Oorlog en bomen in de zuidelijke Westhoek
De zuidelijke Westhoek is een streek waarin de oude West-Vlaamse steden Poperinge en Ieper gelegen zijn. Dit eens zo bomenrijke "houtland" wordt tijdens de Grote Oorlog (1914-1918) herschapen in een maanlandschap. Bomen en bossen laten de soldaten nochtans niet onverschillig. Ze benutten uiteraard het hout, maar er is ook aandacht voor "natuur" in de loopgraven! Na 1918 wordt een poging ondernomen om de zogenaamde Verwoeste Gewesten op een grootschalige manier te bebossen.
Vreemde bosnamen in de Westhoek
In 1915 is de zuidelijke Westhoek nog gezegend met talloze hagen, bomenrijen en kleine bossen. Het kasteel Elzenwalle tussen Dikkebus en Voormezele lijkt zich in de zomer van dat jaar zowaar in het midden van een oerwoud te bevinden. De bossen op de Ieperboog, de strategische lage heuvels ten oosten van Ieper, worden tijdens het strijdgewoel zowel met Engelse als Duitse namen bedeeld. Voorbeelden daarvan zijn Sanctuary Wood, Stout Wood en Eier-Wäldchen. Dit bevordert niet alleen de communicatie in de eigen landstaal. Sommige namen worden geheim gehouden om de vijand te misleiden. Namen als Shrewsbury Forest en Bayernwald zorgden voor een band met het thuisfront.
Bunkers in het bos
Het Shrewsbury Forest van de Eerste Wereldoorlog valt vandaag min of meer samen met het Groenenburgbos te Zillebeke, vlakbij Ieper. Het is vrij toegankelijk op de paden. Aan brokstukken geen gebrek op deze plek! Hier zijn vandaag restanten van een dertigtal betonnen bunkers te zien. Let op dat je niet in een oude luchtkoker stapt terwijl je een kapotte mortiersstelling met tongvarens bewondert. Ondanks de naam Shrewbury Forest zijn meeste bunkers in Groenenburg van Duitse makelij. Sommige lijken om strategische redenen te zijn ingewerkt in een beekvalleitje. De talrijke keitjes in de bodem - bekend als "basisgrind" - bewijzen tijdens de oorlog hun nut voor het maken van beton. Voor het storten van dat beton gebruikt men golfplaten waarvan in Groenenburg nog steeds afdrukken zijn te zien.
Het Bayernwald en Adolf Hitler
De site Bayernwald langs het Croonaertbos in Wijtschate is de enige plek in Vlaanderen waar zowel een loopgravenstelsel, een mijnschacht als bunkers redelijk goed bewaard zijn gebleven. Bovendien is deze oude militaire stelling zodanig gerestaureerd dat ze een goed idee geeft van de oorspronkelijke situatie. Bepaalde bunkers zijn opvallend laag en dienen tijdens de oorlog als tijdelijke schuilplaats en vertrekpunt voor een onmiddellijke aanval. Het is in dit Bayernwald dat Adolf Hitler dienst doet als koerier. Maar er is ook een relatie met de boomsoort hazelaar.
Hazelaartakken en noten
Vooral in het begin van de Eerste Wereldoorlog dienen gevlochten takken van hazelaar voor het ondersteunen van wanden van loopgraven. Zandzakken en golfplaten worden pas in een later stadium gebruikt. Een reconstructie van loopgraven met takken van hazelaar is vandaag te zien op de site Bayernwald in Wijtschate (zie foto). Afgezien daarvan zijn hazelnoten een belangrijke bron van "oorlogsvoedsel." In het huidige Groenenburgbos zijn er nabij de resten van Duitse bunkers opvallend veel oude "hakhoutstoven" van hazelaar te zien. Hakhout is een groeivorm van bomen die ontstaat door periodiek te kappen, waarna telkens niet één stam maar meerdere stammetjes tegelijk uit de grond schieten. Het is denkbaar dat een deel van de hakhoutstoven de Grote Oorlog hebben overleefd. In 1918 lijken Shrewsbury Forest en Bayernwald nochtans eerder op een maanlandschap. Hakhout kan evenwel op wonderlijke wijze als een feniks uit zijn as herrijzen. Dit feit wordt bevestigd door luchtfoto's en gegevens over de verkoop van hout in de periode kort na de oorlog.
Een idyllisch woud met lijsters in de loopgraven
Soldaat Lothar Dietz schrijft in november 1914 een pakkende brief vanuit een schuilhol in de loopgraven van de beruchte "Hill 59" ten zuidoosten van Ieper. Hier volgt zijn relaas. "Omdat iemand zich onmogelijk gelukkig kan voelen op een plek waar alle natuur verwoest is, hebben we ons best gedaan om dingen te verbeteren. Eerst hebben we met boomstammen een verhoogde weg met reling aangelegd in een valleitje. Daarna hebben we in een door granaten verwoest dennenbos de mooiste boomtoppen verzameld en rechtop in de grond gestoken. Deze toppen hebben uiteraard geen wortels. Maar we verwachten niet van hier nog langer dan een maand te zijn. En zo lang zullen ze wel groen blijven. In de tuinen van het kasteel van Hollebeke hebben we rhododendrons, palmboompjes, sneeuwklokjes en sleutelbloemen verzameld en daarmee fraaie bloembedden aangelegd. We hebben het beekje schoongemaakt en enkele pietere maten bouwen hier kleine watermolens, die al draaiende worden verondersteld te tellen hoeveel minuten de oorlog nog zal duren. We hebben bosjes van wilgen en hazelaars met hun mooie katjes aangeplant, alsook kleine sparren met wortels. Dit alles opdat een melancholische woestijn zou worden herschapen in een idyllisch woud (...) Gelukkig is er geen gebrek aan vogels. In het bijzonder lijsters, die ondertussen gewend zijn geraakt aan het gierende geluid van kogels en vallende granaten. Ze wekken ons in de ochtend met hun opgewekte getjilp." De 25-jarige Lothar Dietz wordt op 15 april 2015 nabij Ieper gedood.
Nieuwe bomen en slagveldfosfaat
Na de grote oorlog verschijnen er in de zuidelijke Westhoek opnieuw bomen en bosjes. Vooral op plaatsen waar een herinrichting als landbouwgebied teveel geld zou kosten. Er is zelfs een concreet plan om 15.000 hectare van de zogenaamde Verwoeste Gewesten te bebossen. Zo'n grootschalig project is echter nooit gerealiseerd, ondanks de aanvoer van een treinlading jonge zilversparren vanuit Zwitserland. Het lijkt er op dat de hardnekkigheid van de plaatselijke landbouwers, geruggensteund door enorm veel financiële steun van de Boerenbond, het gehaald heeft van de bosbouwers. Niettemin doen kersen, beuken en eiken het vandaag heel goed op plekken waar ze een kans hebben gekregen om op te groeien. Op een voor dergelijke bomen jonge leeftijd hebben sommigen nu een stamomtrek van pakweg drie meter! Bemesting met fosfaat afkomstig van menselijke resten in de bodems van vroegere slagvelden heeft hier mogelijk een steentje bijgedragen.