Het bombardement op Rotterdam
Slechts dertien minuten duurde het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. In die tijd gooiden Duitse bommenwerpers 97.000 kilo brisantbommen op de stad, die enorme branden veroorzaakten. Acht tot negenhonderd mensen kwamen om en tachtigduizend inwoners raakten dakloos. De directe aanleiding tot het bombardement was het verzet van de Nederlandse troepen na de Duitse invasie op 10 mei 1940.
Vooral bij de Afsluitdijk, op de Grebbeberg en bij de Moerdijkbruggen boden de Nederlandse militairen felle weerstand. Zij doorkruisten daarmee Hitlers plan om in een snelle Blitzkrieg Nederland en Belgiё te veroveren en door te stoten naar Frankrijk. De Duitse opmars werd vertraagd en om deze reden stelde de Duitse generaal Schmidt op 14 mei een ultimatum aan de Nederlandse legerleiding.
Als Nederland zich niet overgaf, zou ’s middags om één uur de stad Rotterdam gebombardeerd worden. Het zou niet het eerste bombardement op de stad zijn. De Duitsers hadden al verschillende bombardementen uitgevoerd op de Waalhaven. Bij elkaar was daar al 75.000 kilo aan bommen neergekomen.
Rode lichtkogels
Omdat de brief met het ultimatum niet ondertekend was, vroeg generaal Winkelman om een getekend exemplaar. Hij hoopte daarmee tijd te winnen. Schmidt liet een nieuwe brief bezorgen en gaf bevel het bombardement uit te stellen. Op dat moment stegen de vliegtuigen die het bombardement zouden uitvoeren op van drie verschillende vliegvelden. De piloten was gezegd dat als er rode lichtkogels afgevuurd zouden worden van het Noordereiland er niet gebombardeerd hoefde te worden.
Dat was een moeilijk uit te voeren afspraak, omdat de vliegtuigen die vanuit het (noord)oosten kwamen de lichtkogels niet konden zien. Ze vlogen laag aan en waren niet tijdig in beeld bij de Duitsers op het Noordereiland. Het daglicht en de rook die snel op zou stijgen na het vallen van de bommen bemoeilijkten het zien van de lichtkogels.
Smidt was niet op de hoogte van het vertrek van de vliegtuigen. Toen ze naderden, liet hij snel rode lichtkogels afvuren. Een aantal piloten zag ze en keerde om. De overige wierpen hun lading af zoals het hun bevolen was.
Verwoestingen
De bommen vielen in een brede strook in het centrum en ten noorden ervan, van Kralingen tot station Hofplein. Meer dan 24.000 huizen, 2500 winkels, 32 kerken, 70 scholen en 1200 fabrieken en werkplaatsen brandden af. Daaronder waren ruim 100 waterstokerijen: kleine bedrijfjes in arme wijken waar men heet water verkocht om de was te doen.
Ook het ziekenhuis aan de Coolsingel werd getroffen. Het vloog in brand en de aanwezige artsen en verpleegkundigen hadden de grootste moeite om de patiёnten te redden. In een naburige kerk richtten zij een noodhospitaal in.
Gas en elektriciteit vielen uit en de telefoon kon niet meer gebruikt worden.
De inwoners van Rotterdam vluchtten naar schuilkelders, gingen plat op straat liggen of drukten zich tegen de muur van een gebouw. Velen kwamen daarbij om. Toen het bombardement voorbij was, nam een groot deel van de burgers de wijk naar de Kralingerhout. Daar kwamen ’s avonds vrachtwagens brood en melk brengen. Veel mensen brachten hier ook de nacht door. Anderen trokken verder, naar familie in plaatsen rond Rotterdam.
In de stad waren enorme branden ontstaan die door het ontbreken van druk op de waterleiding niet geblust konden worden. Doordat de wind van west naar oost draaide, breidde het vuur zich uit naar de havens. De vlammen waren tot ver in de omtrek te zien en dikke rookwolken stegen op.
Bluswerk
Hulpverleners gingen direct aan de slag om slachtoffers te bevrijden uit ingestorte panden. De brandweer begon met blussen op plaatsen waar water voorhanden was in kanalen en grachten. Korpsen uit omliggende plaatsen en vrijwilligers hielpen de Rotterdamse brandweerlieden. Het blussen werd bemoeilijkt doordat veel materieel verloren was gegaan.
De dag na het bombardement slaagde de brandweer erin om uitbreiding van de vuurzee te voorkomen en op 16 mei waren de voornaamste branden geblust.
Smeulende pakhuizen
Het duurde lang voor het blussen helemaal klaar was. Op veel plaatsen laaiden de vlammen steeds weer op en aan het Haringvliet stonden pakhuizen wel tien weken te smeulen. Half augustus was het bluswerk gereed.
De brand had de complete binnenstad verwoest. Het hart van de stad was weggebrand en wat overbleef was een zwartgeblakerde vlakte met ruïnes.
Capitulatie
Het bombardement van 14 mei vormde de directe aanleiding tot de capitulatie. Toen de Duitsers de volgende dag dreigden op dezelfde manier ook Utrecht plat te gooien, besloot het Nederlandse leger zich over te geven. In de nacht van woensdag 15 mei tekende generaal Winkelman de capitulatie in het dorpje Rijsoord, ten zuiden van Rotterdam.
Na het bombardement van 14 mei zou Rotterdam nog verschillende keren het doelwit zijn van (geallieerde) luchtaanvallen. Het zwaarste bombardement vond plaats op 31 maart 1943 op Rotterdam-West. Daarbij kwamen 400 mensen om het leven en raakten 16.500 mensen dakloos.