekenland was ook geen eenheid, elke stad had daar zijn eigen functie.
Romein neemt de plaats in van Kelt
Met de komst van Caesar en zijn Romeinen slinkten de Keltische talen en de La Tène-cultuur snel. De Kelt raakt uit de gratie. Er was een nieuwe mode op komst: alles wat Romeins was. Er werd steeds meer met de Romeinen samengewerkt. Het Latijn verdrong de inheemse talen steeds meer, en Romeinse gewoonten werden overgenomen. Er is vrijwel geen enkele taal binnen de grenzen van dat grote Romeinse Rijk die het Latijn heeft overleefd. Als je wat wilde bereiken in de wereld, zorgde je ervoor dat je Latijn sprak. Zonen van Kelten en Germanen dienden in het Romeinse leger, en ze communiceerden met elkaar en met hun leidinggevende in het Latijn. En handelaren zorgden ook snel dat ze Latijn beheersten, om zo over hun eigen taalgrenzen handel te drijven. Alleen in uithoeken van Europa, zoals Ierland, Wales, Zuidwest-Engeland en Bretagne, overleefden de Keltische taal en cultuur. Met betrekking tot de La Tène-cultuur passen de archeologische en taalkundige plaatjes simpel in elkaar. Kun je dan niet gewoon zeggen: Een Kelt was iemand die Keltisch sprak en leefde volgens de La Tène-culuur?
Nee, La Tène is echt een archeologisch begrip. Er zijn ook plaatsen aan te wijzen waar wél een Keltische taal gesproken wordt, maar waar géén La Tène-cultuur te vinden is. Neem Ierland. Daar komt geen La Tène-cultuur voor. Maar het Keltisch dat ze er spreken, lijkt heel veel op dat van het continent. Het Keltisch zijn van Ierland is puur gebaseerd op taalkunde. De cultuur van Ierland, maar ook van Schotland en Noord-Engeland heeft een heel eigen ontwikkeling doorgemaakt. Waarschijnlijk zijn mensen al in een heel vroeg stadium die kant opgegaan, we weten niet wanneer. In Zuidoost-Engeland zie je wel de La Tène-cultuur. Maar dat gebied had nauwe contacten met het vasteland, met Gallische stammen, zo weten we uit klassieke bronnen.
Kelten in Nederland
Nederland wordt van oudsher gezien als een Germaans land. En dan vooral als bakermat van de Bataven, een Germaanse stam. Inmiddels zijn de meningen enigszins bijgesteld. In de afgelopen 20 jaar zijn in het rivierengebied (het zuidoosten van Nederland, het gebied tussen Maas en Rijn) archeologische vondsten gedaan die heel veel lijken op die van typisch Keltische woongebieden in Zuid-Duitsland en Frankrijk. De gangbare theorie is nu dat de inheemse bevolking in het rivierengebied Keltisch was. Daar woonden de Eburonen, een Keltische stam. Julius Caesar versloeg hen rond het jaar 50 voor Christus, maar ze werden niet uitgemoord. Wel ontstond een machtsvacuüm, omdat ze politiek waren vernietigd. Toen brak ruzie uit onder de elite van de Bataven. Die leefden in het Midden-Rijngebied (Duitsland). Een deel van het wilde met de Romeinen samenwerken, de rest niet. De situatie was al snel onhoudbaar. De Romeinsgezinde Bataven verhuisden daarom, met toestemming van de Romeinen, naar het Nederlandse rivierengebied. Ze spraken toen een Germaanse taal, maar kwamen in een Keltische omgeving terecht. Ze hadden het naar hun zin, en pasten zich snel aan aan de Kelten. Totdat uiteraard de Romeinen en vervolgens de Germanen definitief over de lage landen heen walsten in de eerste eeuwen na Christus.